Nummers voor tijdens het wandelen, op anderhalve meter afspreken, feesten met je bubbel, videogesprekken (niet te luid want dat stoort), gezelschapsspelletjes, nieuwe gerechten uitproberen, opruimen, herinrichten, verbouwen, mijmeren, terugblikken, vooruitkijken, uitslapen, vervelen, herontdekken, koesteren, vergeten, plannen, niet opgeven, wenen, luidop lachen, missen, bewuster worden, verlangen, genieten en bovenal: ons lijstje met onze favoriete nummers van 2020 lezen.
Je vindt alle nummers terug in deze Spotifyplaylist:
75 Lous And The Yakuza – Dilemme
“Si je pouvais je vivrai seule / Loin de mes chaines et des gens que j’aime” zingt de Belgisch-Congolese Lous And The Yakuza op het ijzersterke ‘Dilemme’. Er sluipt een soort weltschmerz doorheen het debuutalbum ‘Gore’, dat in onze landelijke eindejaarslijstje hoog gepositioneerd staat. De fantastische clip is dan ook ver van huis opgenomen, in Parijs en Londen. Lous is een muzikante op het wereldniveau van de groten. In haar clip staat ze er echter niet alleen voor: negen dansers bewegen als eigenzinnige schaduwen rond Lous. In de studio werd ze dan weer vergezeld door producer El Guincho, die eerder furore maakte bij Rosalía. (Guillaume)
74 Fleet Foxes – I’m not my season
De herfstige tenorstem van Robin Pecknold liet het jaar 2020 toch een beetje schijnen. ‘I’m not my season’ is een parel waar de oppervos het nog eens enkel met zijn stem en gitaar doet. Aangezien Fleet Foxes het meest van al uitblinkt in rake vocale harmoniën produceren en Pecknold zich ditmaal manifesteert als een ijzersterke solo-zanger, is ‘I’m not my season’ enigszins apart. Het nummer kleurt het timbre van zijn stem in die mate dat er niets extra bij moet, en de glorieuze melodieën van de Amerikaan brengen het water in je ogen. (Jens)
73 Eefje De Visser – Stilstand
Zonder wereldwijde virussen had Nederlandse Belg Eefje De Visser meer dan waarschijnlijk de hele Lage Landen ingepakt met haar laatste worp ‘Bitterzoet’. De meer elektronische richting die ze insloeg, komt het best tot uiting op ‘Stilstand’. Met behulp van minimale synthpatronen zet ze vanaf het begin een stevige spanningsboog op, die pas tot ontploffen komt naar het einde van het nummer. Deze combinatie van synths met warme drumsalvo’s smeekt om een extended clubversie om de ongetwijfeld stomende nachten die in het verschiet liggen, op een gepaste manier af te sluiten. (Daan)
72 Patrick Watson – Lost with you
Patrick Watsons piano klinkt lieflijk en speels alvorens zijn halfhese stem het luisterstuk naar een nog hoger niveau tilt. De genadeloos zachte poëtische eerste strofe palmt je volledig in met zijn dromerige maar alledaagse beeldspraak. Daarna komt het pianointermezzo waarin de kleinste hapering van een pianotoets gevolgd wordt door ijle aanslagen die als regendruppels naar beneden komen. De fragiliteit van het geheel wordt extra in de verf gezet door de uitstekende, gedetailleerde productie. De tweede strofe besluit het dromerige en evocatieve ‘Lost with you’ als een melancholische trip die verhaalt over zichzelf verliezen samen met een ander. (Jonas VDA)
71 Waxahatchee – Fire
Schijnbaar banale dingen kunnen in moeilijke periodes zo’n schoonheid aannemen dat ze je hele wezen vervullen. In ‘Fire’ verheft Waxahatchee het zonlicht op de stad tot een openbaring: ‘West Memphis is on fire in the light of day’, klinkt het troostend. ‘It’s not as if we cry a river, call it rain’, blust Katie Crutchfield haar zorgen. De zangeres schrijft zichzelf een hart onder de riem en zo is het ook opgebouwd: piano, drum en gitaar sluipen beurtelings het nummer in. Bij de laatste noot heb je het gevoel dat je de zon met eigen ogen hebt zien opkomen. (Max)
70 Khruangbin – Time (You & I)
Geen betere soundtrack om samen mee oud te worden dan deze ‘Time’ van Khruangbin. De speelse naïviteit werkt enorm aanstekelijk en de stem van Laura Lee zorgt voor vonken in elke uitgebluste relatie. Zes minuten lang dansend zandkastelen bouwen klonk zelden zo aanlokkelijk. (Mattias)
69 Muzz – Bad feeling
Geen nummer dat ik dit jaar zo veel luisterde als ‘Bad feeling’ van Muzz, het geesteskind van onder meer Interpols bariton Paul Banks en Josh Kaufman (Bonny Light Horseman). Balsem voor de ziel, gezwachteld in een luttele 2 minuten en 38 seconden, oplettend en terughoudend als het beste van The National, met de allermooiste blazersectie die we de laatste jaren te horen kregen. Het venijn zit hem in de staart, maar dit venijn willen wij gerust vaccingewijs inspuiten. (Zeno)
68 Adrianne Lenker – Zombie girl
Op ‘Songs’ is ‘Zombie girl’ na ‘anything’ een tweede nummer van wereldklasse. Het is moeilijk om de vinger te leggen op wat ‘Zombie girl’ precies zo goed maakt. Zijn het de melodieën die knipogen naar Bob Dylan? Is het de tekst, waarin Adrianne zich richt naar de leegte die ze rondom zich voelt? “Oh emptiness/Tell me ’bout your nature/Maybe I’ve been getting you wrong”, zegt ze, om aan het einde van het nummer zelf plaats te maken voor achtergrondgeluidjes (wie goed luistert, hoort een vlieg) die die leegte weerspiegelen. Alles wat Adrianne schrijft, lijkt op een bepaalde manier urgent te worden. Ze slaagt erin om de meest banale dingen een emotionele lading mee te geven, zodat die je een gevoel bezorgen waarvan je geen idee hebt vanwaar het komt. Precies daarin blinkt ‘zombie girl’ uit. (Quinten)
67 Mogwai – Dry fantasy
Het heeft wat voeten in de aarde gehad voor dat Mogwai zich helemaal thuis voelde in de wereld van de elektronica, maar stilaan moeten we toch toegeven dat de Schotten het bij het rechte eind hadden. ‘As the love continues’ zal de titel worden van de nieuwste plaat die uitkomt in februari. ‘Dry fantasy’ mocht, als eerste single, dit jaar al door de stereo galmen en klinkt wederom fantastisch magisch. Mogwai lijkt de sleutel der instrumentale muziek nog steeds in handen te hebben en weet nog steeds als geen ander hoe zo’n lied opgebouwd moet worden. (Jens)
66 Sylvie Kreusch – Just a touch away
Al sinds debuutsingle ‘Seedy tricks’ danst Sylvie Kreusch als voodoo-meesteres door de Belpop, en met ‘Just a touch away’ steeg haar bezwerende klankenmengsel onlangs naar een alweer nieuw hoogtepunt. Dat is gedeeltelijk de verdienste van haar muzikale metgezellen: geen percussietandem goochelt met grooves zoals Simon Segers en Falk Schrauwen, geen producer puzzelt zo slim met samples als Jasper Maekelberg. Hijgend, hypnotiserend en hongerig kronkelt Sylvies stem doorheen hun rookgordijn aan Oosterse geluiden, om je vier minuten en twintig seconden lang geen moment los te laten. (Gilles)
65 Evian Christ – Ultra
Trance zette dit jaar zijn opmars verder, en de exponent daarvan is de eerste single van mythische producer Evian Christ sinds 2014. Contractgeschillen werden opzij gezet voor aanzwellende synths. De daaropvolgende, herkenbare stabs – zoals alleen de Brit dat kan – beloven een nakend album waarbij duimen en vingers afgelikt mogen worden. (Anton)
64 Know V.A. – Somato
Het Nederlandse duo Know V.A. weet al een tijdje de hardere dance-stijlen naar hun hand te zetten. Op ‘Somato’ grijpen ze gretig terug naar bouncy harddance, waar elk element precies afgemeten in het geheel wordt geplaatst. Korte hi-hats geven de track de nodige kleur, daaronder zitten oppeppende, maar beheerste bassen en ook de kicks worden niet overmatig ingezet. ‘Somato’ is meer dan de moeite waard om aan te schaffen op Bandcamp, zeker omdat de opbrengst rechtstreeks naar ‘Nederland wordt beter’ en ‘The Black Archives’ wordt doorgestort. (Daan)
63 Coucou chloe – Drop ten
Coucou chloe blijft maar interessante nummers de wereld insturen. Zoals de rest van haar oeuvre zit ‘Drop ten’ opnieuw op het snijvlak van experimentele hiphop, clubmuziek en leftfield r&b. Over een gruizelige en verdomd harde productie haalt de Française onderkoeld uit. In de tweede helft komt dan nog hondengeblaf en hardcore-invloeden de show stelen. ‘Drop ten’ is opnieuw een uitstekende banger die enkel van de hand van Coucou chloe kan komen. (Daan)
62 Princess Nokia – Gemini
Dit jaar bracht Princess Nokia tweelingalbums ‘Everything sucks’ en ‘Everything is beautiful’ uit als een ode aan haar sterrenbeeld. Het sluitstuk tussen beide is waarschijnlijk het lichtvoetige ‘Gemini’, uitgebracht op het tweede, luchtigere album. Over een klassieke hiphop-beat spuwt de Amerikaanse haar wijsheden en zelfkennis uit: over de yin en yang van haar persoonlijkheid, over alle andere bekende soortgenoten en over haar eigen unieke issues. (Gertie)
61 The Strokes – Ode to the mets
‘Ode to the mets’ vormt de slotnoot van The Strokes’ ‘The new abnormal’. Het nummer duurt bijna zes minuten en toont een zoekende groep, die niet wanhopig probeert zijn brokken te lijmen, maar net uit die zoektocht heel wat moois weet te puren. “Drums please, Fab” hoor je na anderhalve minuut, wat de echte start inluidt van een deinende maar ontroerende crooner-ballad van Casablancas, geruggesteund door dat groepje jeugdvrienden die in 2001 de post-punk revival inleidde. The Strokes zijn dan misschien niet meer de relevante band die ze in het begin van dit millennium waren. Maar dat ze verdomd goede songs kunnen schrijven, hebben ze dit jaar nogmaals bewezen. (Lowie)