Wolf Alice over hun derde plaat ‘Blue weekend’: “Hoe langer we samenwerken, hoe minder we te zeggen hebben in wat we maken”

door Louis Van Keymeulen

(Voorlopig) geheel zonder sterallures, maar dankzij hun talent, kroonde Wolf Alice zich de afgelopen jaren tot een gevestigde waarde binnen de alternatieve rockscène, zelfs al zitten ze met ‘Blue weekend’ nog maar aan hun derde langspeler. De band wordt al langer dan vandaag gekenmerkt door de intieme, doch krachtige songwriting van frontvrouw Ellie Rowsell. Op de nieuwe plaat wisselen Rowsell & co grotendeels de scheurende gitaren in voor een zweverige dreamrockatmosfeer, die zich eerder leent tot introspectieve wandeling door pakweg le Bois de la Cambre, op een kilometertje van ICP Studios waar ‘Blue weekend’ zijn levenslicht zag. Aangezien het jammer genoeg nog wat te vroeg was om drummer Joel Amey en gitarist Joff Oddie al knuffelend terug te ontvangen in ons landje, belden we hen op via zoom.

Er zijn weinig decors die minder pittoresk zijn dan een Brussel in volle lockdown om inspiratie voor een nieuwe plaat op te doen. Werken met een nieuwe producer zorgde alleszins voor een welgekomen duwtje in de rug. Markus Dravs, die reeds produceerde voor onder andere Björk, Brian Eno en Arcade Fire, nam de touwtjes in handen. “De producer waar je mee samenwerkt is sowieso een beslissende factor in het opnameproces. Ook de volledig nieuwe locatie had wel invloed. Brussel in Lockdown voelt wat raar aan, vergeleken met een (te) open Los Angeles. In het begin hadden we een brainstormsessie met Markus. We bespreken bijvoorbeeld de communicatie en de wilskracht om sommige ideeën, waar je gepassioneerd over bent, te kunnen laten vallen. We zijn een hechte groep die samenwerkt aan één project, terwijl het tegelijk iets heel persoonlijk is. Markus is echt een big picture-guy. Je moet hem echt overtuigen van wat je gaat doen, voor je maar ook iets durft op te nemen. Bij de vorige producer (Justin Meldal-Johnsen, n.v.d.r.) kon je vaker iets proberen en zeggen: “fuck it, we zien wel of het werkt”. Dat zorgde wel voor andere dynamiek. Begrijp ons niet verkeerd, Justin en Markus allebei fenomenale producers.”

“Er is eerst altijd een gesprek met het Artist and Repertoire departement en dan maak je een lijstje met producers. Sommigen op je lijstje werken aan andere projecten, sommigen zijn al lang dood. Op een gegeven moment hadden we blijkbaar zelf een producer uitgevonden! We dachten aan iemand waar we zeker van waren dat die al veel albums geproduced had, maar blijkbaar bestond hij niet. We vonden Markus via RCA (label in de VS) en het klikte goed. Er was enthousiasme aan beide kanten, en dat is noodzakelijk. Iedereen moet enthousiasme tonen voor wat komt. Je wilt niet werken met de beste producer ter wereld (daarmee zeggen we niet dat Markus dat niet is, want ooooh dat is hij hoor!!!), als die niets ziet in je project. Je wilt werken met mensen die de honger koesteren om goede albums te maken.”

‘Blue Weekend’, net zoals de vorige albums in Wolf Alice’s discografie, bestaat vooral uit de uitgewerkte hersenkronkels van Ellie Rowsell. In de lyrics van de theatrale single ‘The last man on earth’ worden de narcisten onder ons op romantische wijze een mes aan de keel gezet. Het betrof alleszins geen persoonlijke afrekening. “Omdat hij hier niet is om zichzelf te verdedigen… het gaat stiekem over Theo (Ellis, de bassist, n.v.d.r). Nee, grapje, Je zal ongeveer juist zitten met die interpretatie. We gaan niet in Ellie’s plaats over haar lyrics spreken want we hebben schrik om er compleet naast te zitten. We hebben er te veel respect voor. Het is ook leuker om de magie, van het feit dat je niet de exacte betekenis kent, in de lucht te laten hangen. Iedereen in de band schrijft muziek en lyrics. Het probleem is vooral dat Ellie veel beter is in lyrics schrijven dan wij.”

Niet alleen op het vlak van songwriting, maar ook op het vlak van vocals zet de band de groeiende trend probleemloos voort. Rowsell haar bereik kende een dusdanige groei, dat ze op het ene moment een harmoniserende Björk kanaliseert en tegen het volgende nummer zichzelf herschapen heeft in een joelende Amy Taylor. Hoewel die laatste versie misschien wat meer weggedoken zit. “Dat klopt, ‘Blue weekend’ is minder rocky. Het is interessant, eigenlijk, hoe meer ik eraan denk, en hoe langer we samenwerken als Wolf Alice, hoe minder we te zeggen hebben in het product dat we maken. Het is alsof het gewoon natuurlijk voortkomt. Wanneer we een album maken, schrijven we eerst gigantisch veel nummers. Dan heb je een soort opslag waaruit je de nummers kiest die je het beste vindt en die werken we dan uit. Zonder ons er zelf bewust van te zijn, waren er ditmaal een pak minder nummers die zich leenden aan het rockgenre. We hadden waarschijnlijk meer songs op het album kunnen uitwerken in rocknummers. Maar, we zoeken altijd naar wat de track nodig heeft om zijn boodschap met de juiste emoties te kunnen communiceren. Soms is dat met scheurende gitaren, soms is het meer subtiel. Ik denk dat de sfeer zich meer intiem vertaalde bij deze plaat. Misschien is er minder om kwaad over te zijn.”

Het opstandige kantje zijn de bandleden niet kwijtgeraakt, het wordt hoogstens wat delicater aangekleed. Hoewel de lyrics op ‘Blue weekend’ even diep snijden als voorheen, staat het toch in schril contrast met sommige reacties op het vorige album. “Dat ging destijds over de provocatieve lyrics in ‘Yuk foo’. Ik denk dat mensen minder op hun tenen getrapt hadden geweest mochten die lyrics niet gebracht worden door een vrouw. Het is alleszins niet onze intentie om te bruuskeren. Wanneer je gelooft in wat je doet en dat verwerkt in de boodschap, dan doe je het luid en met overtuiging. Het is soms irritant om sommige reacties te lezen, maar wanneer je ouder wordt kan je het makkelijker negeren. We hebben altijd wel een rebels kantje gehad. Er lijkt een soort vreemde standaard te zijn, eigenlijk. Veel mannen denken dat Ellies lyrics volledig letterlijk en persoonlijk genomen moeten worden. Ik vind dat nogal vreemd en verbijsterend. Het is alsof ze haar de poëtische eer niet kunnen gunnen. Ellie gebruikt vaak een mix van persoonlijke ervaringen of stukken uit boeken of films, die ze daarna verfraait. Het is zeker niet altijd biografisch. Het komt niet uit haar dagboek.”

Nu en dan wordt het hart op de tong gelegd, al is het niet altijd duidelijk om wiens hart het precies gaat. Dit komt sterk tot uiting op de engelachtige uitschieter ‘Safe from heartbreak (if you never fall in love)’. Door middel van een gelaagde vocale harmonie en een acapella samen met Joel, de drummer, uit de band zich in een soort paradoxale waarschuwende kwetsbaarheid. Het lijkt wel een soort anthem te zijn. De muzikale inspiratie voor het nummer vloeide uit de Americana. “We waren eens gaan eten bij Theo (Oddie, de bassist) en Ellies broer was daar. Hij speelde een nummer van The Roches genaamd ‘Hammond’s song’. Ik denk dat dat moment haar inspireerde om te werken met een soort gestapelde vocale harmonie. Dat is alleszins waar we zijn geëindigd na de demo. We hadden nog een andere versie die meer geïnspireerd was op bands zoals The Big Pink met twangy gitaren en een bombastische outro. Alleen de baslijn schoot nog van die versie over. Het was één van die nummers waar we tijdens de opnames naar luisterden en vonden dat het niet de toon overbracht die we wilden. We begonnen opnieuw met het akoestische gitaarwerk van Goff in de spotlight.”

Opgejaagd door het drukke persschema van de band, liep het interview bijna ten einde. Het is cliché, maar we konden niet anders dan even polsen naar hoe hard het kriebelt om terug het podium te beklimmen. “We zijn wanhopig. We zouden over gebroken glas kruipen om terug op het podium te kunnen staan. Het is zo een groot deel van ons leven, en om dat niet te kunnen doen is vreselijk. Het was zo een kuttijd voor iedereen. We hebben veel vrienden die in andere bands spelen en 2020 zou hun doorbraak geweest zijn. Wij hadden gelukkig nog ons album waar we ons op konden richten. Hopelijk kunnen we volgend jaar veilig in Europa touren en ook naar België komen, de Botanique zou leuk zijn. Kunnen we in die tuin spelen? Het laatste optreden waar we naartoe gingen was Mura Masa in de rotonde!  Er was een gekke reeks van goede optredens in België. Jammer genoeg viel het meeste uiteindelijk weg door de pandemie.”

“Het is vreemd. In tegenstelling tot wat velen denken, spelen we nog veel kleine gigs. In sommige delen van de wereld zijn we amper gekend. We kunnen bij wijze van spreken een operazaal uitverkopen in Engeland, maar in Frankrijk spelen we voor tien man een café. Die diversiteit aan podia vinden we zalig. Bij de tour van het eerste album kwamen er 5000 mensen kijken naar ons optreden in Brixton Academy. We stapten daarna op het vliegtuig en enkele uren later speelden we voor 100 mensen in een café in New York State. De kleinste podia kunnen het grootste vuur geven. De kleine ruimtes waar het zweet van de muren druipt, geweldig. Als je alleen maar op de grootste podia wilt spelen, dan heb je niets meer te bewijzen.”