Zaterdag en zondag zakten we met veel plezier af naar Kortrijk. Sonic City liet de programmatie dit jaar over aan Cate Le Bon (zaterdag) en Shame (zondag). Het leverde een zeer wisselend programma op, zowel qua genres als kwaliteit. Dit vonden wij de elf beste shows die we zagen. Door Quinten Jacobs en Mattias Goossens.
Black Country, New Road
Talk of the town van deze editie van Sonic City was wellicht Black Country, New Road, een eclectisch zevental dat een mix brengt van donkere postpunk, melancholische postrock en extatische freejazz. Twéé singles brachten de Britten voorlopig uit, samen goed voor een kwartier aan muziek, maar aan buzz geen gebrek. De vergelijking met (de vrienden van) Black midi zal nog heel vaak worden getrokken, al klinkt Black Country, New Road iets minder explosief dan de revelatie van vorig jaar. Opener ‘Athen’s, France’ mistte zelfs wat aan energie, maar de het daaropvolgende halfuur maakte dat wel goed met een interessante combinatie van Slint-gitaren, Oosterse sax-en vioolmelodieën én de intense stem frontman Isaac Wood. Met daarboven nog tekstuele referenties naar, hou u vast, Phoebe Bridgers, Deense drama-series, dalende IQ-waardes, Richard Hell, Scott Walker en Kanye staat het in de sterren geschreven dat Black Country, New Road nog heel wat potten gaat breken in de toekomst. (Quinten)
Blanck Mass
Wiens zintuigen na bijna drie dagen nog niet murw waren, kon terecht bij Blanck Mass voor een sessie ‘Loodzware electronica voor gevorderden’. Vanaf uitgesponnen opener ‘Death drop’ waren we vertrokken voor een heel intens uurtje aan prikkels. Voor mezelf iets te veel van het goede na Boy Harsher en Deerhunter, maar de liefhebbers beleefden hun hoogtepunt van het weekend met de energieke set van Benjamin John Power. Aanknopingspunten waren er amper, desoriëntatie en verwarring wel. Heftig. (Quinten)
Cate Le Bon
Altijd een goede zaak als je curatoren de weg al kennen. Cate Le Bon stond vorig jaar al op de affiche als deel van DRINKS, en de Welsche kreeg in navolging van haar recentste plaat ‘Reward’ het co-curatorschap toebedeeld. Ze maakte het de bezoekers van ‘haar’ dag niet eenvoudig met een eclectisch staaltje programmeren. Voor haar eigen show koos ze echter voor een klassieke aanpak met een goed uitgeruste band die meermaals onderling van instrument en positie wisselde. Dat het desondanks nooit rommelig klonk, spreekt enkel in haar voordeel. Zelf liet ze haar gitaar voornamelijk aan de kant staan, en hield ze de zaal vooral in bedwang met haar beheerste stemuithalen en indringende blik. (Mattias)
Deerhunter
Frontman Bradford Cox zag eruit als iemand die zich voor Halloween in Bradford Cox had verkleed en sindsdien niet gedoucht had. Zelf verklaarde hij z’n warrige aanwezigheid doordat maatje Cate Le Bon weg was – de twee hebben net samen een ep uitgebracht en tourden de afgelopen weken geregeld samen. Als oplossing skypete hij zondag dan maar drie keer met z’n hond en gaf hij een indrukwekkende Deerhunter-show, waarin fans van het negen jaar oude ‘Halcyon digest’ (mezelf incluis) rijkelijk op hun wenken bediend werden. Het knap hernomen en uitgesponnen ‘He would have laughed’ (met gastviolist) zette daar een welgemikt punt achter. (Mattias)
Holly Herndon
Fascinerend. Grensverleggend. Verwarrend. Holly Herndon was en deed heel veel op Sonic City, maar het zijn die drie adjectieven die uiteindelijk het grootst op ons moodbord stonden. Terwijl wij moodbords maken is Herndon bezig met de toekomst van elektronische muziek te decoderen en opnieuw samen te stellen, al dan niet met de hulp van artificiële intelligentie. Haar AI-baby Spawn was er niet bij in Kortrijk, maar als publiek mochten we wel een stukje meezingen om zo tot dataset gereduceerd te kunnen worden voor de leergierige software. Ondertussen stalen haar in folkloristische kledij gehulde koorzangeressen de show en kregen we een waanzinnig technofeest als afsluiter. Een uitermate prikkelende performance, zonder in de overdaad van pakweg Blanck Mass te verzanden. (Mattias)
Jessica Pratt
Nog zo’n naam waar naar werd uitgekeken, was die van Jessica Pratt. De Amerikaanse trad aan in duo en speelde bijna uitsluitend nummers van haar laatste twee albums, ‘On your own love again’ en het goed ontvangen ‘Quiet signs’. De intense stem en de originele teksten van Pratt zorgden voor een set die veel dieper ging dan die van een doorsnee singer-songwriter en een moment van verstilling bood tussen al het postpunk-geweld dat geprogrammeerd stond. Jammer was wel dat de pianoklank van kompaan Matthew McDermot erg plat en amateuristisch klonk, maar als je nummers hebt als die van Jessica Pratt, deren die details allemaal iets minder. (Quinten)
Mykki Blanco
‘Beleving’ is zo’n uitgehold marketingwoord geworden, maar Mykki Blanco maakt het weer spannend. Hij begrijpt als geen ander het belang van intersectionaliteit en haalt in zijn shows onder meer uit naar ongelijkheden op vlak van gender, etniciteit en seksisme. Aan kwaadheid geen gebrek, want bij aankomst in Kortrijk werd hij al verwelkomd door een bende fietsende Zwarte Pieten. Hij dook meerdere malen het publiek in, zowel als volksmenner als danser omsingeld door toeschouwers. In ‘You will find it’ toonde hij zich van z’n meest kwetsbare en onzekere kant, maar uiteindelijk mondde de set toch uit in een uitzinnig technofeestje. Alle ‘hallelujahs’ nog aan toe. (Mattias)
Shame
Dé headliner van zondag was ongetwijfeld Shame. De Britse band is samen met IDLES de vader van de postpunkrevelatie over het kanaal en kwam na de sterke shows van The Murder Capital, Black Country, New Road en Squid even de puntjes op de i zetten wie ook weer de koningen-curators waren van deze editie van Sonic City waren. En of dat lukte. Van de eerste tot de laatste minuut was de voorste helft van de zaal één grote moshpit die zo kolkte dat de vocals van zanger Charlie Steen soms amper hoorbaar waren. Teksten als ”And I hope that you’re hearing me // No more, no more, no more questions” (‘Concrete’) werden meegebruld als levensmotto’s, t-shirts (en tanden) sneuvelden in grote getale en de momenten zonder crowdsurfers waren schaarser dan die mét. Jammer dat na wat technische problemen met de basversterker van Josh Finerty de heerlijke gitaarlijn in hit ‘One rizla’ verdween in de mix, al werd dat weer goedgemaakt met opgefokte versies van het heerlijke ‘Tasteless’ (“I like you better when you are not around”) en ‘Friction’. De nieuwe songs (een stuk of zes) overtuigden niet helemaal, maar de energie in de zaal maakte heel veel goed. (Quinten)
Squid
Trouwe volgers van de Britse (post)punk scene stootten de afgelopen maanden op Squid, een vijftal uit Brighton dat heel goed naar Parquet Courts geluisterd heeft. De Britten lieten het hoofdpodium behoorlijk vollopen en kwamen erg gretig voor de dag. Hun dynamische mix van springerige strofes en aanstekelijke refreinen werkten stevig in op de dansbenen, niet in het minst door de rijke instrumentatie waar de band een patent op heeft. Zanger/drummer Ollie Judge kan absoluut niet zingen, maar wat de Brit 40 minuten lang in zijn micro kweelde, wérkte. Leuke opwarmer met als uitsmijter wat flarden ‘Devil’s town’ van Daniel Johnston voor de liefhebbers. (Quinten)
The Murder Capital
Op debuut ‘When I have fears’ is de Joy Division-vergelijking makkelijk gemaakt, maar live toonde The Murder Capital zich als een ander beestje. In de diepe bariton van frontman James McGovern schuilde een vorm van woede die je bij Ian Curtis niet hoort. “There is energy in this room. In the face of death we say: let’s celebrate” donderde hij. En wat later: “We want something from you, we want more” – onze graaicultuur is de Ieren niet vreemd. Als je er zoiets overtuigend voor in de plek krijgt, vinden we dat niet erg. (Mattias)
Vivien Goldman
Je zou de show van Vivien Goldman kunnen wegvegen met een welgemikte “OK Boomer”, maar dat zou verhullen dat dit één van de leukste shows was op een verder behoorlijk donkere editie. Goldman was in een ver verleden muziekjournaliste, maakte muziek met Johnny Rotten/Lydon en is een uitgesproken feministe. Het glazen plafond van haar persoonlijke toonladder lag behoorlijk laag, al ontdekten we zo wel dat je ook op valse noten kunt dansen op repetitieve discodub. (Mattias)