Na het hiphop-sterke programma van dag 1, stond een eclectisch rijtje artiesten te wachten op de tweede dag van Les Ardentes. We begonnen bij indierock, passeerden disco, pop, een singer-songwriter of twee, hiphop en blanke r&b om te eindigen bij een streepje electronica.
Op 10 juli ging het feestje op Les Ardentes verder, feestvierders van dienst waren onder andere ASAP Rocky, Oscar & the wolf, De La Soul en La Roux. Bert Savels was nog steeds aanwezig en nam foto’s.
Hanni El Khatib mocht de debatten op de main stage openen en deed dat in zijn gekende stijl: met veel show, maar weinig inhoud. Alle mensen die gekomen waren voor de obvious invloeden die het programmaboekje vermeldde (The White Stripes en The Black Keys), kregen een lauwe teleurstelling die nergens de hits, de durf of de ambitie van de twee voornoemde groepen kon benaderen, alsook werd het intussen 15u op vrijdag 10 juli 2015 en zat niemand nog te wachten op een zoveelste matige, veel te late wannabe-revival van dit soort powerduo-rock.
We bleven vervolgens bij het hoofdpodium hangen voor de psychedelische sixtiesrock van de schuchtere Temples-jongens. Helemaal van de grond kwam die niet en vermoedelijk had dat iets met de locatie of het tijdstip of de geluidsman te maken. Of met Tempels zelf, wie zal het zeggen. Feit was dat de songs nergens ook maar een beetje erin sloegen de aandacht van het publiek te kietelen en dat pas na een aantal nummers beseft werd dat de zang veel te diep begraven zat in de geluidsmix. Een gedreven indoorshow van de Britten kan bij momenten best intens zijn, maar van dat potentieel was gisteren in Luik heel erg weinig te merken. Het was alsof de band door een collectieve zonnesteek neergeveld was, of geen zin had om voor zo’n honderd mensen een extra inspanning te doen.
Niet Burns of Bee Er En Es maar Brains (BRNS) werd vervolgens het podium van fabriekshal HF6 opgeroepen om een glimps van hun kunnen te geven. Toegegeven, het talent dat de jongens na hun veelbelovende start toebedeeld kregen, moet zich nog steeds in volle glorie op plaat tonen en het was dan ook vooral het songmateriaal op zich dat vrijdag niet voldoende bleek. Want wilde de band ons nu rationele muziek geven om bij na te denken of moesten we net geëmotioneerd worden door die oerkreetachtige zang? Die vraag bleef door ons hoofd spoken, aangezien het antwoord vaak noch vis noch vlees bleek en de nummers daardoor moeilijk binnenkwamen. Ook onbegrijpelijk: one hit wonder-kandidaat ‘Mexico’ haalde de setlist niet. Wat we dan wel weer op prijs stelden, waren de intense acceleraties die de Brusselaars bij tijd en stond doorvoerden en waarbij de heerlijke drummer-vocals lekker bombastisch de zaal binnenvlogen. Op die manier wist het viertal hun liveshow een fijn extraatje te geven; we zouden die Wu Lyf-achtige hartuitstortingen graag zelfs nog wat meer in de show horen.
Na een uitstapje richting Aquarius voor charmezanger Tom McRae (did I sleep and miss the end?), zetten we koers naar Hercules & Love Affair, die Les Ardentes van een broodnodig brokje actie kwamen voorzien. Eindelijk straalde er wat plezier en een gezonde dosis goesting van het podium tijdens een poging om de HF6 om te bouwen in een discothèque. Hoewel hun natuurlijke habitat naar eigen zeggen dus de disco is, fourageerde het viertal ook uitstekend in het festivalcircus, dankzij een opzwepende performance en het soort disco-muziek waar iedereen zich makkelijk in kan vinden. Onder het motto “be yourself” werden alle remmen en knoppen losgegooid, wie durfde er dan nog om malen dat de songs van het bonte viertal nogal eendimensionaal waren en de nochtans perfecte vocals soms nogal steriel overkwamen?
Met een brugje over enigmatische performers geraak je naadloos bij volgende act op het programma, Baxter Dury. Want wat voor vreemde gozer bleek de grijze, 43-jarige man wel niet op het podium van het Aquarium? Drie keer ging de frontman tijdens de set een praatje maken met de security, minstens zoveel keerde pretendeerde hij voor blozende wangetjes in het publiek te kunnen zorgen door zijn vest (half) uit te trekken en dan hebben we het nog niet over het puberale pronken met sterke drank, de bindteksten die louter uit geluiden bestonden of de midlifecrisisdansjes aan het einde van z’n nummers. Diezelfde show sloop ook in de Brit zijn zang, waardoor de stijlvolle pop wat van zijn chic verloor. Die muziek bleek overigens gelukkig wel veel minder ergerlijk en ontspoord dan de maker: terwijl, zeker dankzij synths en bas, de songs speels en poppy klonken, kregen ze extra cachet door een stevige performance met af en toe best priemende gitaren en beklemmende finales. Als band stond Baxter Dury er op die manier zeker, als singer-songwriter iets minder.
Gelukkig ligt HF6 vlak naast het Aquarium, waardoor we na Dury niets hoefden te missen van La Roux (die overigens toch ook te laat was). Veel viel er niet aan te merken op diens performance: we hadden haar vocals enkel graag wat krachtiger in de mix gehoord. Verder maakte de Britse er een spetterende, levendige show van, waarin elk twijfelmomentje telkens weer van de baan werd geveegd. Een iets te kleffe ballad werd in haar show al snel omgetoverd tot een echte banger en zo kreeg de set geen kans om in een dipje te vervallen. Elly Jackson wist verder precies hoe ze zo’n optreden tot een succes moest maken: door de vaart in de set te houden, het publiek geregeld maar niet overmatig te betrekken in het spektakel en met grootse, expressieve bewegingen haar punt te maken. Tussen alle lekkere en niet-stereotiep ‘Get lucky’-achtige funk waren het toch vooral de singles die het verschil maakten en de Britse misschien wel tot de uitschieter van de tweede dag kroonden.
Met zo’n uur vertraging vond A$AP Rocky uiteindelijk zijn weg naar het podium. Had de rapper niet veel zin om aan z’n show te beginnen of hoopte hij dat de visuals nog hersteld konden worden? Dat laatste gebeurde in ieder geval pas halverwege zijn set en bleek later een beslissend moment in het optreden te zijn. De eerste helft van de show was immers nogal droog. Rocky en z’n Mob brachten geen hits en de beats waren alweer (net zoals bij Ras Sremmurd en Kendrick Lamar) te stil. Daardoor teerde het concert vooral op de synergie van de verschillende rappers: die was wel aanwezig en Pretty Flacko probeerde er zelf het beste van te maken, maarvan ch was het niet genoeg om de wei in vuur en vlam te zetten. Zeldzaam ‘A.L.L.A.’-momentje ‘LSD’ bleek bovendien een pijnpunt met die tenenkrullende zang van Rocky, in Luik was psychrockontdekking Joe Fox er bovendien ook niet om vocaal en instrumentaal te hulp te schieten. In de tweede deel van de set had de hiphopper zijn zaakjes dan wel beter op orde: de producties kwamen er eindelijk door zoals gehoopt en met songs als het opruiende ‘Wild for the night’ en ‘Peso’ had hij precies het materiaal voor handen om er nog een mooi slot van te maken. Na vijftig minuten en een uitgedunde setlist bleven we zo met gemengde gevoelens achter, enerzijds maakte de A$AP Mob er een bruisend concert van en eindigde de set sterk, anderzijds bleven we, deels door omstandigheden, te vaak op onze honger zitten en kregen we op Best Kept Secet een veel harder, compromisloos en zinderend spektakel te zien.
Met Oscar & The Wolf had het hoofdpodium ‘s avonds nog een tweede mooie naam in het verschiet en hoewel de band nu stilaan elke zaal en festival van formaat aangedaan heeft, zakten toch buitengewoon veel kijklustigen af naar de wei. Voor een doek begon Max Colombie daar in zijn eentje aan de set, zijn rijzende popster werd weer prominent uitgespeeld als kracht van de groep. En toch mocht dat misschien nog iets meer gedaan worden, want andermaal moesten we (nu ja, ondergetekende, want dit is een controversiële mening) vaststellen dat het opgepompte stadionbandgeluid niet werkte. De intimieme sfeer van ‘Entity’ werd er helemaal door verwoest en de extraatjes die ter vervanging werden gegeven, schoten ruim tekort. Want op een dubstepdrop middenin een bedroom-r&b-liedje zaten we eigenlijk niet te wachten en bonzende drums in plaats van intieme harmonieën hoefden eveneens niet. ‘You’re mine’ kwam dan nog het best uit de verf, alleen jammer dat het Raving George-nummer moet onderdoen voor Oscars eigen materiaal. Laatste kritische noot: de ‘Freed from desire’-cover was leuk voor een minuutje, maar de geïmproviseerde uitgebreide versie verstrikte zich in zijn eigen web en de nasale zang werkte na een tijdje op de zenuwen. Dat gezegd zijnde hadden Colombie en co alweer een mooie show in mekaar gestoken, die dankzij een arsenaal aan lasers en lichten visueel heel sterk stond.
De avond afsluiten deden we bij Lapalux, die in een te grote zaal voor te weinig volk en onder te veel licht een beetje verloren stond. Zo klonk zijn muziek overigens ook: liedjes werden te fragmentarisch gespeeld, waardoor ze nooit de ruimte kregen om zich volledig te ontplooien. Ook de overgangen maakten de hiphop-geörienteerde electronica niet makkelijker te behappen en bovendien viel de muziek ook een paar minuten helemaal weg. En zo kwam een matige tweede dag aan een matig einde, hopelijk brengt zaterdag beterschap met Nicki Minaj.