De derde preselectie van Humo’s Rock Rally vond plaats in Brugge, meer bepaald in de gezellige Cactus Club. Alweer tien bands en artiesten die ons alweer plezier voor honderden Rock Werchters bij elkaar schonken. We bedoelen dit niet sarcastisch. Lees hieronder ons verslag en bekijk onze kiekjes.
Verslag van Jens Van Lathem, foto’s van Xavier Marquis.
Wij ontdekten al minstens één goede song van the depressive mammoths en dus hadden de jongens al best wat verwachtingen in te vullen. Live klonk de band als een potige versie van elvis depressedly, waarmee hun en onze lo-fi-aspiraties in ieder geval ingevuld werden. Ondanks de downer groepsnaam huppelde de frontman verrassend kwiek over het podium en zorgde hij voor enkele fijne, in fuzz gedrenkte melodieën bij het minstens even wazige gitaarwerk. Steek dit viertal in een busje en laat ze honderden huisshows in de VS spelen, daar zijn ze zeker al klaar voor. Eén cultalbum zit er misschien ook al in. We zullen wel zien.
Geloof het of niet, maar je moet redelijk vroeg opstaan om ons beet te nemen. Spit Fox was ongeveer twintig minuten later wakker geworden, want ze dachten dat we nog nooit gehoord hadden van Dinosaur Jr., The Smashing Pumpkins, Pearl Jam, Mudhoney, Nirvana en Guns ’n Roses (voor de vocalen). Mispoes, wij kennen die groepjes, en we hoorden dus dat het trio van elke band minstens één element in hun songs had verstopt. Leuk spelletje ‘Waar is Wally?’, dat wel.
Bijleren doe je elke dag, en gisterenavond kwamen we te weten dat België zijn eigenste Pro Era heeft rondlopen. Ze luisteren naar de namen Sense-A, Buffane (or Ra-Soul, B the UNknown), MC Adrianovich, Math Lugh, Dank Masta Frank , Keyser 618, Casella AKA Booty Gawd TCD, Mary B Jane en Omi Wan Kenob. Eerlijk, toen wij vijftien/zestien jaar oud waren kenden we niet het concentratievermogen om dat soort namen te kunnen verzinnen of aan Humo’s Rock Rally deel te nemen. Eye Con bracht dus een hoop plezier, interactie, swag en bitches (zowel op als naast het podium) mee naar Brugge. Wat evenwel nog ontbrak: podiumprésence, articulatie en mindblowing rhymes. Alles op zijn tijd.
Stephen Malkmus en Pavement, je kon er nauwelijks naast luisteren bij Swap Meet. Gelukkig probeerden de jongens onze aandacht af te leiden door djangelsongs te schrijven die zo onvoorspelbaar als een manische tiener door de zaal stuiterden. Het zorgde ervoor dat we ons niet verveelden, dat we geen enkele kans kregen ons te hechten aan een riff of melodie en dat we de jongens eigenlijk nog wel eens terug willen zien.
Als je afging op de teksten van Maladroid, dan hebben zij al een veel spannendere tienertijd gekend dan ondergetekende. Een meisje haar haar aanraken? Haar proberen te overtuigen dat je haar nog nooit bedrogen hebt? Wow. Spijtig genoeg klonken de vier alsof ze in de platenkast van hun ouders nooit veel verder waren geraakt dan wat Neil Diamond en zelf ergens wat demo’s van Arctic Monkeys hebben gedownload. Maar toch, zeventien? Kussen op de mond?? High five brosef.
De leden van TheHeavyCrown slapen vast allemaal met vintage lp’s van Deep Purple onder hun kussen en die fascinatie vertalen ze nog niet eens zo slecht naar eigen werk. De bassist zag eruit als een geboren rockster, overpowerde met zijn zware tonen de gitarist tot die zelf ook eens mocht bewijzen hoeveel hij naar Ritchie Blackmore had geluisterd en ook de drummer kon een gemeen potje, euhm, drummen. Maar, geloof het of niet, niets is zo moeilijk als dit soort muziek groovy en verteerbaar te doen klinken. TheHeavyCrown deed dat met twee plectrums in de neus.
Normaal gezien vinden wij solo-muzikanten die op het podium live hun eigen lagen bouwen en zo een volwaardige band nastreven best te pruimen. Bij Mellow zag net dat er helaas een beetje raar uit. Zijn set-up benam volledig zijn bewegingsruimte en hij had ook quasi-constant twee iPod-oortjes in. Ook muzikaal was er nog best wat ruimte voor verbetering. Op zijn best leek Mellow die ‘Starz in their eyes’-hit van Just Jack na te streven, terwijl wij gewoon heel hard gehoopt hadden op een soort King Krule-attitude. Volgend slachtoffer!
Wij blijven erbij: indien je ‘Flame’ van Modern Art op de radio van een drukke winkel zou horen, zou je wel eens kunnen denken dat het om Girls in Hawaii gaat. Sterk nummer, maar net niet donker genoeg en die trend zet zich ook door in de rest van hun muziek. Nette riffs, plezante afwisselende samenzang, veel naar mekaar glimlachen en dat allemaal gebracht door ideale schoonzonen en een zanger die ons zowel aan Ryan Gossling (uiterlijk) als Enrique Iglesias (melodieën, ze neigen ernaar, luister naar ‘Nathaly’, serieus) doet denken. Volgende!
Cleo wordt aangevoerd door Nemo van vorige week, en wij beginnen qua groepsnamen een kleine trend te ontwaren. Maar goed, Cleo dus, met minder focus op de fingerpicking van Nicolas Vlaeminck en meer aandacht voor de arrangementen: blazers, pianotoetsen en een samenspel van drum en gitaar die het geheel een potig americana-karakter gaf. Maar nog steeds was daar zijn karakteristieke stem en teksten die je ultiem moesten overhalen om het concert een kwartier lang je volle aandacht te geven. Dat lukte iets minder dan vorige week, maar zat nog steeds in mekaar als een fragiel maar te bewonderen kaartenhuisje.
Almond Thins is een groepje straffe mannen (veertigers) dat ons helaas geen enkele uitdaging toewierp. Voor zover wij ons herinneren speelden ze het ene akkoord na het andere, knipoogden ze daarbij eens naar U2, dan weer Sheila Divine, dan weer naar bluesrock (‘Virtue/vice’) en vooral heel hard naar zichzelf. Wij vermoeden namelijk dat je hun muziek enkel kan begrijpen wanneer je met hen in het perfect geïsoleerde repetitiekot hebt gezeten, en straffe mannen, je mag ons altijd eens uitnodigen. Wij brengen de Duvel mee.