Kapitan Korsakov en Hypochristmutreefuzz zorgen voor een noise-hoogavond in Muziekodroom

door Sigi Willems

Alle Limburgers (en andere naburige etniciteiten) die vuile gitaarriffs, kolkende moshpits, courgettes en meer gelijksoortig lawaai en groenten hoog in het vaandel dragen, bliezen gisteren verzamelen in de Hasseltse muziektempel de Muziekodroom. Daar stonden met Kapitan Korsakov en Hypochristmutreefuzz op één avond twee van de spannendste noise-bands die ons land rijk is geprogrammeerd. Hypo’s eerste langspeler ‘Hypopotomonstrosesquipedaliophobia’ verscheen begin dit jaar in de platenrekken en werd overal onder lovende woorden onthaald. Op Kapitans recentste release ‘Physical violence is the least of my priorities’ werd hier en daar wat kritiek geleverd, voornamelijk aan het adres van levende legende Steve Albini, die garant stond voor het opnemen en mixen van het geheel. Desondanks bleef KK’s live-reputatie als een paal boven water. Die reputatie hebben ze gisterenavond weer eens kracht bijgezet: de blauwe plekken van de talrijke aanwezigen in de uitverkochte MOD-club kunnen daarvan getuigen.

A lovely evening with Kapitan Korsakov. #kapitankorsakov #muziekodroom #pieterpauldevos

Een bericht gedeeld door Jochen Nouwen (@jochennouwen) op

De geflipte noise van Hypochristmutreefuzz werd als eerste geserveerd. Een half jaar eerder deden ze de MOD-club al vollopen op het Play-festival, nu mochten ze dat kunststukje nog eens overdoen, dit keer met een verse plaat onder de arm. De excentrieke lichtshow vormt het ideale, dreigende decor voor hun even bizarre als dansbare noise-rock. Met ‘Finger’, gedreven door een volledig dolgedraaide baslijn en drumpartij, koos de band voor een meer up-tempo-opener, waardoor de schwung er meteen in zat. Gelegenheidsbassist en drummer van Kapitan, Bert Minnaert, werd zo al meteen op de proef gesteld.

Er waren wat technische problemen met frontman Ramses’ gitaar, die hij dan maar besloot cadeau te doen aan iemand uit het publiek. Het wegvallen van die extra gitaar had gelukkig geen invloed op de stevige performance van de Gentenaren: de zoemende bas, de snijdende gitaren en rapachtige vocalen bij onder meer ‘Gums smile blood’ kwamen samen met de kronkelende drumritmes al hard genoeg binnen. Tijdens ‘Hypochondria’ besteeg Lien Moris van Piquet het podium om zoals alleen zij dat kan met duistere, Nederlandstalige vocalen Hypo’s verknipte noise te ondersteunen. Afgesloten werd er met gouwe ouwe ‘Schizophrenic blues’ en ‘The spitter’, twee van de meest catchy songs uit hun oeuvre, waarna niemand er nog aan kon twijfelen: jaja, believe the hypo maar.

Dan: Kapitan. Ze begonnen er wat later aan dan gepland, maar daar maalde niemand om eens de krachtige openingstonen van ‘The Looder’ door de club galmden. De band bewees meteen op kruissnelheid te zijn. Het publiek leek zich nog wat te moeten opwarmen en hield het de eerste twee songs nog op bescheiden headbangen, om tijdens songnummer drie ‘When we were hookers’ er met het volle gewicht in te vliegen. De eerste slachtoffers vielen, de eerste schoen vloog uit. No problem, schoeisel wordt zwaar overschat in een moshpit.

Na drie overtuigende oldies van hun eerste plaat ‘Well hunger’ groeide de nieuwsgierigheid naar het nieuwste werk en werd die vervuld met ‘Spitting over the edge together’ en ‘Strobo stripper’. Pieter-Paul en co bewezen live dat deze songs even hard knallen als het Kapitan vanop eerdere platen. Vooral uit het fantastisch obscure effect op de basgitaar bij de intro van ‘Strobo stripper’ sprak zoveel wanhoop dat een beetje kippenvel niet achterwege bleef. Veel tijd hadden we niet om daar van te bekomen, want met ‘Proud flesh’ passeerde er voor het eerst een nummer vanop ‘stuff&such’ en was het weeral maar eens beuken geblazen.

Bekendste song ‘Cancer’ werd lang achtergehouden en toen het zover was, schreeuwde een overvolle club uit volle borst mee. “Het ideale moment om het plafond te gaan bewandelen”, dacht Pieter-Paul toen, waarop hij het publiek in sprong en zijn benen omhoog richtte. ‘Rabid Ghawazi shuffle’, een van de betere songs op de nieuwe plaat, klonk live zelfs nog overtuigender, onder meer dankzij Minnaerts staalharde drums. Zoals verwacht (en gehoopt) sloot de band de ‘reguliere’ set af met de geniale noise/post-rocksong ‘In the shade of the sun’, nog zo’n nummer dat het publiek van begin tot eind kan meezingen, of althans diegenen die niet in tranen uitbarsten, overspoeld door melancholie.

Aan het eind werden de leden van Hypo nog eens terug op het toneel geroepen om mee lawaai te komen maken met hun stadsgenoten. “Oei, ’t is met synths”, grapte Pieter-Paul terwijl alles in gereedheid werd gebracht. “Courgettes”, riep iemand uit het publiek, geen idee waarom. Versterkt door drie vierde Hypochristmutreefuzz, kregen we een soort mix tussen ‘Sheep dip’ en ‘Very friendly fire’ te horen: een heerlijk, uitgerekt noise-soepje om mee af te sluiten.

Kapitan Korsakov wist zo zijn torenhoge live-reputatie wederom te bevestigen. De gebrachte nieuwe nummers vormden een meerwaarde bij de set en klonken, net als de oude songs, rauw, luid en onstuimig: zoals we dat van Kapitan gewoon zijn. Dit keer is Indiestyle dus noch kwaad, noch teleurgesteld. Wel bijna doof: oordoppen vergeten.

Check de website van Muziekodroom voor kalender, info en tickets.