Jong, opkomend talent leidt de dans op dag 2 van Pukkelpop

door Jonas Vandenabeele

Pukkelpop blinkt altijd wel uit bij het programmeren van kleinere namen, het oog voor talent hebben ze ongetwijfeld. Wij gingen mee op die golf en pikten post-punk bands als Viagra Boys, Shame en The Murder Capital en een bonte club jongeren zoals 100 gecs, Pinkpantheress, Arlo Parks, Indigo De Souza en Mimi Webb die stuk voor stuk hun debuut maakten op de Kiewitse weide.

Lees ook de reviews van Little Simz, Tame Impala, dag 1, en dag 0. Foto’s door Joren Van Utterbeeck.

Het uit Moen afkomstige Mooneye bouwt aan een stevige live reputatie. Wie hen al aan het werk zag zal dat beamen. Openen deden ze rustig en beheerst met ‘Don’t ask where I’ll be’. Alsof ze wilden zeggen: “Welkom, dit is nog maar het begin.“. Frontman Michiel Libberecht sprak het publiek na ‘I’m not the one’ voor een eerste keer toe in het West-Vlaams: “Yo Pukkelpop, ziejt zitten?”. Maar aangezien de reactie wat uit bleef zorgde hij voor vertaling:  “Zien jullie het zitten?” Affirmatief. ‘Time to move away from here’ werd het eerste nummer van de debuut ep ‘Mooneye’. Daarna volgde er  herkenningsgejoel toen ‘Thinking about leaving’ kwam met een puike a capella outro.

Nieuw nummer ‘Changing’ begon met een intro door de frontman alleen en brak dan open met de band. Ook dit nummer pakte pij het publiek, hoewel het nog geen officiële release gekregen heeft. Afsluiten deden we met een echt kippenvelmoment: het fantastische ‘Fix the heater’. Mooneye pakte de Club met gemak in met een set die eigenlijk te kort aanvoelde. (Jonas)

Dé bron om nieuwe muziek te ontdekken is uiteraard via het internet, een platform dat daar het meeste bij uitspringt is Tik-Tok. Zo geraakte ook de Britse Mimi Webb gelanceerd via ‘Good without’ die ze op het einde van haar set onder luid gejoel voorstelde als apotheose van haar show. Naast het nummer werd haar cover van The Kid Laroi’s ‘STAY’ evenwel uitvoerig mee gekeeld. Liefde (‘Dumb love’), hartzeer (‘Halfway’) en andere jongerenthema’s kwamen uitvoerig aan bod alhoewel het allemaal toch nooit echt kon overtuigen. Tussen al de eerder fletse popdeunen, bracht haar laatste single ‘Goodbye’ een nodig rustpunt dat wél raakte. Ze zette zich op de boxen en zocht daarbij toenadering tot het publiek op een heel oprechte manier al bleef vooral de middelmaat achteraf nazinderen. (Yannick)

Amapiano is stilaan big business in Zuid-Afrika. Ook ver daarbuiten bereikt het boomende genre meer en meer aanhang. Met Kamo Mphela brengt Pukkelpop zowaar het opzwepende genre naar onze contreien. Mphela is ook niet meteen de zangeres die ze op plaat is en fungeert meer als vehikel tussen beats en publiek. Dat bleek vooral in horten en stoten te gaan. Enerzijds omdat Mphela zélf vaak de muziek (of liever haar dj) een halt toe riep, anderzijds omdat het publiek jammer genoeg niet warm leek te lopen. Mphela liet het nochtans niet aan haar hart komen en danste, twerkte en quasi breakdancete er met haar twee dansers op los. “E for the energy and ‘v’ for the vibe“, jammer dat het vooral bij dat eerste en een stevige danspartij op het podium bleef. (Yannick)

De band stak van wal en het was nog een minuutje zoeken naar Arlo Parks tot ze het podium van de Marquee betrad. Het is de eerste festivalshow op Belgische bodem voor Parks en daar was ze maar wat blij om. Ze was duidelijk in haar element en ze liet ons horen wat een prachtige warme stem ze heeft. Voor het publiek leek het echter moeilijk om gewoon te luisteren en niet te praten tijdens een rustigere act zo vroeg op de dag. Het gepraat was ronduit storend. Dat gezegd zijnde, de geluidsmix hielp de zaak ook niet echt vooruit. Parks’ prachtige stem verdronk soms in de band (die goed overigens goed speelde). ‘Caroline’ presenteerde zich echter dansbaar en fragiel tegelijkertijd, een begeesterende combinatie. ‘Hurt’ vormde een muzikaal hoogtepunt, ook ‘Hope’ was dat overigens. Arlo Parks had de omstandigheden niet echt mee. Desondanks zette ze toch een puike show neer. (Jonas)

Op veel publiek kon Indigo De Souza jammer genoeg niet echt rekenen. Ten onrechte uiteraard, de sympathieke De Souza nam ondanks haar zwaarmoedige nummers de Lift volledig in haar macht. Ze viel meteen met de deur in huis op ‘Bad dream’; “I don’t think I’m ready for a clean cut kind of love / But I don’t think I have a choice / I’m already gone“, klonk het. ‘Kill me’ en ‘How I get myself killed’ klonken, verrassing, nog zwartgalliger hoewel het nooit echt log werd – integendeel. De zwierigheid waarmee ze haar gitaar bespeelde gaven de songs een tegendraadse indruk, alsof ze zichzelf met de ogen gesloten een schouderklopje leek geven en zichzelf aan te manen dat het uiteindelijk allemaal wel goed komt. Het afsluitende ‘When pain is real’ dat haar stem de hogere regionen zag aftasten, bood zo ook voor publiek zalving. (Yannick)

The Murder Capital

The Murder Capital was een van de vele postpunk(-gerelateerde) bands die gisteren op de affiche stonden. Als intro weerklonk een  dreigend alarm met drones vooraleer The Murder Capital opkwam. Eens de Ieren uit Dublin goed en wel op de bühne stonden begonnen de drums te beuken en de gitaren te scheuren met ‘For everything’. Sfeer scheppen konden ze zeker, al moesten ze het niet hebben van hun uitbarstingen. The Murder Capital deed het het best als ze traag en donkere songs brachten zoals ‘Slowdance I’ en ‘Slowdance II’. Op het einde van de set vroeg James McGovern om te crowdsurfen en een pit te starten. Een klein beetje geforceerd, maar de voorste rijen gingen er graag toch in mee. The Murder Capital willen we best nog eens opnieuw zien in een grauwe zaal, maar hier kwamen ze niet volledig uit de verf. (Jonas)

We moesten even fronsen toen we ‘Sicko mode’ door de boxen van de Dance Hall hoorden schallen terwijl een bezeten veulen het podium kwam opgerend om het publiek op te hypen. Je zou denken dat haar dj en hypeman vergelijkbaar materiaal zou gebruiken om de motor warm te draaien zoals ze zelf aan gaf fan te zijn Jorja Smith – niet dus. Na een weinig enerverende dj-set werd Pinkpantheress alsnog geïntroduceerd door haar hypeman die ons toen al omwille van zijn overbodig enthousiasme op de zenuwen begon te werken. Echter verdween deze grotendeels als sneeuw voor de zon wanneer de jonge vedet het podium op gestruind voor ‘Break it off’.

Bad Boy Chiller Crew sloeg er gisteren knap in om op een (on)ironische manier de Britse tijdsgeest te omkapselen, Pinkpantheress deed dat vooral met oprecht gevoel, authenticiteit en flair evenwel gebruikmakend van Britse club muziek ter ondersteuning. Haar verderlichte stem werkte perfect in nummers als ‘Notice I cried’ en ‘Just for me’ waarin ze onder andere two-step, drum ‘n bass op een aanstekelijke manier in elkaar mengde. De normaal gezien vrij ravey genres, werden hier herleid tot hun geraamtes – het is verfrissend om een popartieste eens niét de keuze te zien maken voor house-beats. Het met disco-beladen ‘Picture my mind’ dat nog maar enkele dagen oud is, kregen we evenwel op een presenteerblaadje; het toonde vooral de fraaie veelzijdigheid van een artieste die nog niet aan de top van haar kunnen is, maar zowel live gisteren als in de studio haar weg aan het vinden is. (Yannick)

PinkPantheress

Nog meer postpunkers! Laat maar komen! De belhamels van Shame beklommen het podium van de Club op de tonen van iets wat op een TV-tune leek, stipt om 19u. Charlie Steen en de zijnen lieten meteen een bom aan energie ontploffen. Het duurde niet lang voor het hemd van Steen uit was en hij in blote bast stond te zingen en schreeuwen. Na ‘Alphabet’ kondigde Shame aan rond te zijn met hun derde plaat. Ze speelden er bovendien meteen een aantal nummers uit. Van een aangename verrassing gesproken. Toen ze ‘Concrete’ aanvatten stroomde er nog wat volk naar de voorste regionen van de Club om in het gewoel te delen. Ondertussen steeg de temperatuur en de beweeglijkheid met de minuut. Met ‘The lick’ demonstreerden de jonkies uit Zuid-Londen dat ze ook heel dynamische muziek kunnen brengen. Ze sloten ook af met een knal. Postpunkparels ‘One Rizla’ en ‘Snow day’ maakten de set compleet. Shame dat dit maar 50 minuten duurde. (Jonas)

Shame

Ook Tkay Maidza had moeite om in eerste instantie veel volk op de been te krijgen. Gelukkig bracht haar dj grime, drill en trap om het volk tot in de Castello te lokken. Wanneer Tkay na een aantal nummers het podium op kwam op gerend, leek haar dj toch prima z’n werk te hebben gedaan. Bij het mierzoete ‘Eden’ gingen de eerste rijen meteen heen en weer wiegen. Het daaropvolgende snedige ‘Grasshopper’ omschreef ze dan weer als haar eigen national anthem. Zo verliep haar set dan ook voor de rest; een goed afgewisselde mix in intensiteit. Hoe sensueel de r&b op ‘So cold’ klonk, zo gruwelijk smerig weerklonken de beats op nummers als ‘Awake’, ‘Shook’, en ‘Kim’. Tkay brought the heat, hoewel ze afsloot met het gospel-getinte ‘High beams’. (Yannick)

De decibels van ‘Thunder’ komende van de overrompelende show van The Opposites galmde doorheen de Lift, alsof er geen groter contrast kon zijn met de psychedelische touaregrock van Mdou Moctar die in de Lift zou aanvatten. Mahamadou Souleymane kwam enigszins wat stoïcijns over als bandleider, al was zijn zinderend gitaarspel dat allerminst. De man wordt guitig vergeleken met Jimi Hendrix, al zal dat toch vooral met betrekking tot zijn uitzonderlijk dansbare rock zijn – en niet omwille van de streken of manieren. Een kleine vijftig minuten lang bezweerde Souleymane zijn publiek – soms zingend, meestal virtuoos jammend in een tempo dat weinig gitaristen (of bands) maar zouden kunnen bijhouden. Hulde. (Yannick)

De hype rond de het indieduo Rhian Teasdale en Hester Chambers nam en neemt behoorlijk grote proporties aan. Het was drummen aan de Club om een plaatsje te bemachtigen om Wet Leg live te zien, die eigenlijk te klein was voor hun succes. Was het die hype waard? Het korte antwoord: ja. Het lange antwoord is (altijd) iets meer genuanceerd. Het is ongewoon dat een band zo snel deze status bereikt. Niet onterecht, want gedurende de hele set bleef het publiek enthousiast. Dat enthousiasme piekte uiteraard bij ‘Wet dream’, ‘Angelica’. Soms leek het alsof de band wat tijd rekte tussen nummers door omdat ze nog niet zo heel veel materiaal hebben, maar wat deerde het, want elk nummer was dansbaar en voorzien van een geestige tekst. Het orgelpunt was ‘Chaise longue’ dat na het verdwijnen van de band nog nagezongen was in de Club, die met de glimlach de tent verlieten. Wet Leg is als een degelijke feelgood-serie: met een goed gevoel bingen en nadien verwonderd zijn dat het al voorbij is. (Jonas)

Wet Leg

Eender wie moet opboksen tegenover Tame Impala enerzijds en Underworld anderzijds, komt verloren uit. Dat ondervond Kelly Lee Owens aan de lijve, al kon het haar en de honderden die alsnog richting Castello waren afgezakt, bijzonder weinig schelen. Verscholen in een zwarte cape zette ze ‘Arpeggi’ in die bezwerende synths meteen op het voorplan zette. Nochtans zouden voor het overgrote deel van de rest van haar show vooral de bassen tot het publiek spreken. Owens liet werk van haar nieuwe plaat ‘Lp.8‘ dan ook achterwege gezien de plaat minder voor zich spreekt in een festivalcontext en zette vooral ‘Inner song‘ in de schijnwerpers. (Yannick)

De prijs voor meest viriele en tegendraadse band die zaterdag in de Club stond gaat makkelijk naar Viagra Boys. De Zweden met frontman Seb Murphy brachten hun satirische postpunk op een uiterst dansbare manier. Stilstaan was geen optie. Met de release van ‘Cave world’ nog heel vers in het geheugen speelden ze een perfecte mix van oude en nieuwe nummers. De saxofoon kreunde en kraaide tijdens ‘Big boy’, een trager en meer bluesy nummer in de set. ‘Sports’ was een voltreffer en Murphy stond te dansen in zijn blote, getatoeëerde bovenlijf alsof hij net een bingoavond gewonnen had. De apotheose met ‘Shrimp shack’ was ronduit magistraal een tien-minuten-lang groovy sluitstuk met een heerlijke opbouw die ook nog eens etaleert wat voor goede muzikanten het zijn. Dit was de beste discotheek voor en door geestigaards met een hoek af. (Jonas)

Het Amerikaanse hyperpopfenomeen 100 gecs stond geprogrammeerd om 1u ‘s nachts in de Castello, die slechts halfvol was. Niemand stond daar echter toevallig. De aanwezigen zagen een geflipte, erg strakke show – de eerste op Belgische bodem – met hyperkinetische visuals. Met nummers als ‘Ringtone’, ‘Mememe’, ‘Hand crushed by a mallet’, ‘Money machine’ kregen de aanwezigen waarvoor ze gekomen waren. You love them or you hate them, je kan onmogelijk geen mening hebben over de gecs, maar memorabel was het ongetwijfeld. (Jonas)