Squid overklast zichzelf in de Botanique

door Martijn Bas

Eén van de platen waar het meest naar werd uitgekeken in 2021, was ongetwijfeld het langspeeldebuut van Squid. Een rock-release op het Warp-label, geproducet door Speedy Wunderground-baas Dan Carey, voorafgegaan door enkele uitstekende singles – de hype was compleet terecht. Wonder boven wonder wist de Britse band die hoge verwachtingen honderd procent in te lossen met de release van het uitstekende ‘Bright green field’. Erg benieuwd naar hoe dat album live overeind zou blijven, zakten we vrijdagavond af naar een uitverkochte Botanique. 

Vooraleer Squid z’n ding mocht doen, was het eerst aan de drie dames van PEGA om de Orangerie op te warmen. De band uit het Brusselse bracht uiterst hoekige postpunk/no wave, waarvan de songs – ondanks het enthousiasme waarmee ze gebracht werden – eerder op foutgelopen jamsessies leken dan echte nummers. Afgezien van de spitsvondige baslijntjes, viel er dan ook niet echt veel te genieten. De drums bestonden (te) vaak uit hetzelfde patroon en uit de dissonante gitaarnoten die naar buiten werden gespuwd was niks te bespeuren wat enigszins in de buurt kwam van een melodie. Over de zang zullen we maar zwijgen.

Net voor de heren van Squid het podium bestegen, was Laurie Andersons ‘O superman’ te horen. Of het nu intentioneel was of niet, deze haast buitenaards klinkende klassieker zette de opkomst van de mannen uit Brighton extra in de verf, die achtereenvolgens met overstuurde geluiden de landing van een UFO leken te ensceneren. Openen deed het vijftal met hun eerste worp voor het legendarische Warp, namelijk niet-album single ‘Sludge’. Dit resulteerde in een strakke uitvoering waarbij het professionalisme van Squid meteen duidelijk werd. “I’m lying on my bed, with celebrity chefs” schalde een duidelijk uitgelaten Ollie Judge, de zingende drummer die trouwens opvallend goed bij stem was.

‘G.S.K.’, dat hevig op percussie leunt, zorgde met z’n onweerstaanbare groove voor heel wat geschuifel. Wanneer halverwege de trompet van Laurie Nankivell z’n intrede deed, kwam de veelzijdigheid van het gezelschap naar voren. Squid valt dan ook niet gewoon onder de postpunk-noemer te scharen. Zowel jazz, ambient en krautrock worden moeiteloos in hun rijke sound geïncorporeerd. De meeste bandleden houden het tevens niet bij één instrument. Tegen dat het nieuwe nummer ‘Fugue’ werd ingezet, hadden al drie verschillende bandleden de basgitaar voor hun rekening genomen. 

‘Fugue’ was niet het enige nieuwe nummer dat deel uitmaakte van de setlist, zo passeerde ‘Sevenz’ nog de revue, meer naar het einde van het optreden. Op beide tracks wisselde Judge zijn typerende schreeuwerige zang in voor een cleaner stemgeluid. Bij het eerstgenoemde nummer konden gitaristen Louis Borlase en Anton Pearson – die zich het hele optreden als mad professors gedroegen – zich compleet uitleven. ‘Sevenz’ werd dan weer gedomineerd door de elektronica van Nankivell en Arthur Leadbetter. Beide tracks klonken veelbelovend en toonden aan dat de band zich verder blijft ontwikkelen. 

 Na een aantal opzwepende songs als ‘The Cleaner’ en ‘Peel St.’, werd het roer omgegooid met het tweede deel van ‘Boy racers’. Wat startte als een typische Squid-track in het eerste deel, mondde in het tweede uit in een goed georchestreerde kakofonie van gitaar-feedback, synthesizer-noise en desolaat getrompetter. Dit sciencefiction soundscape kwam live veel beter tot z’n recht dan op album en werd enkel versterkt door de rookmachines en blauwe belichting. Uit die chaos ontsproot het energieke ‘Paddling’ dat ons bruut weer uit onze noise-roes onttrok.

Toen ‘Narrator’ werd ingezet, wist je dat de Botanique gauw zou ontploffen. De vocalen van Martha Skye Murphy (die de albumversie een extra dimensie geven) mochten dan ontbreken, wanneer het nummer z’n hoogtepunt bereikte kon je niets anders dan respect opbrengen voor deze heren. Wat een dijk van een nummer blijft het toch. Alsof dat niet genoeg was, volgde nadien nog een tornado in de vorm van ‘Pamphlets’, waarin het vijftal ons lichtjes perplex achterliet. Geen toegift, maar wat maakt dat uit na zo’n imposant slotsalvo. 

Toegegeven, ondergetekende had in eerste instantie wat moeite met debuutplaat ‘Bright green field’ toen deze net verscheen. Het duurde weken eer het kwartje viel. De heren van Squid zijn nu eenmaal geen peoplepleasers, en gelukkig deden ze dat ook niet in de Botanique. Het ongrijpbare van dat album, hetgeen de groep net dat beetje specialer maakt ten opzichte van genregenoten, kwam live volledig tot uiting. Daarbij bewezen ze ook nog eens meester te zijn van hun instrumenten, waardoor de studio-versies allemaal overstegen werden. Het contrast met het voorprogramma kon bijna niet groter zijn. 

In Botanique kun je binnenkort verder Slow Crush (20.10), Nihiloxica (22.10) en Claire Laffut (23.10) aan het werk zien. Een volledig overzicht en tickets vind je via de website van de zaal.