Punch, Brothers, Punch: 10.05 – de tien beste nummers van de voorbije week, met o.a. The Antlers en Savages

door Thomas Konings

Van groter belang dan de laatste ruzie tussen Patrick Carney en Justin Bieber of Morrissey’s laatste stoot; hier volgen de tien beste nummers van de voorbije week. Met een streepje dancehall, emo, de leukste indiepop en noisy shoegaze belooft er voor iedereen wel iets tussen te zitten.

The Antlers – Hotel

De Brooklynse band The Antlers brengt op 16 juni haar vijfde langspeler ‘Familiars’ uit. Na ‘Palace’ is ‘Hotel’ het tweede nummer dat we daaruit te horen krijgen en het klinkt weer als een typische song van het Amerikaanse trio. Het lied wordt zachtjes opgebouwd naar een uitgebreide instrumentatie en wordt begeleid door de intense falsetto van Silberman. ‘Hotel’ kunnen we alleen maar heel erg mooi noemen. (TD)

Austra – Habitat

Dit vers uitgebrachte nummer van Austra ligt eigenlijk al een tijdje in de schuif. ‘Habitat’ brengen ze vaak live, maar leek voorlopig niet te passen op een van hun albums. Een officiële release van de song komt er daarom op een ep ter voorbereiding van de festivalzomer. Verder staan er enkel instrumentals op, dus is het afwachten of we die indrukwekkende stem van Katie Stelmanis niet al te erg zullen missen. (TD)

Popcaan – Love yuh bad

Sinds ondergetekende vorige week z’n geloofwaardigheid verloor met de selectie van Count Counsellor, voelt hij geen rem meer om behoorlijk gecontesteerde popliedjes in deze lijst te steken. En eigenlijk is het sowieso niet echt nodig om songs die je goed vindt, als “guilty pleasures” af te doen en je bij gevolg te schamen voor je waardering; alle muziek is immers gelijkwaardig. Dat gezegd zijnde, presenteren we jullie Popcaan, een Jamaicaan die dankzij samenwerkingen met Kanye en Drake het hipste uit de hedendaagse dancehallwereld is. Met ‘Love yuh bad’ heeft hij net z’n tot op heden beste nummer uitgebracht; het is een onweerstaanbaar catchy kleinood dat na één luisterbeurt weerbarstig in je hoofd blijft zitten. Schaaf met de lyricvideo ook meteen je Jamaicaanse seksuele vocabulaire bij. (TK)

Totoake – Make it work

Omdat wij net als iedereen diep vanbinnen een beetje emo zijn, mocht ook Totoake zijn ‘Make it work’ niet ontbreken. Wat begint als een streepje aangename surfpop, breekt in het refrein uit in een gruizig tranendal en maakt gedurende het vervolg van het nummer je ledematen enkel weker. We weten niet of deze knul vanuit Santa Cruz makkelijk een groot publiek kan bereiken, maar met songs als deze helpen wij hem graag een handje door zijn muziek te verspreiden. (TK)

Steven A. Clark – Lonely roller

Deze week werden we door het platenlabel Secretly Canadian voorgesteld aan Steven A. Clark. De artiest zou wel eens de volgende hype in r&b-land kunnen zijn, aangezien hij over een ferme debuutsingle beschikt en bovendien heel anders klinkt dan genregenoten als The Weeknd of Frank Ocean. We horen hier een instant overtuigende pophit die dankzij een direct refrein, de juist tussenkomende vrouwenstem en vooral het samengaan van gitaar en handklapjes een indrukwekkend visitekaartje aflevert. (TK)

 A Victim Of Society – Enough said

Wie Griekenland zegt, zal eerder denken aan blauwwitte huisjes, economische crisis, pita met look en een licht hoofd dankzij sloten goedkope ouzo dan aan gitzwarte noisy shoegaze. Nochtans is het precies dat laatste waarin de Helleense jongelui van A Victim Of Society uitblinken. Fans van A Place To Bury Strangers reppen zich best stante pede naar de play-knop. (BS)

Say Lou Lou – Peppermint

Say Lou Lou is het project van de Zweeds-Australische tweelingzussen Elektra en Miranda Kilbey. Ze trekken duidelijk lessen uit de muziek van Lana del Rey en laten kauwgompop achterwege voor zachte pepermunt. Drie minuten lang balanceert de tweeling perfect vocalen met slepende violen, ongeduldige piano’s en rustige beats. In de bijhorende videoclip zie je de familiegroep hard aan het werk in de studio, waar ze proberen hun nominatie voor de BBC Sound of 2014-lijst te bevestigen. (JVL)

Kwabs – Brother

In Eurosongtijden zijn wij niet vies van de betere ballad. Kwabs komt uit Ghana en begon na omzwervingen als jazzstudent aan zijn carrière als songschrijver. Op ‘Brother’ combineert hij zijn diepe soulstem met kale en springerige jazztoetsen. Als dat nog niet meteen voldoende was om je werk even stil te leggen, componeert Kwabs in het tweede deel van het nummer een spokend, gelaagd koor met zijn eigen stem. Je kan de jongeman op de Pukkelpopdonderdag een bezoekje brengen. (JVL)

Rhodes – Morning

Rhodes, een van de grote revelaties op Eurosonic 2014, kiest niet voor de blitzkrieg, maar probeert Europa te veroveren op het tempo van zijn eigen ingetogen liedjes. Een overhaaste debuutplaat zit er dus nog niet in, wel schotelt de man ons een nieuwe ep voor, waarvan ‘Morning’ een uitstekende voorloper is. Beetje gestresseerd? Adem in, adem uit, adem in, adem uit, of zet gewoon dit lied op en ‘t gaat vanzelf wel over. (BS)

Savages – Fuckers

“Don’t let the fuckers get you down”, het is de main line van de negen minuten durende live versie van Savages’ ‘Fuckers’. Het is een bezwerend, zwart, meeslepend, onheilspellend maar vooral briljant nummer van de Britse band. De vrouwen beëindigen er tegenwoordig altijd hun show mee en dat is meer dan terecht. De afsluitende verwoestende bak gitaarnoise brengt je in een extase waar je niet snel meer uit geraakt. (AB)