Tim Hecker schept een grauwe wereld met ‘Konoyo’

door Martijn Bas

‘Konoyo’ is Japans voor ‘deze wereld’, en als we Tim Hecker mogen geloven is dat een wereld vol verderf. De Canadese geluidskunstenaar werkte voor zijn negende langspeler samen met een groep gagaku-muzikanten – oftewel beoefenaars van een traditionele vorm van Japanse keizerlijke muziek. Hecker trok verschillende malen naar een tempel in Tokyo om opnames te maken van het ensemble, om dit rauwe geluidsmateriaal vervolgens uit elkaar te rekken en zodanig te herwerken tot iets nieuws, een techniek waar de ambient-artiest inmiddels voor gekend is.

Het huwelijk tussen synths en gemanipuleerde gagaku-instrumenten vormt de rode draad doorheen het album, met als gevolg dat dit volstrekt verschillend klinkt dan eender wat in Heckers discografie. De indrukwekkende openingstrack ‘This life’ – waarin de spanning tussen electronica en de vervormde Oosterse instrumentatie te snijden is – is daar een uitstekend voorbeeld van. Hij borduurt niet verder op de noise en ruis waarvoor hij gekend is, als alternatief put hij kracht uit pure wanklanken die even mooi als angstaanjagend kunnen zijn. Al herkennen we af en toe wat elementen uit zijn verleden (die glitchy synths op ‘In death valley’), toch durven we gerust stellen dat hij zichzelf hier opnieuw uitvindt.

Door de beperkingen die hij zichzelf oplegt (zoals niet elk nummer bomvol instrumentatie te stouwen), toont Hecker zich een meester in discretie. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er niets gebeurt – want de zeven geluidssculpturen op deze plaat zijn constant in beweging – maar ze vormen zich eerder als geleidelijke erosie in plaats van een plotse lawine. Dit draagt natuurlijk bij aan de heersende dreiging op ‘Konoyo’. Het ene moment is die slechts onderhuids voelbaar, zoals in de kale synthtoetsen van ‘Is a rose petal of the dying crimson light’, terwijl de omineuze bijna tien minuten durende drone ‘Keyed out’ net zeer in your face is.

Dat ‘Konoyo’ ook een veelzijdige album is, demonstreert Hecker in de twee volgende tracks. Ondanks het melancholische karakter, voelen die songs aan als een wandeling in Japanse tuinen. Vooral ‘Mother earth phase’ valt op met een prachtige neoklassieke uitloper. Hecker toont zich hier een teamspeler door een stap opzij te zetten en het ensemble de muzikale ruimte te geven die het verdient. ‘A sodium codec haze’ is een rustig nummer dat wat traditioneler ‘Oosters’ klinkt dan de rest, maar functioneert vooral als de stilte voor de storm. Alsof er nog een laatste keer genoten mag worden van de bloesems voor de doortocht naar het hiernamaals plaatsvindt.

‘Across to Anoyo’ is een monster van een afsluiter. De lome percussie die een occult ritueel lijkt in te leiden, wordt al na twee minuten compleet verzwolgen in een polariserende kakofonie van synths en geluidsmanipulaties. Tijdens deze vijftien minuten durende trip, verenigt Hecker al zijn sterktes – gaande van dissonante timbres tot statische drones. De apotheose van de plaat komt echter in de laatste zes minuten, wanneer de diepe synthnoten hun intrede doen en de laatste hoge tonen van het gagaku-ensemble stilaan wegebben. De eindbestemming is bereikt.

Gesprekken over ‘negatieve energie’ met een inmiddels overleden vriend vormden een grote inspiratiebron voor Hecker bij de creatie van deze ceremoniële plaat. ‘Konoyo’ luistert dan ook weg als een soort oversteek tussen deze wereld en de spirituele. Wat Tim Hecker hier in een uur presteert is eigenwijs, gedurfd en allesbehalve makkelijk verteerbaar, maar bovenal uiterst geslaagd. De samensmelting van twee muziekstijlen die op zich niet zoveel met elkaar te maken hebben, werkt bijzonder goed. ‘Konoyo’ behoort bijgevolg tot de spannendste albums in de (toch al indrukwekkende) discografie van deze meneer en is wellicht een van de beste ambient-platen van de voorbije jaren.