Timber Timbre breekt uit alle hokjes op ‘Sincerely future pollution’

door Sven Volckerijck

Talrijke bio’s blijven Timber Timbre catalogeren als folk, terwijl daar op nieuwe album ‘Sincerely future pollution’ amper nog iets van te merken is. Het funky baslijntje van ‘Grifting’, de lounge-toets in ‘Skin tone’ en de eighties synths uit ‘Moment’ zijn slechts een handvol bewijzen dat de Canadezen een veel ruimer muzikaal palet beheersen.

De plaat is een afspiegeling geworden van het politiek bewogen jaar waarin ze werd opgenomen. Tijdens het ontstaansproces was er al de hallucinante verkiezingscampagne en -strijd tussen Trump en Hillary Clinton en het ongeloof bij de uiteindelijke overwinning voor de huidige Amerikaanse president sijpelt door in songs als ‘Sewer blues’. Dat is niet enkel de verdienste van frontman Taylor Kirk, want ook bandleden Mathieu Carbonneau en Simon Trottier kregen hun inbreng. Voor het eerst nam Taylor geen uitgeschreven songs mee naar de studio, en het resultaat is een onheilspellend album dat klinkt als een soundtrack voor grote steden – denk ‘City same city’ van Flying Horseman. Op ‘Western questions’ lijkt de zang zelfs uit handen gegeven aan Bert Dockx.

De apocalyptische sfeer is heel nadrukkelijk aanwezig in de titelsong, waarin zowel futuristische als retro-electronica aan bod komt. ‘Bleu nuit’ is dan weer de soundtrack bij die tekenfilms uit de jaren zeventig en tachtig waarin men een lichtelijk verontrustende toekomstvisie had van alles wat na 2000 zou komen. Daarin overheerste een grimmig pessimisme dat ervan uitging dat alle technologische veranderingen zouden leiden tot een soort robotmens die alles zou uitroeien, ofwel slaaf zou zijn van die technologie. Steevast zaten er in die soundtracks wat lounge-elementen verweven die het geheel onwerkelijk en onpersoonlijk maakten. Nadat je zeven minuten lang wordt meegesleurd in een van alle hoop ontdaan wereldbeeld is die die koerswijziging bijgevolg erg welkom. ‘Floating cathedral’ voelt vervolgens aan als een synthese waarbij je eindelijk weer tot rust komt.

Het zesde album van de band is tegelijk het meest ambitieuze tot nog toe. Behalve de al eerder gemaakte vergelijking met Flying Horseman is er nog een andere aan de orde. Net als hun landgenoot Daniel Lanois op ‘For the beauty of Wynona’ slagen ze erin het hele album te doordringen met een gruizige duisternis die lange tijd het handelsmerk van Lanois was. Ambitie is een noodzakelijk en te koesteren goed en al helemaal wanneer het ook leidt tot grootse prestaties. Met ‘Sincerely future pollution’ heeft Timber Timbre een meesterwerk afgeleverd dat je bij deze band nooit echt helemaal voor mogelijk hield en waarvan te vrezen valt dat voor hen onnavolgbaar en niet te evenaren is.