Alles tof en leuk: waarom er amper negatieve recensies verschijnen

door Mattias Goossens

Een week geleden plaatste Anthony “the internet’s busiest music nerd” Fantano een filmpje op zijn ‘Fantano’-kanaal waarin hij een artikel in The Wall Street Journal aangreep om zijn mening te geven over waarom er amper negatieve muziekrecensies zijn. Een interessante case en een vaststelling die ik als albumcoördinator van deze website en fervent lezer van andere muziekmedia ook al opmerkte. Wordt er tegenwoordig buitensporig veel meer goede muziek gemaakt, of is er iets anders aan de hand? Ik neig naar het tweede.

Kort samengevat haalt hij twee problemen aan. Enerzijds verschuift muziekkritiek steeds meer naar het internet, waar schrijvers rechtstreeks in contact komen met lezers via reacties die niet door gele briefkaarten of redacties gefilterd worden. Volgens Fantano zorgt dat ervoor dat schrijvers zich liever positief uiten, en hij vraagt aan de media in kwestie om hun schrijvers beter te betalen zodat ze zich hier niets van aantrekken. Voor tien dollar extra krijg je volgens hem ook wat meer relativeringsvermogen en integriteit, wat ik ten zeerste betwijfel.

Anderzijds worden media (Fantano heeft het enkel over online media, terwijl ik vermoed dat ook klassieke printmedia hier slachtoffer van zijn) steeds promotioneler. Ze uiten zich positief over artiesten in de hoop zo exclusieve content zoals interviews of primeurs in ruil te krijgen. Daarmee kan je als medium uitpakken en extra trafiek genereren.

Trafiek, dat zijn likes, clicks, shares en follows. Meer bereik = meer bezoekers = meer mensen die stukken lezen en de aangrenzende reclames = meer inkomsten. Als medium dat afhankelijk is van reclame-inkomsten wil je dus zoveel mogelijk lezers lokken. En in de eeuw van de like werken positieve artikels nu eenmaal beter dan negatieve stukken. Er is immers al zo veel negativiteit in de wereld. Dat zorgt natuurlijk voor een probleem: word je als rechtgeaarde muziekrecensent niet verondersteld een kritische, objectieve waarnemer, een baken van goede smaak, een poortwachter naar schoonheid te zijn? Fantano haalt in zijn besluit aan dat muziekkritiek verder moet gaan dan of iets goed of negatief is, met een score of cijfer als korte samenvatting van je mening en indicatie van wat je er van vond.

Ik ben akkoord met dat laatste punt. Idealiter schept muziekkritiek een bredere historische en sociale context. Het probleem is dat je daarvoor kennis en plaats nodig hebt. Dat eerste ontbreekt soms bij vrijwilligers die voor websites schrijven, terwijl het tweede schaars is in klassieke media. Aan de hand van selectiemechanismen in de muziekjournalistiek kun je een verklaring zoeken voor de tendens om positief over muziek te schrijven.

Nee tegen negativiteit

Eerst en vooral: is het waar? Het artikel dat aangegrepen wordt in de video van Fantano beroept zich op scores van Metacritic. Van de 7.287 reviews die geschreven werden tussen 2011 en 2016 waren er slechts acht met een negatieve gemiddelde score, oftewel 0.11%. Een Belgische variant van Metacritic bestaat helaas niet, waardoor ik even aan zelfstudie ben gaan doen. Dit jaar verschenen er op Indiestyle (tot en met 9 oktober) 290 recensies, waarvan 40 een score van 2,5 of minder hadden (14%). 14 albums waren effectief gebuisd, wat komt op 5% van het totaal aantal gepubliceerde albumrecensies. Dat is een pak meer dan op Metacritic het geval was, maar nog steeds een peulenschil. Ik veronderstel dat andere Vlaamse muziekmedia gelijkaardige cijfers aantreffen.

Laten we vooraleer ikzelf mijn bescheiden mening geef eens kijken naar wat de vakpers er over te zeggen heeft. In 2008 ondervroeg Maaike Joris voor haar masterproef ‘Culturele kritiek: een onderzoek naar muziekrecensies in Vlaanderen’ elf muziekjournalisten. Zij gaven zo goed als unaniem aan dat er niets interessant is aan een negatieve review schrijven, tenzij het om gevestigde waarden of gehypete artiesten gaat. Een review kan dan als waarschuwing dienen. Wie of wat precies geldt als gevestigde waarde of als gehypete artiest, ontleden ze vooral aan de aandacht van buitenlandse pers. De (overwegend oudere) ondervraagde journalisten haalden muziekbladen als Q, Mojo of Rolling Stone aan. Bijna tien jaar later durf ik te stellen dat online media als Pitchfork, Stereogum of Noisey een grotere zeggingskracht hebben bij muziekliefhebbers die niet louter geïnteresseerd zijn in reissues van overleden of voorbijgestreefde artiesten.

De journalisten gaven ook aan dat ze negatieve recensies vermijden bij Belgische artiesten. De impact van een negatief stuk op landgenoten die je in de toekomst misschien moet interviewen is uiteraard een pak groter dan op de zoveelste buitenlandse band die je stuk toch niet leest. Bovendien is het altijd mooi meegenomen als een artiest of concertorganisator jouw stuk deelt en mee opneemt in de promo-campagne.

Hoge scores vangen veel wind

The medium is the message” moet zowat de meest geciteerde zin uit communicatie-opleidingen zijn, maar houdt steek bij online muziekjournalistiek: het internet werkt door de deeleconomie het schrijven van positieve stukken in de hand. We zien dat zelf ook bij Indiestyle: positieve albumbesprekingen worden meer geliket en gedeeld dan negatieve stukken – tenzij het negatieve stuk zo gepolariseerd is dat het als statement gebruikt kan worden. Dat hangt samen met wat Fantano het promotionele aspect van websites noemt. Voor magazines of kranten heb je doorgaans een abonnement, waardoor de individuele selectie van albums die besproken wordt minder uitmaakt – je hebt immers al betaald. Een negatieve review maakt daarbij niet het verschil. Een website moet echter wel telkens weer van nul beginnen en lezers met elke titel of score overtuigen om verder te lezen. Lovende titels met bijhorende hoge scores, sterren (of in ons geval plaatjes) zijn daarvoor beter geschikt dan lauwe of negatieve teksten. Lezers zien namelijk hun eigen smaak graag beantwoord en delen de gelijkgestemde mening van een externe actor (in dit geval de recensent) als schouderklopje voor hun goede smaak. En als je de score of het aantal sterren in de titel plaatst, hoeven lezers niet eens door een tekst te ploeteren.

Een laatste belangrijke factor is de selectie van waarover geschreven wordt. Zoals de respondenten in het onderzoek van Joris aanhaalden, is er weinig animo voor negatieve recensies. Of zoals een muziekjournalist me vertelde tijdens mijn eigen thesis-onderzoek: “Je wil mensen leiden naar schoonheid.” Als ik voor mezelf spreek: er is niks zo vervelend als schrijven over iets dat je niet goed vindt of – nog erger – niet meer dan een schouderophaal veroorzaakt. Je wil als muziekliefhebber vol passie en overgave uitleggen waarom iets de moeite waard is om naar te luisteren, liefst met een beetje nuance en kritische houding om niet te hard als fanboy of -girl over te komen. Dat maakt echter ook dat recensenten vaak vanuit een positief standpunt aan een tekst beginnen. Ook bij Indiestyle gaat het er vaak zo aan toe: aangezien we volledig op vrijwilligers draaien, kiezen onze schrijvers enkel platen die hen aanspreken. Het valt dan ook op dat de laagst scorende albums dit jaar platen zijn van artiesten die in het verleden al hun sporen verdienden (Arcade Fire, Lee Ranaldo, Conor Oberst) of konden buigen op goede referenties (Foster The People, San Fermin). Je bewijst je lezers eigenlijk al een dienst door hen rommel te besparen – en wat wordt er veel rommel gemaakt. Soms zijn platen waar niemand over schrijft onontgonnen diamantjes, maar vaak is er een goede reden dat er niemand zijn of haar pen voor wil scherpen.

Samengevat denk ik dat de overwegend positieve houding ten opzichte van muziek, naast angst voor negatieve reacties en het promotionele egoïsme van muziekmedia, vooral te vinden valt bij wie er over muziek schrijft. Je offert alleen maar je vrije tijd op om door hopen bagger te graven naar die ene muzikale goudklomp als het echt je passie is. En laat passies nu het beste tot hun recht komen als ze vol overgave gepredikt kunnen worden. Negatieve recensies kunnen daar een rem op zijn, al vervullen ze zoals Anthony Fantano in augustus al aanhaalde ook een essentiële rol, een noodzakelijk kwaad. Misschien kan wat extra negativiteit en kritiek de echte fantastische albums nog net dat tikkeltje sterker maken. En zelfs al komt het jezelf of het medium waarvoor je schrijft niet meteen ten goede, versterkt het wel je eigen geloofwaardigheid.