Big Sean zet zichzelf in de schaduw op het matige ‘Detroit 2’

door Bert Scheemaker

Detroit, motor city in de volksmond, de bakermat van de motownsound en de thuisstad van Big Sean. De stad kan wel een opkikkertje gebruiken. Ze is zo goed als failliet en de lokale basketbalploeg shot geen deuk meer in een pakje boter. Ook op muzikaal vlak krijgen ze daar klappen. De befaamde XXL Freshman class, die ieder jaar opkomend raptalent in de kijker zet, had dit jaar geen plaats voor een rapper uit Detroit, wat een kleine twitterstorm in het wereldje teweegbracht. Enter Big Sean, die met zijn vijfde studioalbum ‘Detroit 2’ de stad in de schijnwerpers probeert te zetten.

Al is het evengoed voor Big Sean zelf een moment om zichzelf weer te profileren. De roddelblaadjes hadden de laatste jaren een vette kluif aan zijn relaties maar muzikaal was het toch geen vetpot voor “the don“. Zijn laatste albums vielen te catalogeren onder noemer ‘good not great‘ en zodoende probeert Big Sean de magie van weleer terug te vinden met een opvolger voor de gesmaakte mixtape ‘Detroit’, die acht jaar geleden verscheen. En om weer te kunnen toveren haalt Big Sean alles uit de kast. ‘Detroit 2’ telt 21 nummers en meer zodanig veel features dat we er bijna onze weg in verliezen.

Beginnen doet hij met een retorische vraag. ‘Why would I stop’ is een middelvinger naar zijn haters. Op de productie vinden we de hardst werkende man van de zomer terug, Hit-Boy, die de laatste van Nas in elkaar stak. De beat klinkt als iets waar Romeo Elvis wel weg mee zou weten maar vanaf het moment dat Big Sean zijn bars begint te spitten is het ontegensprekelijk zijn track. Hetzelfde verhaal speelt zich af op ‘Lucky me’, een persoonlijk nummer waarin hij ondermeer dieper ingaat op de hartproblemen die hij als tiener had. Ondertussen maakt hij indruk met zijn wisselende flows. Wanneer hij aan een hoog tempo zinnen blijft spuwen kun je niet anders dan opmerken dat hij technisch toch een verdraaid goeie rapper is. Iets wat hij blijft onderstrepen gedurende het gehele album.

De quasi verplichte uitingen van respect naar de betreurde Nipsey Hussle toe ontbreekt hier evenmin. In dit geval is het een feature waaraan beide heren werkten in de periode dat Nipsey stierf. Beide heren vertellen over de druk die ze ervaren van hun omgeving. Wederom een ietwat meer persoonlijk nummer, waarin toch weer opvalt hoe goed Big Sean zich weet te ontplooien als verhalenverteller. Alle lof ten spijt moeten we helaas opmerken dat de rapper zich daarna nogal gemakkelijk de kaas van het brood laat eten. ‘Wolves’ mag dan wel een banger van formaat zijn met een aanstekelijk refrein, het is toch Post Malone die de show steelt. Hetzelfde kan gezegd worden over ‘Body language’, waar alles rond Jhene Aiko draait. De beats verschuiven duidelijk meer richting de r&b en Big Sean zelf moet zich nog eens weten te onderscheiden van Ty Dolla Sign. Een te grote opdracht zo blijkt.

Door die overdaad aan gasten op zijn album schiet hij vooral in zijn eigen voet. In ‘Harden than my demons’ heeft hij de spotlight voor zichzelf en dat resulteert weer in één van de betere nummers van het album. Dat Mike Will Made-It de beats voor zijn rekening neemt zit daar ongetwijfeld ook voor iets tussen. Verder vinden we een leuke samenwerking met de alomtegenwoordige Travis Scott op ‘ZTFO’, wat staat voor ‘zen the fuck out’. De thematiek legt zichzelf uit. Het legt meteen bloot waar het grote verschil zit tussen Big Sean en Travis Scott op dit album.

Na de release van ‘Astroworld’ twee jaar geleden kreeg Travis Scott vaak de kritiek dat hij een uitstekende curator is, maar dat er weliswaar nog werk was aan zijn rapkunsten. Waar Scott in uitblinkt is een nummer volledig naar zijn hand en stijl zetten. De guests die hij laat opdraven passen in zijn verhaal en net dat is het verschil met Big Sean. Of het nu het matige ‘Everything that’s missing’ met Dwele is of ‘Guard your heart’ is waar Anderson. Paak opduikt, je krijgt het gevoel dat Big Sean eerder een gast is op hun nummers dan omgekeerd. Dat pleit ergens wel voor de aanpassingscapaciteiten van de rapper uit Detroit, maar het zorgt er wel voor dat je nooit het gevoel hebt dat je echt naar zijn album luistert.

Misschien hoeft dat niet verwonderen. Big Sean, een maatje van Kanye West (die naar het schijnt ook een vinger in de productiepap had) lijkt goed gekeken te hebben naar ‘Cruel summer’, het legendarische album waarop Kanye West Jan en alleman uitnodigde. Alleen vormde het toen een mooi homogeen geheel en was het evenmin de bedoeling dat West altijd met alle aandacht ging lopen. Hier springt het alle kanten uit. Zo vragen we af wat het verschil is tussen ‘Body language’, met Jhene Aiko en ‘Time in’, waar de artiest blijkbaar Twenty88 is, zijn project met Jhene Aiko. Beide middelmatige nummers. ‘Full circle’, met Diddy godbetert, en ‘Don life’, waar Lil Wayne zijn assistentie verleent, gaan evenzeer onder de lat door. En het wie is wie van de Detroitse rap, ‘Friday night cypher’ is best een leuk ding, maar evengoed te volgepropt. Eminem, Boldy James, Royce Da 5’9″, Tee Grizzley,… Tien rappers kruipen voor dit nummer in de booth met Big Sean. Van overkill gesproken. En zoals dat zo vaak gaat met Young Thug en Travis Scott, weet hij zich niet te onderscheiden op de nummers die hij met hen opnam. ‘Respect it’ draagt duidelijk de Young Thug stempel en ‘Lithuania’ verdrinkt in dat typische Scott geluid. Fijne nummers, maar je vergeet bijna dat Big Sean meedoet.

En dat is wat van ‘Detroit 2’ een middelmatig album maakt. Big Sean mag dan geregeld zijn talent en groei tonen, aan het einde van de rit is dit geen klassieker in wording. De overdaad aan gasten en het feit dat hij zelf zelden de spotlight kan claimen in die omstandigheden is een bij momenten pijnlijk gegeven. In het persoonlijke verhaal dat ‘Detroit 2’ toch wel is, zou de focus vooral op de rapper zelf moeten liggen. Helaas zijn zijn kwaliteiten als curator te ondermaats om echt het verschil te maken in de uitpuilende tracklist. Het album is zowel te lang om nog echt een boeiende trip te zijn en er zijn gewoon te veel gasten. Dat valt vooral op wanneer Big Sean het podium voor hem alleen heeft. Wederom een ‘good not great‘ album. Het is zo zoetjes aan een gewoonte aan het worden.