‘All the unknown’ van Grandbrothers toont zich geen verplicht te ontdekken schoonheid

door Sarah Van der Straeten

De derde lp van het Duits-Zwitsers duo Grandbrothers laat veelbelovend de bladeren ruisen, maar blaast geen tuinstoel omver. Veel windkracht in een fraai glas water. Aanzet ‘Howth’ weet nochtans overtuigend binnen te stampen en aantrekkelijke melodieën zijn er voldoende, net als ongedwongen speelsheid en experiment. Enkel de doortastendheid van een aaneenschakeling van sterktes ontbreekt om van ‘All the unknown’ een verplicht te ontdekken schoonheid te maken.

Het recept van Erol Sarp en Lukas Vogel is onveranderd gebleven. Jazzpianist Sarp en technicus Vogel hebben een simpele maar overheersende vraag bij elke noot die ze produceren; hoe ver kunnen we geraken met enkel een piano – en technologie? Dat alles voortkomt uit één enkel instrument is bijwijlen moeilijk te vatten, interessant en intrigerend is het wel steeds.

Een beetje achtergrondkennis levert een toevoeging van begrip tot zelfs fascinatie op voor wat Grandbrothers doet, al is dat extra laagje vernis over de nummers niet van bijster goede kwaliteit. Zwakkere passages zoals ‘Four rivers’ of het te repetitieve ‘Unrest’ blijven het geheel onder de som der delen duwen. Goede intenties en degelijke ideeën zijn te vinden in elke flard van ‘All the unknown’, alleen leveren ze niet overal hetzelfde op.

De momenten waarop wel alles klopt bevatten een expressieve puurheid die op z’n minst verbeeldt en op z’n best doet wegdromen. Waar de behaaglijke cadans in ‘Shorelines’ moeiteloos een dansende waterlijn oproept, klinkt ‘Black frost’ als oprukkende vorst die bevriest in geluid. Zo piekt ook de vermeldenswaardige titeltrack beduidend hoger dan het te lichte ‘Auberge’. Worden eveneens te licht bevonden: de twee kortste tracks ‘Umeboshi’ en ‘The goat paradox’. Beide kunnen enkel doorgaan als interludes met ballast, al is de estafettewissel van ‘The goat paradox’ naar ‘Four rivers’ nog zo heerlijk vloeiend.

Doorheen ‘All the unknown’ is een veelvoud aan klankkleuren en ondertonen waar te nemen, en laat dat nu net een tekortkoming zijn. Het onschuldige en naïeve ‘Silver’ kan maar moeizaam opboksen tegen een dreigend en donker nummer als ‘Unrest’, waardoor het evenwicht verloren loopt. Ook de vele herhalingen die de plaat rijk zijn en die hardnekkig het woord blijven nemen werken vaker tegen dan mee.

‘All the unknown’ eindigt evengoed geslaagd met het uitzwaaiende ‘Mourning express’ en geeft een blijk van het kunnen van Grandbrothers. De langspeler bewandelt vele postkaartwaardige paadjes, maar mist een duidelijke richting. De piano is reeds een geliefde en onbetwistbare constante bij Grandbrothers, maar overkoepelende thema’s en doorlopende emoties blijken nog te sporadisch aanwezig. Een rode draad kan en hoort meer te zijn dan louter een instrument.