In 2018 tipte dj, producer en Studio-Brusselpresentator Lefto Commander Spoon op ‘Jazz cats’, zijn bloemlezing van de Brusselse jazz. (naast onder meer Compro Oro en SCHNTZL). Sindsdien bracht de Brusselse groep maar liefst drie ep’s uit en bouwde ze een stevige livereputatie op. Debuutalbum ‘Spooning’ wordt omschreven als een one way ticket naar het exclusieve clubje vernieuwers van de Belgische jazz. Ook in het buitenland werden de nieuwe Belgische jazz heroes met open armen ontvangen. Producer is niemand dan de Brit Rick David die ook al met Alfa Mist en Yussef Dayes samenwerkte.
Zo veel lof roept bij mij – iemand die nog niet helemaal haar weg in de Belgische jazzscene kent – beelden op van norse, zelfingenomen katers die elkaar proberen af te troeven met ellenlange kakofonische solo’s. Commander Spoon bewijst echter dat innovatie en vlotheid wel hand in hand kunnen gaan. Op ‘Spooning’ vormt saxofoon het begin- en eindpunt. Tussenin kronkelt het naar rock, hiphop en pop, meestal net wanneer je het niet verwacht.
‘Babiroussa’ begint met een lome beat, eentje voor de lounge pussies, waarna je meteen wakker wordt geschud door een toeterende sax. In ‘Overwhelming’ wordt een rustige melodie plotseling aan flarden gereten door een om zich heen klauwende gitaar. Er wordt geen woord gezongen op het album, maar vaak klinkt het alsof saxofonist Pierre Spataro in verschillende gedaanten de vocals voor zijn rekening neemt. Hij gaat van vlotte rapper op ‘Jazzclub’ naar old school jazz crooner in ‘Miskine’ en powersoulzanger in ‘Santa Rita’.
Deze sprongen in genre en ritme zijn niet schichtig, maar wel vlotte buitelingen dankzij slim samenspel en songs. De stuk voor stuk getalenteerde muzikanten van Commander Spoon slagen erin elkaar goed aan te voelen en voldoende ruimte te geven. Dat ze voordien in verschillende andere jazzbands speelden, werpt nu duidelijk zijn vruchten af. De liedjes zijn, voor een jazzband, relatief kort en gestructureerd. Het langste nummer ‘Santa Rita’ klokt af op iets meer dan zeven minuten en er zitten ook een paar intermezzo’s tussen. De leden maken gedurende drie kwartier dan wel talloze omwegen, verloren lopen doen ze niet.
Ik beluisterde het hele album zonder te kunnen ontwarren welke van de nummers de singles zijn (‘Jazzclub’ en ‘Babiroussa’) of eigenlijk waar het ene nummer begint en het andere eindigt. Dat is typerend voor een plaat die samenhangend is, geen echte uitschieters heeft, maar wel voornamelijk variaties op hetzelfde. Desalniettemin: leuke trucje.
‘Spooning’ is misschien niet de plaat voor jazzpuristen of -nieuwkomers. Voor zij die tussenin zitten, raakt het de zalige sweetspot tussen jazz, rock, pop en hiphop. Want hiermee bewijst Commander Spoon zich als uitermate sympathieke en speelse jazz cats die muziek maken die creatief en eigenzinnig is en toch vlot naar binnengaat. De Aristokatten nemen mij de woorden uit de mond: “Everybody, everybody, everybody wants to be a (Commander Spoon) cat”.