Garden City Movement hakt te weinig knopen door op ‘Apollonia’

door Michelle Geerardyn

Stel het je even voor: je loopt een wolkenkrabber binnen. Gehaaste mensen in strakke pakken glijden over het lichtoranje vaste tapijt en er wordt enkel gecommuniceerd met kordate knikken. Je moet op de dertiende verdieping zijn en neemt de lift. Daar zijn ook de muren en het plafond bedekt in hetzelfde oranje tapijt. Helaas glipt er nog net een licht obese 50-plusser naar binnen voor de deur sluit.  Je voelt je even claustrofobisch als James in zijn reuzenperzik en je kan alleen maar hopen dat de liftmuziek niet de soort is die jullie ongemakkelijke stilte kracht bij zet.

Intro ‘Again’ laat je nog even in het ongewisse maar zodra de frisse percussie van ‘Passion is a dying theme’ inzet, vallen de monotone wollige liftwanden weg. Geluiden vloeien organisch in elkaar over en worden verrassend dansbaar onderbroken door oosterse geluiden of knisperende accenten. De linkerschoen van de man tikt licht uit het ritme en je hoofd knikt goedkeurend mee. Er wordt een vriendelijk glimlachje uitgewisseld. Je zachtjes laten meevoeren wordt aangemoedigd door fijne zanglijnen en jazz-momenten doorheen de plaat. Het is gevaarlijk gemakkelijk om te vervallen in clichés bij het maken van lounge-muziek maar Garden City Movement slaagt er op de sterke delen van dit album in om die val te vermijden.

Wanneer je aankomt op de negende verdieping, springt een knoopje van het spannende hemd van je liftgenoot als hij uitstapt. Uit nieuwsgierigheid stap je even uit om je verwondering de vrije loop te geven. Dat was een fout. Op een album van achttien nummers wordt de kans dat er overbodig materiaal op staat pijnlijk groot. ‘A means to an end’ is zo melig dat je er een beetje van moet overgeven. ‘Foreign affair’ lijkt een poging van de Israëlische band om de ongemakkelijke situatie in zake buitenlands beleid van hun land te belichamen. De overvloed aan nummers leidt tot inspiratieloze nummers die de passende titel ‘Sans titre’ meekrijgen. Sommige momenten op ‘Apollonia’ horen eerder thuis op een verzamel-cd die gratis bij de Libelle zit.

Je stapt snel weer in de lift en gaat naar de diertiende verdieping. Het uitzicht bestaat uit gonzende Midden-Oosterse marktpleinen (‘Slightley all the time’), zonovergoten gezichten (‘For tomorrow’) en vredige taferelen (‘Before I fall’, dat doet denken aan Glass Animals). Op het eerste zicht begrijp je dan ook dat GCM al shows opende voor Caribou, Bonobo en Alt-J. Night Time Stories, het zusterlabel van Late Night Tales, is op die momenten ook een plaats waar het album perfect thuis hoort. Als je beter kijkt dan zie je echter ook de vervallen steegjes en duistere figuren die rondlopen in het beeld. ‘Bitter moon’ is een draak van een song die nergens zou aarden. De jongens van Garden City Movement moeten leren om zuiniger te zijn in het samenstellen van de tracklist. Eens ze daarin slagen, zullen ze prima gedijen binnen de scene.