Solange nodigt je uit aan haar tafel. Op het menu van ‘A Seat at the table’ staan toefjes ingehouden, funky r&b – soms bedeesd, dan weer met de rug fier gerecht – op een bedje van sociaal bewustzijn, overgoten met een stevige portie zwarte trots. Terwijl zuslief Beyonce nog aan het uithuilen is, zet Solange haar Louboutin-hakken in het zand.
Niet schrikken, maar ‘A seat at the table’ is een – opgelet, vies woord in aantocht – protestplaat. Solange zingt over hoe het is om jong, zwart en getalenteerd te zijn, inclusief de vreugdes en de sores. Spijtig genoeg gaan onze tenen soms spontaan krullen van dat hoofdletter-A-Activisme. Begrijp ons niet verkeerd. We beseffen dat segregatie en burgerrechten in de VS zwaarder beladen thema’s zijn dan in België, alwaar we Jupilers drinken aan togen die we delen met zwarte medemensen die luisteren naar namen als Gerard De Bock, Congolees van de 14e generatie, en waar we samen boterhammen met choco eten zonder daarin een racistisch statement noch een teken van een geschiedenis van onderdrukking te lezen. Om maar te zeggen dat we Activisme nodig vinden in tijden van Ferguson en #blacklivesmatter, in tijden waarin brutale Amerikaanse flikken met KKK-heimwee kleurlingen genadeloos neerknuppelen, -taseren of erger, gewoon omdat die laatsten bij valavond met een kap op het hoofd en een broek op de knieën rondsjokken.
We zien zo’n Grote Boodschap evenwel liever verpakt in Solange’s muziek dan in de irritante intermezzo’s die ze ertussen gooit, prekerig geneuzel waarin ze haar ouders opvoert en waarin er gepredikt wordt dat “only god can judge me” en ander bullshitbingo-materiaal. Die tussengerechtjes geven ons zure oprispingen en leiden af van het hoofdmaal. Een maaltijd die overigens best smaakt, zonder dat we daarom onze vingers meteen aflikken.
Wanneer Solange in ‘F.U.B.U.’ met haar zoetgevooisde stem zingt van “all my niggas in the whole wide world”, kunnen we alleen maar denken: schattig. We hadden haar graag eens echt kwaad horen worden, zoals Beyonce dat sporadisch wel kan. Solange zalft wel, maar slaat nooit. Ze gaat niet voor het betere barricadewerk, wel voor vreedzaam protest, immer ingehouden woede. Tristesse, geen geheven vuisten. Zoals in ‘Cranes in the sky’, waarin ze bezingt hoe ze de door racisme geslagen wonden probeert te helen met alcohol, seks en muziek. “I ran my credit card bill up / Thought a new dress would make it better”, klinkt het. De kredietkaart als pijnstiller, een nieuwe jurk als escapisme: qua poëzie is het geen Rimbaud, zelfs geen Herman Van Rompuy, wel hondseerlijk.
Muzikaal is Solange FKA twigs met minder weerhaken: zachte, tegendraadse r&b die geen instant meezingbare refreinen of kontengedraai behoeft om langzaam onder je huid te kruipen. ‘A Seat at the table’ is bij momenten jazzy en sensueel, bij vlagen zelfs sexy, maar nooit vulgair. Altijd klassevol, en daardoor helaas ook een tikje saai. Het tempo is traag en veel nummers zijn onderling inwisselbaar. Of om in het genre te blijven: er belandt geen enkel sexy gerechje op tafel waaraan we binnen een halfjaar nog eens met speeksel in de mond gaan terugdenken. Dat laatste in tegenstelling tot ‘Lemonade’ van Beyonce. Wat ons bij de hamvraag brengt: is er sprake van het baby Lukaku-effect? Je weet wel, het fenomeen waarbij kleine broer of zus meeglipt in de slipstream van een meer getalenteerde bloedverwant om zelf een carrière te maken die niet helemaal proportioneel is met het eigen talent? Nee, dat is overdreven. Een beetje extra peper in Solange’s gat kan echter geen kwaad. Of om het in vakjargon te gieten: een welverdiende 7 voor sfeer en gezelligheid.
Album verdeeld door Sony