Ghostpoet zoekt hoop in de hopeloosheid op ‘Dark days + canapés’

door Naomi Hubert

Hoewel Ghostpoet aan zijn vierde album toe is en meermaals in de prijzen viel, is hij een nobele onbekende voor het grote publiek. We beginnen ons hoe langer hoe harder af te vragen hoe dat komt. Want ook nieuweling ‘Dark days + canapés’ is een muzikale hoogtreffer, gecombineerd met een sterk staaltje teksten die de nodige maatschappijkritiek bevatten. “Alweer iemand die de wereld anno 2017 onder de loep neemt”, zou je in een slechte bui kunnen denken. Toch is Ghostpoet anders. Obaro wil niet in een hokje belanden – hij vindt zichzelf geen rapper of triphopper. Ghostpoet is Ghostpoet en dat maakt zijn vierde album een meesterwerk.

Met onzinnigheid als inspiratiebron en producer, schrijver en gitarist Leo Abrahams (gekend van zijn samenwerkingen met Brian Eno en Jon Hopkins) aan zijn zijde, trok Obaro de studio in. Deze samenwerking mondt uit in een fantasievolle, surreële gevoelswereld waarin vervreemding, vereenzaming en de snelheid van het leven hoofdthema’s zijn. Het jazzy ‘Trouble + me’, doet dan weer denken aan Leonard Cohens laatste album – en niet enkel door de kenmerkende basstem. Het nummer kan steunen op een prachtig, pijnlijk refrein waarin Obaro’s stem de bevreemdende sfeer perfect begeleidt.

Instrumentaal klinkt het alsof een volwaardige band de nummers begeleidt terwijl de zang niet langer domineert. Desondanks blijven de scherpe teksten diep hakken. Neem bijvoorbeeld ‘Immigrant boogie’, waarin Ghostpoet zich verplaatst in vluchtelingen aan boord van een overvolle sloep – klotsende golven op de achtergrond incluis. De korte twee minuten veertig doen je huiveren: “No one knows/How many/On the boat/Violent skies/Won’t tell us/Where to go“.

Ondanks alle prominente kritiek zal je geen agressieve, spittende rhymes terugvinden op ‘Dark days + canapés’, eerder zachte vertelsels die je in slaap willen sussen met hier en daar wat Morgan Freeman-allures. Gelukkig schudt Ghospoet je met zijn poëzie weer wakker en komen de piano-noten aan als mokerslagen. De roze eenhoorns en kleurrijke regenbogen zijn ver te zoeken. Hoogtepunt is ‘Karoshi’, Japans voor ‘death from overwork‘ ofwel een burn-out. Het was pas achteraf dat Obaro het juiste woord vond om de onrust van het nummer te vatten.

In tegenstelling tot voorganger ‘Shedding skin’ is er slechts een gastzangeres aanwezig. EERA weet met haar Noorse ijzige stem een mooi tegenwicht te bieden aan het donkere ‘Dopamine if I do’. De ballade kaart met een prachtig staaltje strijkers de alomtegenwoordigheid van technologie aan, en hoe die ons verder van elkaar drijft dan te verenigen.

‘Dark days + canapés’ probeert ons bewust te maken van de onophoudelijke stroom gebeurtenissen en prikkels die doen huiveren, lachen en ons vaak met verstomming slaan. Obaru Ejimiwé gebruikte dit album als ideale uitlaatklep voor zijn donkere periodes, in een poging om nuchter en bescheiden te blijven in deze chaotische wereld. Het constante zoeken naar evenwicht en de zoektocht naar bevestiging heeft niet enkel vat op hem, maar ook op wie luistert. Net zoals het nummer ‘Blind as a bat’ ons raakt tot op het bot door zijn pure tristesse, doet de rest van het album dat door de herkenbaarheid. Ghostpoet mompelt “Maybe that’s just me”, al maakt de universele herkenbaarheid van dit album duidelijk dat het allesbehalve aan hem ligt. Het enige waar hij schuldig aan is, is het uitbrengen van een prachtig album.