Mintzkov bevestigt zonder meer op ‘Oh paradise’

door Jonas Van Laere

Mintzkov kunnen we ondertussen als trage band  catalogiseren. In 2000 won de band – toen nog onder de naam Mintzkov Luna – Humo’s Rock Rally. Anno 2020 houden wordt langspeler nummer vijf ‘Oh paradise’ boven het doopvont gehouden. Overexposure is bijgevolg niet het woord dat we met Mintzkov associëren. En toch lijkt de groep in die twintig jaar nooit echt van de aardbodem verdwenen. 

Mintzkov bepaalt al jaren zelf het tempo en legt bewust de focus op één ding tegelijk. Wanneer Mintzkov na het touren met ‘Sky hits ground’ gereduceerd is tot drie bandleden  is er tijd nodig: “We hebben heel lang met vijf samengewerkt, hebben goede dingen gedaan en toen we terug begonnen, bleken we nog maar met drie te zijn. We zijn dan begonnen met schrijven en try-outen. We moesten oude nummers uitproberen als trio en de nieuwe nummers presenteren aan een publiek. Daarna moesten we nog in de studio duiken en dan was het plots 2020.”

Ondanks een vernieuwd opnameproces is er wezenlijk weinig veranderd op ‘Oh paradise’. Met hun kenmerkende drive leveren ze tien nummers af die als KV Mechelen door de competitie razen. Af en toe een uitzonderlijke prestatie, maar daarnaast vooral degelijk, aantrekkelijk, uiterst sympathiek doch af en toe buiten de lijntjes kleurend. Op basis van één match zou je je erop kunnen miskijken, maar op lange termijn krijg je immers altijd waar voor je geld. 

Soms is alles wat je nodig hebt immers een Mintzkovplaat als ‘Oh paradise’. Niet omwille van de aaneenschakeling van onvergetelijke nummers, wel omwille van het kleinschalig melodieus spektakel dat zich langzaam ontspint doorheen de luisterbeurten. De plaat komt dan ook voornamelijk tot zijn recht als je ze als geheel beluistert. Tussen openingsduo ‘August eyes’ / ‘When ghost r out’ en de suggestief poëtische afsluiter ‘Oh paradise’ wordt er al wel eens van het pad afgeweken. 

Eerstgenoemden bezitten het vintage Mintzkov kwaliteitslabel: stevige basis, vinnige insteek, het warm venijnig stemgeluid van Philip Bosschaerts en telkens een kleine aha-erlebnis. De titeltrack bewijst dan weer waarom je een plaat altijd moet uitluisteren: “I am a plastic bag, dancing in the wind / A ballet from left to right, up and down I swing / I can be many things, just wait and see / I am a father of many lucid dreams.” 

Tussenin springt het gelaagde ‘Big bang’ er uit met een losgeslagen gitaarpartij boven een harmonische samenzang. Het traag sluimerende ‘Odyssey’ neem dan weer intrigerend zijn tijd om nooit echt te ontploffen. Eigenzinniger is het door stoner/psychrock beïnvloedde ‘Into the blue’ en de fatalistische, aan een jazz infuus gelegen, downer ‘Horizon’. 

Herleid tot een drievuldigheid ontstaan nieuwe impulsen die niet allemaal tot pareltjes leiden. Toch kunnen we uit ‘Oh paradise’ afleiden dat de basis meer dan stabiel is en onze honger naar meer Mintzkov nog lang niet gestild. En laat ons toe als allerlaatste andermaal Lies Lorquet bedanken voor haar drijvende baskracht, gewoon omdat het kan.