Nas bewijst zichzelf als gevestigde hiphop-waarde op ‘King’s disease’

door Louis Van Keymeulen

Black lives matter, zeg dat Nas het gezegd heeft. De maatschappijkritische rapper schuwde bij vorig album ‘Nasir’ de harde woorden niet, laat staan daarvoor, en doet dat nu evenmin. Op ‘King’s disease’ primeert de inhoud, maar wordt ze tegelijk ondersteund door beats van het hoogste kaliber van leverancier Hit-Boy. Nas mag dan bijna een vijftiger zijn, hij klonk zelden zo fris.

Het album start met een nummer dat meer aanleunt bij een monoloog. Als een ware predikant brengt Nas de inhoudstabel van het album in rapvorm en het is een mooie aanzet tot ‘Blue benz’. “As we go through life, one of the big questions about things we purchase is- is, what the value of it is/ Is it really worth it?” Het doet deugd om een rapper een nummer te zien maken over opgroeien als arme jonge knaap in een materialistische omgeving. Het is bijna een anti-flex.

Dat Nas zijn medemensen een gigantisch hart onder de riem wilt steken is overduidelijk, en op de single ‘Ultra black’ gaat de New Yorker nog een stap verder. Niet alleen is hij terecht trots om een coryfee te zijn van zijn gemeenschap, hij schreeuwt het van de daken. “No matter your race, to me, we all are black”. Wie je ook bent, je hoort erbij. ‘Ultra black’ klinkt net als veel nummers op het album als een oldschool hiphop-klassieker en dat is ook het type van nummers waarin hij excelleert. In ’27 summers’ probeert hij het met een modernere, op trap geïnspireerde beat. Het klinkt meer dan deftig, maar zijn boodschap en typerende rijmschema komen er iets minder tot uiting.

In ‘Replace me’ gaat hij voor een combinatie van de twee stijlen. De oldschool beat is terug, maar heeft een subtiel r&b-tintje en een opvallende autotune-gevulde feature van Don Toliver die een catchy refrein aflevert. Ook de verses van Big Sean zijn op z’n minst noemenswaardig. Nas gaat moeiteloos van politiek naar persoonlijk. Toen Nas 13 was verliet zijn vader het gezin en dus draagt hij ‘Til the war is won’ op aan alle alleenstaande moeders. Het is een emotioneel hoogstandje op een geladen album en toont dat er achter de predikant ook een gehavend man zit.

Aan goed gekozen features geen gebrek op het album. Ook Anderson .Paak passeert de revue op ‘All bad’. De zwoele, iets hogere jazzstem van .Paak is een verfrissende afwisseling met het zware timbre van Nas. Op bonus track ‘Spicy’ werkt Nas samen met A$AP Ferg en ze vullen elkaar ongelooflijk goed aan qua flow en toon. Het doet denken aan ‘Bad meets evil’, het project van Royce Da 5’9 en Eminem. In ‘Full circle’ is Nas precies zijn volledige telefoonboek afgegaan. The Firm, AZ, Foxy Brown en Cormega krijgen allemaal de kans om hun talent te tonen, en daar slagen ze met onderscheiding in.

Op dezelfde manier dat Nas met ‘King’s disease’ zijn album introduceert, doet hij op ‘The Cure’ het gordijn dicht. Het nummer beschrijft hoe het leven als een bekende artiest geen lachertje is, en is tegelijk een lofrede voor zijn naasten en helden.“Rest in peace Kobe and Nip, that’s off the rip. King shit, if it ain’t about fam, it don’t mean shit.”

‘King’s disease’ is een album dat inspeelt op de zeitgeist en tegelijk nostalgisch, doch kritisch terugkijkt op het verleden. Op 46-jarige leeftijd heeft Nas een lange weg afgelegd en het wordt uitgebreid uitgelegd. Essayisten mogen alvast pen en papier nemen, want over dit album valt veel te schrijven. Nas laat geen onderwerp onbesproken, en is een trots open boek. Of het nu over status, geld, racisme, politiek of mentaal welzijn gaat, Nas weet erover mee te praten en doet dat in het medium dat hem het meest bekend is.

Op muzikaaltechnisch vlak zit ‘King’s disease’ heel strak, maar blijft het soms iets te vaak binnen zijn comfort zone. Hit-Boy zet zijn beste beentje voor als producer, maar zou gerust iets meer de grenzen mogen opzoeken. Hoewel, zoals eerder gezegd, de inhoud primeert, en dat kunnen we alleen maar toejuichen. ‘King’s disease’ is niet van het ‘Illmatic’-kaliber, maar het komt erg dichtbij en toont vooral aan dat Nas de kneepjes van het vak verre van afgeleerd is. Meer dan een belangrijk muzikaal kunstwerk, is het album vooral inhoudelijk van groot belang. Nas ontfermt zich over zijn gemeenschap en de actievoerders, en dat is in deze tijden meer dan welkom.