Rolling Blackouts Coastal Fever levert met ‘Sideways to New Italy’ een bedachtzame ode aan Australië af

door Frederik Laurens

Na twee jaar intensief touren voor hun debuut ‘Hope downs’ had Rolling Blackouts Coastal Fever eindelijk opnieuw tijd om aan een opvolger te werken. De Australiërs kanaliseren op het nieuwe album bands zoals Sonic Youth, Tame Impala en Beach Fossils en roeren daar de eigen RBCF-saus doorheen.

Opener ‘The second of the first’ laat tikkende drums een solide landingsplatform bieden voor de rondcirkelende gitaren. Het is interessant om te horen hoe elk van de drie zangers/gitaristen aparte patronen weven doorheen het nummer om dan opeens vloeiend terug samen te smelten. Het zorgt voor een zeer rijke en volle sound waardoor de harmonieën van Fran Keaney, Tom Russo en Joe White er nog beter uitkomen. ‘Falling thunder’ nodigt uit om spontaan mee te dromen, geruggensteund door de psychedelisch riedelende gitaren kan je jezelf meteen een lome rivier zijn afdrijven “I keep my vision tight/ at all the deep scenes/ A stationary boy in a moving daydream/ Down on the corner watching over/Liquid crystal simulation”.

De plaat ademt een zekere nostalgische sfeer uit. Doorheen het album zijn er terugkerende flarden tekst die aantonen dat de schrijver ergens van buitenaf naar binnen kijkt zonder deel te kunnen nemen. “Is it any wonder/ we’re on the outside/ Falling like thunder/ from the sky” in ‘Falling thunder’ bijvoorbeeld of “I live on the outside of everything/ She’s there, she’s rare/ Under the sun, I speak her name/ But I can’t hear it, I can’t hear it” in ‘She’s there’. Het feit dat de titel van de plaat verwijst naar het geboortedorp New Italy van drummer Marcel Tussie bevestigt dat gevoel. De band is twee jaar bijna onophoudelijk van huis geweest en dat toont zich in de thema’s van het album. Muzikaal hangt de band op ‘Sideways to New Italy’ wat meer vlees aan de songs dan in vergelijking met hun eerste plaat waardoor de nummers allemaal wat meer uitgewerkt klinken. In songs als ‘Beautiful Steven’ weet RBCF moeiteloos een catchy pop song in hun versie van rammelrock te verwerken zonder dat ze daarbij hun identiteit te verliezen. De harmonica die over de vlakte galmt in ‘The only one’ geeft het nummer iets heel filmisch mee terwijl de bas het van een country toets voorziet. Wanneer de funky gitaren invallen valt het op hoe makkelijk de band die twee uiteenlopende genres in een nummer weet te versmelten. Het is geen kleine verdienste om daar een goede song aan over te houden.

De leadsingle ‘Cars in space’ is een popelende rocksong waarbij je niet anders kunt dan aan de in stilte rondtollende rode Tesla van Elon Musk denken. De drum en gitaren werken in tandem om de song een onstuitbaar tempo mee te geven. Op gezette tijden wordt dat jachtige tempo onderbroken door de echoënde gitaren die voor wat ademruimte zorgen. In die kleine pauze maakt Keaney duidelijk  dat bij hem de liefde ook niet altijd van een leien dakje loopt. “It sounds like rain/ I hear the beating in my heart/ You want it simple/ How hard you make it”. Wanneer optredens ooit niet meer tot een ver verleden zullen behoren is dit eentje om naar uit te kijken.

‘Cameo’ begint bedrieglijk als een ingetogen akoestische ballad maar wanneer de stuiterende bas invalt verandert het al snel in een van de meest onbeschaamde pop songs die de band tot nu toe heeft uitgebracht. Naar het einde van de plaat toe schroeft RBCF het tempo wat terug met ‘Sunglasses at the wedding’ waarin de elektrische gitaar een Hawaïaans sfeertje oproept. De band houdt het nummer instrumentaal jammer genoeg iets te klein om echt interessant te blijven. Eindigen doet de plaat wel goed met ‘The cool change’ waarin de akoestische gitaar de basis legt voor het aan- en afwaaien van de in zon gedrenkte elektrische gitaren. Zanger Fran Keaney heeft in de refreinen zelfs iets weg van een jeugdige Mick Jagger als hij zingt “You were the chosen boy/ and you chose to ride the wind/ but when you lay me down sweet and slow/ my heart won’t fight it”.

Op ‘Sideways to New Italy’ verandert de band niet al te veel aan het muzikale palet dat ze hadden bij ‘Hope downs’, maar weten de Australiërs het wel voller en rijker te laten klinken. Met dit album horen we RBCF dan ook langzaam maar zeker de overschakeling maken van beloften naar gevestigde waarde in het indierock-landschap.