Rones – Rones: Eclectisch en heftig, aanstekelijk en opzwepend

door Filip Van Der Elst

Wij houden er altijd van als bands zichzelf kunnen heruitvinden. En waarom dat al eens niet proberen bij je tweede plaat? “Niet in herhaling vallen”, zo moeten de jongens van Rones gedacht hebben bij het schrijven voor de opvolger van hun in 2008 verschenen “Sinner Songs”. En dus valt op deze titelloze tweede cd een totaal andere sound vast te stellen. Eclectisch, heftig en Belgisch: hebben we nog kernwoorden nodig?

Versta ons niet verkeerd: de gitaren zijn niet in de kast gebleven, maar van de stonerrock die hun eerste album typeerde is maar weinig sprake meer. Rones kiezen hier voluit voor aanstekelijke en opzwepende songs met een grote inbreng van synths en andere elektronica. Het resultaat: twaalf uiterst boeiende songs, gekenmerkt door een hoog dansbaarheidsgehalte en simpele refreinen. Rones maken geen rock, geen dance en ook geen pop: het is een mengeling van al deze genres, een aanstekelijke cocktail die misschien niet bijster origineel is, maar wel garant staat voor drie kwartier luisterplezier.

Een bloemlezing: opener “Walk”, waar meteen de diepe Editors-achtige zang opvalt, vat meteen de essentie van de plaat samen: opzwepend, catchy en een messcherp refrein. “Awesome Night” klinkt nog het meeste dance van alle songs, misschien in evenwicht met single “She’s A Dancer”. Die knaller, waar het keyboard voor een constante dreiging op de achtergrond blijft zorgen, werd eerder al uitgebracht op een EP, inclusief enkele fijne remixen van gerenommeerde namen. Het is opnieuw een toonbeeld van de stijlvolle ingreep die deze jonge band onderging: de sfeervolle elektronica en het strakke tempo maken van deze plaat een geslaagd elektronisch experiment, waarbij toch nooit het ABC van rock ‘n roll uit het oog wordt verloren.

Het zeskoppige Rones kiest niet altijd voor een verschroeiend tempo, maar opteert op gepaste wijze voor subtiele tempowisselingen. Zo is de geduldige opbouw van “Bribe” vermeldenswaardig, evenals het explosieve refrein waarin die opbouw uiteindelijk uitmondt. Ons hoogtepunt van de plaat: “Break”, waarin de subtiliteit van de piano-intro en de ijle gitaarlijn uitstekend mengt met de pompende drum en het makkelijk mee te zingen refrein. Maar ook “Slip Down” mag er wezen: ook hier is de elektronica alomtegenwoordig, maar het snoeiende gitaarwerk in het tussenstuk maakt snel duidelijk dat deze jongens het gitaarspelen duidelijk nog niet verleerd zijn. “Aside from the City” is dan weer rave van het betere werk die de vergelijking met grote namen als Klaxons moeiteloos aankan.

We kunnen ons weliswaar vragen stellen bij de houdbaarheidsfactor van dit album. De songs zijn uitstekend geproducet, maar klinken soms zo gepolijst dat het ten koste van de originaliteit lijkt te gaan. De mengeling van elektronica en rock is niet bepaald nieuw, en wat Rones doen hebben andere bands wel eens eerder en beter gedaan. The Bravery is alvast een naam die ons meteen te binnen sprong. Het is dus maar zeer de vraag of deze plaat de tand des tijds zal doorstaan.

Toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat Rones en hun songs over een zekere hoeveelheid “cool” beschikken, die ons het vermoeden geeft dat deze jongens wel in staat zouden moeten zijn om hun eigen weg te vinden. Het blijven sleutelen aan de eigen formules geeft blijk van een sterke wil tot innovatie, en die tactiek moet wel eens zijn vruchten afwerpen. Wij gunnen het hen nu alvast van harte.