Shame verruilt geschreeuw voor gevoel op ‘Food for worms’

door Louis Van Keymeulen

Het afgelopen halve decennium hebben we in het muzieklandschap veel postpunk zien passeren. Het mag gezegd worden dat Shame met debuut ‘Songs of praise’ een van de grondstenen van de revival heeft gelegd. Uit die beweging ontsprongen bands als Fontaines D.C, Black Country, New Road en IDLES. En hoewel er natuurlijk veel overlappende elementen zijn, heeft Shame zich nooit echt helemaal genesteld in dat rijtje.

Het schreeuwerige vijftal uit Zuid-Londen stond snel gekend voor hun rauwe energie, die ook live tot uiting kwam. Niet in het minst door frontman Charlie Steen die met zijn talloze sprongen in het publiek ongetwijfeld hier en daar wat whiplash heeft veroorzaakt bij ongelukkigen. Dit soort capriolen leverde hen een verdiende grootse livereputatie op. Deze lat hadden ze ook voor zichzelf hoog gelegd. En twee jaar geleden stak een performance-burnout de kop op.

Op ‘Drunk tank pink‘ toonde de band dat ze naast energetisch ook technisch zeer sterk waren. Het werd een meer volwassen plaat waar ze met een combinatie van heerlijke solo’s en gelaagde vocale harmonieën het postpunk label grepen en er een verheven kleurboek van maakten. Deze groei, en hun  muzikale bekwaamheid, zetten ze voort op deze derde in hun discografie, ‘Food for worms’.

Muzikaal gezien is ‘Food for worms’ zonder twijfel Shame’s beste werk tot nu toe. Het schreeuwerige element wordt meer en meer ondergeschikt aan emotionele en fijnmazige composities. Zo geeft de groep zich op akoestische wijze bloot op zachte nummers als ‘Orchid’, ‘All the people’ en ‘Adderall’. Vooral op die eerste toont Steen zich kwetsbaar ten opzichte van gekoesterde dierbaren. “I can’t let you slip away, it’s not good for your health. If you can barely stay, around familiar faces.”

De breekbare aard van vriend- en verwantschappen staat centraal op ‘Food for worms’, en komt het meest tot uiting op de rustige tracks. ‘Orchids’ beschrijft een afstandelijk geworden vriendschap uit de jeugd en ‘Adderall’, het verhaal van een verwantschap verloren aan farmaceutica. Op de andere delen van het album neemt het verdriet de vorm aan van woede, of zelfs vreugde. Zoals op afsluiter ‘All the people’. Het lijkt bijna alsof ieder nummer op de plaat geschreven is aan het adres van iemand anders.

Het omarmen van hun zachte kant is waarschijnlijk de grootste verandering die Shame heeft doorgevoerd. Via diepe tonen, bass-riffs en sprechgesang exploreerde de groep deze switch al op het vorig album. Maar voor deze plaat huurde zanger Charlie Steen zelfs een zangcoach in. Niet meteen een zet die we hadden zien aankomen, maar niettemin welkom. Voor de fans die vrezen dat de bruuskheid volledig werd opgegeven. Geen zorgen: Shame blijft Shame. Dat is ook duidelijk op tracks als ‘Fingers of steel’, ‘The fall of paul’ en ‘Six-pack’. Op die laatste lijken ze zich bij momenten zelfs de stoner rock-tournee op te gaan.

Shame heeft sinds zijn beginjaren duidelijk een ontwikkeling doorgemaakt. Hun ongemak met de clichés die de term ‘post-punk’ met zich meebrengt werd gekanaliseerd in een geluid dat zowel de energie van groepen als IDLES, als de uitgewerktheid van artiesten als Matt Berninger uitstraalt. Ze nestelen zich ergens op de grens van het grove punkterrein en het meer slepende, gladde indierocklandschap en lijken daar comfortabel te zitten. Aanbidders van ‘Songs of praise’ komen aan hun trekken, maar bijten op hun tanden, terwijl ze kijken hoe Shame vlekkeloos de deur opent naar ander publiek met zo min mogelijk toegevingen, manusjes-van-veel.

Shame stelt deze maand, op 31.03, het nieuwe album voor in Trix (tickets & info).