Als er al iets bestaat als ‘typisch mannen’, valt ‘muzikale nostalgie naar nineties altrock’ daar al lang niet meer onder. Soccer Mommy, Snail Mail, Lala Lala: allemaal bewezen ze vorig jaar dat er ook op meisjeskamers albums van de Pavements van deze wereld rondslingeren. Liz Phair en Alanis Morissette worden vaak aangehaald als de rolmodellen voor vrouwelijke gitaristen met een voorliefde voor rauwe gitaren, maar bij Stef Chura is het vooral Dolores O’Riordan van The Cranberries die te binnen schiet als referentie.
Stef Chura leerde zichzelf als tiener gitaar spelen en vormde aan de universiteit haar eigen band met wisselende bezetting en een stijl die wisselde van punk naar shoegaze. Onzekerheid en een laag zelfbeeld temperden haar ambities, en veel verder dan wat zelf georganiseerde shows kwam ze niet. Tot een goede vriend van haar plots stierf en voor een ingrijpend moment van reflectie zorgde. Om later niet met spijt terug te kijken op niet gemaakte sprongen, besloot ze met haar debuutalbum ‘Messes’ aan te kloppen bij onafhankelijk label Urinal Cake Records in haar thuisstad Detroit. Niet veel later begon ze te werken aan een opvolger, die ondertussen verschenen is in de vorm van ‘Midnight’.
Niet enkel de nummers op ‘Midnight’ etaleren een gigantische sprong voorwaarts, ook de impact van haar muziek is groter. Geheim wapen van dienst: Will Toledo. Ze leerde de Car Seat Headrest-bezieler kennen door vroeg in haar carrière enkele shows samen te spelen, en het klikte meteen tussen de twee introverten-met-een-liefde-voor-groezelige-gitaren. Toledo verzorgde een groot deel van de instrumentatie, hield zich bezig met de afwerking en selecteerde zelfs de nummers en hun volgorde op het album. Toch is dit ontegensprekelijk een album van Stef Chura zelf, die met haar herwonnen energie en zelfvertrouwen indruk maakt.
De grootste nieuwigheid is dynamiek, een element dat Chura naar eigen zeggen leerde gebruiken door Toledo. Dat valt voor het eerst op in ‘Degrees’, het eerste nummer waar de twee samen aan werkten. Samen met ‘Sweet sweet midnight’ is het ook de eerste keer dat ze haar nummers lang laat uitwaaieren, zonder dat de balans overslaat. Bovendien is dat tweede nummer de eerste keer dat je Toledo’s stem effectief hoort. Niet dat je hem het half uur ervoor mist: Chura beklijft met haar furieuze uithalen, afgewisseld met hier en daar een snik in de stem. Soms verliest ze zichzelf in overdaad, zoals de finale van ‘Jumpin’ Jack’, maar elders balanceert ze voortreffelijk op de scheiding tussen pathos en pathetisch. Ook op haar gitaar leeft ze zich uit, met de solo op het einde van ‘3D girl’ als uitschieter.
‘Midnight’ is een intense brok energie, zonder al te veel overtollige ballast. Eentonigheid sluipt tijdens kortere tussenstukjes als ‘Trumbull’ en ‘Love song’ naar binnen, en ook afsluitende Billy Idol-cover ‘Eyes without a face’ voelt wat overbodig aan. Die twijfels veegt ze echter weer van tafel het aanzwellende ‘They’ll never’. Laat het duidelijk zijn: de storm aan vrouwelijk gitaargeweld is nog lang niet uitgeraasd.