Tessa Dixson verdwaalt in het paradijs op ‘Genesis’

door Guillaume De Grieve

Tessa Dixons debuutalbum ‘Genesis’ mag dan wel de grote start betekenen, op papier is de 22-jarige Belgisch-Britse al even aan haar verhaal begonnen. De winnares van De Nieuwe Lichting 2019 vervoegde reeds Warhola en Roméo Elvis in de studio en haar ep ‘Abyss’ trok de aandacht van media in binnen- en buitenland. Geen van die nummers keert echter terug op ‘Genesis’. Met volledig nieuw materiaal zet Tessa Dixson een stap dichter bij grotere festivalpodia en welgekomen airplay. Dat stralen de songs tenminste uit.

Eerste single ‘Tender me’ bundelt toegankelijke catchiness met een bedwelmde spanning. Iets ruwer is ‘My mind’. Het nummer heeft iets weg van Soldier’s Heart en wringt zich in merkwaardige bochten zonder eruit te vliegen. Het duet ‘My love’ met een voor ons onbekende tegenpartij is poppy without guilt. Dixsons stemtimbre komt hier wel akelig dicht in de buurt van Dua Lipa en ook melodieus zwemt het in dezelfde vijver.

Tessa Dixson wil absoluut niet in een hokje geplaatst worden en probeert met enkele nummers labels te vermijden. Het is fijn om eens een belpop-act zonder accent in het Engels te horen op het puur vocale ‘Promised land’ en het technonummer ‘Keep going’ is enorm dansbaar. Op dat laatstgenoemde zet ze echter geen eigen stempel doordat ze alle clichés omarmt. Zulke krampachtige pogingen zijn overbodig als je straffe nummers als ‘How high’ en ‘Morning light’ kan schrijven. Op eerstgenoemde klinken strijkers zoals op ‘A moon shaped pool’ van Radiohead en gaat de song onvermoeibaar rechtdoor zonder te vervelen. Ook ‘Morning light’ overtuigt snel: akoestische gitaar en dromerige vocals doen ons geleidelijk aan ontwaken in een oorverwarmend zonlicht.

Met ‘Coming home’ heeft Dixson een opgewekt festivalnummer te pakken, al klinken de drums – zoals op de andere songs – te voorzichtig. Het trage, duistere ‘Stealing eyes’ had evengoed een nummer van Tsar B kunnen zijn. De vergelijkingen stapelen zich helaas op. ‘Hurt so good’ faalt ook om een fris, nieuw geluid te brengen, wat dat precies ook moge zijn. Kwam dit uit in de UK, dan zou het geen hoge ogen gooien.

‘Genesis’ is een popplaat met internationale allures en een paar ongeslepen randen. De productie lag dan ook in handen van Reinhard Vanbergen (Das Pop) en Charlotte Caluwaerts (Tundra, The Happy, Rheinzand), tevens mentors van Dixson. Haar présence straalt bovendien zelfzekerheid en kunstzinnigheid uit. De clips van haar volgende drie singles zullen haar visuele identiteit alleen nog maar versterken. We twijfelen wel of haar creativiteit, originaliteit en ambitie op dezelfde lijn liggen. Of Dixson de eigentijdse popzangeres is die ontbreekt in het Vlaams muzieklandschap zal snel duidelijk worden. Dit is nog maar het begin.

Tessa Dixson stelt haar album voor in de Ancienne Belgique op 15 mei.