Header image

Dit zijn de 16 beste ep’s van de eerste helft van 2018

door Mattias Goossens

Na vlogs, een overdaad aan foto’s van zonsondergangen en memes over fokking tomatten is het internet voor nog iets anders verantwoordelijk. Het onderscheid tussen lp’s en ep’s blijkt namelijk zoek, en dat in tijden waarin er net meer vinyl geperst wordt. Streaminglijsten en Kanye West hebben daar echter geen aandacht voor, en dus worden collecties van zeven nummers tot album gebombardeerd en worden er ep’s uitgebracht die bijna een half uur duren. Er was de eerste maanden van het jaar bijgevolg heel wat semantische commotie op de Indiestyle-redactie, maar in alle chaos vonden we toch zestien ep’tjes die we niet konden negeren.

Bristletongue – Femme florale

Op hun debuut-ep ‘Femme florale’ vermengen de Amerikanen van Bristletongue de gevoelige snaren van artiesten als Julien Baker met emo en een postrock ondertoon om te mijmeren over de pijnlijke kantjes van het leven, de liefde en het verlies. Hoewel het geen originele formule is, resulteert het hier wel in vier songs die even delicaat als beklijvend zijn. I am nothing special, a mediocre voice and song, zingt L Morgan in de opener ‘Thistle among roses’ – een geweldige slow burner trouwens – en daar kunnen we het niet minder eens mee zijn. Morgans fragiele stem is namelijk de voornaamste reden om naar de shoegaze-achtige emo van ‘Daisy chain’ of het prachtig openbloeiende ‘Ivy creep’ terug te keren. (Pascal)

Clairo – Diary 001

Het duurde niet lang voordat Claire Cottrill met haar akoestische covers van Frank Ocean en Maroon 5 de aandacht van leeftijdsgenoten én geïnteresseerde managers opwekte. Het leek allemaal te mooi om waar te zijn, maar met deze eerste ep speelt Clairo scepsis weg. Cheetos worden een metafoor voor stukgelopen relaties, ‘Forever’ haar aanspraak op lofi zomerhit van het jaar. Om het allemaal nog wat authentieker te maken, plaatste ze afsluiter ‘How’ in de ongepolijste demoversie op dit visitekaartje. Jawel: twintigers met visitekaartjes nemen wij serieus. (Mattias)

DJ Seinfeld – Sakura

Ondertussen is de opkomst van lofi house al een tijdje in zwang, en zoeken verschillende artiesten die ermee bekend werden hun eigen plekje binnen de stroming. DJ Seinfeld viel vooral op met zijn album ‘Time spent away from u’, waarop synthesizer-house voluit de kaart van de melancholie trok. Met ‘Sakura’ slaat hij een nieuwe richting in, namelijk richting dansvloer. Het tempo ligt wat hoger, de emoties zijn enigszins naar het achterplan verdwenen. Toch zijn dit geen kille housetracks. In titeltrack ‘Sakura’ zit redelijk wat melodie, en ook de sample doet wat denken aan artiesten als Palmbomen II. ‘Sagrada’ zou dan weer uit de schuif van Caribou/Daphni kunnen komen. ‘Belvedere’ lijkt nog het meest aan te sluiten bij de lofi van weleer. De track spoort meteen aan tot schaamteloos dansen, iets wat ‘Battery’ ook probeert, maar dan op een meer “serieuze” manier. Net als Ross From Friends weet DJ Seinfeld met deze ep zijn eigen plaats te vinden en toont hij aan de puristen dat hij gerust serieus mag genomen worden. (Daan)

DVTCH NORRIS – I’m sad, I wanna make it

DVTCH NORRIS – ik vroeg de hiphopper hier onlangs nog naar z’n favoriete muziek – dropte de voorbije jaren sporadisch al een losse track, waarop hij verschillende urban genres aftaste en tegelijk een eigenzinnige flow tentoonspreidde. ‘I’m sad, I wanna make it’ is sinds eind mei het volwaardige visitekaartje van de Antwerpenaar. Melodische en strakke producties, soms zelfs opgesmukt met psychedelische laagjes, vormen de perfecte fundamenten voor DVTCH z’n snelle, associatieve rhymes. Zo is er het ‘Toothpick’, dat 90’s G-funk mengt met een trappy beat en het met diepe bassen goochelende ‘SickOfAllThis’, waarop hij z’n frustratie in spuwende woorden duidelijk maakt (won’t stop until I’m the greatest). Met slotnummer ‘Magic carpet’ knipoogt de rapper vocaal naar A$AP ten tijde van ‘ALLA’, terwijl partner in crime Coely haar misschien wel hardste verse ooit bovenhaalt en het duo zo samen de song naar het niveau van ideale doorbraakhit tilt. Want onthoud: DVTCH is triest, en dat doorbreken mag nu écht wel gaan gebeuren. (Gilles)

Febueder – All a hoax

Ondanks het vertrek van bassist Walter Gervers kondigde Foals begin dit jaar een vijfde album aan. In nasleep daarvan ontdekten we met Sun Deko in het voorprogramma van Angel Olsen een zwak afkooksel van de groep. ‘All a hoax’ van Febueder doet – vooral door de stem van Kieran Godfrey – ook bepaalde belletjes rinkelen maar dan wel op een manier waarvoor wij onze oren twee keer spitsen. De harmonieën van ‘Hans’ en de blazers in ‘Paramount tether’ (!) voegen voldoende eigenheid toe en verantwoorden lof waar ze volledig zelf mee mogen gaan lopen. (Michelle)

Hatchie – Sugar & spice

‘Sugar & spice’ is zo perfect afgekruid, en smaakt naar meer. Vooral ‘Sure’ en ‘Sleep’ hebben enorm veel potentieel, en het is redelijk onbegrijpelijk dat deze nog niet door meer mediamoguls opgepikt werden. Nu CHVRCHES naar de arena’s verhuisd lijkt, zou Hatchie wel eens in de voetsporen van Lauren Mayberry kunnen stappen. Want als ze met deze ep een ding bewijst, is het wel dat ze niet zomaar mag weggezet worden als het zoveelste aspirant-popsterretje. (Mattias)

Launder – Pink cloud

In het nog steeds niet helemaal doorgebroken genre van de rammelende dreampop is Launder de nieuwste ster aan het firmament. De lijzige stem van John Cudlip is nog luier dan we gewoon zijn van genregenoten als Real Estate of Wild Nothing, de lofi uitwerking is een erfenis van Guided By Voices. Dat het rammelende gitaarspel doet denken aan DIIV is niet toevallig: frontman Zachary Cole werd ingelijfd als gitarist. Nummers als ‘Wonder’ of het snellere ‘Annie blue’ zullen evenmin een keerpunt zijn voor de kansen van het genre. Dan is het een beter idee om een duet aan te gaan met Soko (ja, die van ‘I’ll kill her’) en wat synths toe te voegen: ‘Keep you close’ is een fraai liedje geworden dat we graag aan onze geshuffelde playlists toevoegen. ‘Fade’ en ‘Follow me down’ zijn dan weer vintage Launder: best fijn om eens te horen, maar voor je het weet lig je de hele dag in je hangmat en voer je geen zier meer uit. Ook niet slecht trouwens! (Kevin)

Lauren Auder – Who carry’s you

Bij Indiestyle hebben we Lauren Auder al even in het oog. Eerder dit jaar brach de Franse singer-songwriter/producer dan eindelijk zijn eerste officiële release uit op True Panther. Daarop etaleert de jonge artiest van de mooiste en meest breekbare barokpop die 2018 siert. ‘Who carry’s you’ klinkt als King Krule die uit de hemel komt neergedaald in plaats van de grauwe uithoeken van Londen. In de duisternis van ‘These broken limbs into one body’ (die gitaar!) komen de twee nog het dichtst bij. Verder klinkt Auder naast de gewichtloze pracht van ‘Choices’ en ‘Ourobros’ hier maximalistischer dan voorheen, getuige de strijkersarrangementen in het meeslepende ‘The baptist’. Ook ‘For those who patiently endure’ is als weemoedige apotheose van de ep voorzien van een intens blazerssalvo. Niemand wist dit jaar tot nu toe zo meeslepend en met zo’n cool de gevoelige snaar te raken. (Pascal)

MDC III – MDCIII

Geraakt een mens ooit uitgepraat over de bloeiende Gentse jazzscene? De genre-crossovers, eindeloze samenwerkingen en compromisloze aanpak van de tientallen bands en artiesten verbazen keer op keer. Met MDCIII krijg je meteen drie spilfiguren uit het wereldje samen opgediend. Matthias De Craene, saxofonist bij Nordmann, trommelde – pun obviously intended – twee drummers op voor z’n nieuwe project, waarvan in april twee tracks verschenen op een eerste ep. Simon Segers (Black Flower, De Beren Gieren, Stadt) en Lennert Jacobs (The Germans) voorzien Matthias z’n voodoo-eske, grillige saxklanken – die niet zelden eerst door een delay en/of distortion worden gejaagd – van treffende tribale ritmes en woeste, repetitieve drumslagen. Experimenteel, nietsontziend en gehesen in een impro-kleedje sluipt ‘Flicker’ als een hitsige panter doorheen een exotisch percussielandschap; op ‘Running blaze’ mag Sylvie Kreusch dan weer een hypnotiserend parlando etaleren met haar karakteristieke zwoel-hese stemgeluid. Tweemaal gemiddeld acht en een halve minuut: de bevreemdende ethiojazz van MDCIII krijg je niet meer van onder je vel. (Gilles)

Negative Gemini – Bad baby

Hoewel ze al even meedraait, lijkt Negative Gemini met ‘Bad baby’ eindelijk meer ruchtbaarheid te krijgen. Deze ep is dan ook haar meest gevarieerde release tot nu toe uit. Haar vorige album ‘Body work’ stond nog bol van het ge-experimenteer met opzwepende rave en house in een hedendaags jasje, maar hier trekt de Brooklynse verder op verkenning. ‘Infin path’ herinnert je er eerst nog eens aan waarom er niets schort aan haar oude formule. Jungle-breaks en bassen wisselen hier ietwat Kedr Livanskiy-gewijs af met etherische pop en ambient. Verder maakt Lindsey French gracieuze sprongen richting droompop met het ijzersterke titelnummer,  het Japanese Breakfast-aandoende ‘You weren’t there anymore’ en de gelukzaligheid van ‘Skydiver’. (Pascal)

Oklou – The rite of May

Française MaryLou Mayniel kon twee jaar geleden al op onze aandacht rekenen met haar betoverende intimistische producties. Ondertussen zwelde haar minimalistische sound aan tot een rokerige electronica-waas met hier en daar subtiele blazers en onherkenbaar makende stemhervorming. Elders zoekt ze aansluiting bij experimentele pop en haalt ze een krakende piano boven. Het is pas op afsluiter ‘Friendless’ dat al die verschillende stijlen en aanpakken onweerstaanbaar samenvloeien in bijna zes minuten extatische onderkoelde r&b. (Mattias)

Ross From Friends – Aphelion

The one where the artist does something fresh. Misleidende namen kiezen lijkt een ding onder lofi house peers. DJ Boring en Ross From Friends klinken namelijk allesbehalve saai of knullig. In een kamer waar artiesten op elkaar gedrumd staan met een schaarste aan creatieve bewegingsruimte, stapt Ross From Friends rustig naar buiten. Zijn eigenheid krijgt de kans om zich in alle vrijheid te ontplooien en daarbij is de belangrijkste tool nostalgie. Stoffige opnames van een meditatie guru en suggestieve synths worden afgelijnd door lome kicks en snares. Puristen mogen de niche stilzwijgend de rug toekeren of stiekem toch in de verleiding komen. Hoe dan ook wordt minachting steeds moeilijker te beargumenteren met werk als Aphelion, want Ross is fine. Really. (Michelle)

Rui Ho – Becoming is an eventful situation

Voor deze tweede ep tekende de Duits-Chinese producer bij Objects Limited, een label dat vrouwelijke en non-binaire artiesten in de verf zet. Op ‘Becoming is an eventful situation’ sleutelt Rui Ho inventief experimentele post-clubtracks aaneen door trance, kolkende alien-electronica en Oost-Aziatische instrumenten te verweven. Het is een combinatie die slaat en zalft. ‘Albafica’ en Xoan Mcmurphy’s versie van ‘Supernova’ zijn druk en heerlijk agressief, wat dan weer haaks staat tegenover de dreigende, maar beruste soundscapes in de intro en ‘Theia impact’, en de ode aan trance in ‘Supernova’. Elk nummer hier doet de titel  van de ep alle eer aan. Rui Ho sleurt je nietsontziend door een schelle chaos waar de organische instrumenten de spanning enkel intenser maken. (Pascal)

Seizoensklanken – IV movements

Vorig jaar brachten de Kempische knoppentovenaars van Seizoensklanken hun debuut ‘DagxNacht’ uit, en een jaar later was er deze ‘IV Movements’ ep. Het Romeinse cijfer vier geeft aan hoeveel nummers je kan verwachten, de eigenlijke titel is de daarbij horende instructie. De toevoeging van jazzdrummer Cas Kinnaer en een samenwerking met dansgezelschap Moving Ground resulteerde in een vinnig en beweeglijk geluid. En zo spettert Seizoensklanken tegenwoordig verfrissender rond dan een op hol geslagen tuinslang in een verdord grasperk. (Mattias)

Simon Halsberghe – 3

De Brusselse Simon Halsberghe is naast music consultant voor Versace ook een begenadigd producer. Als Simon Hold bracht hij werk uit op Vlek, maar onder zijn eigen naam releaset hij op het zelf opgerichte BXL. ‘3’ begeeft zich in minimal techno, maar telkens op inventieve wijze. ‘The set-up’, samen met Sagat heeft een rave-sound maar dan alsof je de track vanuit een andere zaal hoort. Ook ‘Snared’ zoekt het met de drumprogrammering in de jaren ‘90, maar opnieuw is dit meer een nummer voor opwarmset dan peak time techno. ‘Space Tom’ tenslotte, heeft zijn naam niet gestolen. Hier wordt meer op hypnotische dubtechno ingespeeld, waardoor het tempo een stuk lager ligt. Met ‘3’ levert Simon Halsberghe een gevarieerde ep af, waarop hij verschillende invloeden naar zijn eigen hand zet en tekent voor een minimalistische sound, waarbij over elk detail zorgvuldig is nagedacht. (Daan)

Smerz – Have fun

Met de collectie singles verzameld op ‘Have fun’ heeft het Noorse experimentele popduo haar sound treffend geüpgraded. De eerste seconden van ‘Worth it’ drukken met gortdroge, diepe bassen meteen onze neus tot bloedens toe op die feiten, waarna er wordt overgegaan op de kenmerkende minimalistische pop die op hun eerste ep ‘Okey’ te horen was. Hier klinkt alles echter een stuk donkerder en ruiger dan op die eerste, zonder de catchiness kwijt te spelen. De vuilere producties zijn ook een perfect vehikel voor de slome sensualiteit van Henriette Motzfeldt en Catharina Stoltenberg. Die komt in de zang soms heel zelfzeker tot uiting, zoals de basic bitch problems in ‘Oh my my’ of de speelsheid van ‘Half life’. Elders onthullen liedjes als ‘Bail on me’ en ‘No harm’ meer fragiliteit. De eigenzinnige r&b van Smerz op ‘Have fun’ toont al een mooie evolutie voor het duo en maakt ons enkel meer benieuwd naar waar hun pad verder toe leidt. (Pascal)