Header image

De 18 beste ep’s van 2018

door Mattias Goossens

Als je ons een beetje volgt, weet je dat we het album nog steeds hoog aanschrijven. Dat wil niet zeggen dat we ook het kortere broertje genaamd ‘ep’ niet kunnen waarderen, zeker wanneer het om een compacte verzameling nummers gaat die samen een sterk geheel vormen. We brachten dit jaar al een halfjaarlijks overzicht van de beste ep’s van de eerste en tweede helft van 2018, en dit is de uiteindelijke eindlijst geworden.

18 Flame 1 – Fog / Shrine

Flame 1 is het alter ego van dubstep-legendes The Bug & Burial, die zich op dit dubbeltje ‘Fog’/’Shrine’ van hun donkerste kant laten zien. Verwacht je aan de meest dreigende, dissonante synths en het klassieke, dreunende The Bug-percussiepatroon, die je tien minuten lang op het einde der tijden voorbereiden. – Anton Creemers

17 Ho99o9 – Cyber cop

Punk is niet dood maar is een relatie begonnen met hiphop, en Ho99o9 is misschien wel het uitbundigste kind dat uit die verhouding is voortgekomen. Op deze nieuwe ep ‘Cyber cop’ slaagt het duo erin om beide genres op organische wijze samen te laten komen, wat resulteert in hun sterkste release tot nu toe. – Tobias Cobbaert

16 Jaguar Jaguar – Montjoi

Zo bont de hoes, zo kleurrijk de muziek van Jaguar Jaguar. De leden van de Antwerpse supergroep verdienden hun sporen bij onder meer Tamino, Iohaus en Soldier’s Heart, en die diverse achtergrond levert op debuut-ep ‘Montjoi’ een geweldige kruisbestuiving op tussen neo-soul, funk en synthpop. – Stan Pannier

15 Tristan – Illusje

Isolde Van den Bulcke ruilde haar artistieke alter ego Siam in voor wederhelft Tristan. Daarmee werd de op triphop steunende pop doorgetrokken naar iets wat met jazz en electronica flirt, maar niet kan kiezen. De titels van de vocaal sterke nummers komen uit een Narnia waar je nooit echt zeker weet of Tristan de ijskoningin dan wel een van de kindjes uit de kast is. We weten wél zeker dat Tristan zich met haar volgende ep ‘Delidomia’ een paar kasten en Narnia’s verder zal bevinden dan op ‘Illusje’. – Milena Maenhaut

14 Shygirl – Cruel practice

NUXXE heeft een prachtig 2018 achter de rug. Naast de parels van Sega Bodega en Oklou (en Coucou Chloé haar ep van vorig jaar mag ook vermeld worden), leverde ook Shygirl een spannende verzameling tracks af, waarvan de fierceness al van de cover is af te lezen. De nummers zijn dubbel zo agressief. ‘Rude’ is een luide en meedogenloze stomp in je maag, waarna de ene na de andere dansvloerbom volgt. Steeds vormen de productionele kunsten van Sega Bodega de perfecte aanvulling voor Shygirls koele raps, wat zorgt voor een pittig en aanstekelijk geheel. – Pascal Vandenberghe

13 Sega Bodega – self*care

Met een albumhoes die opvallend goed lijkt op die van Tommy Genesis’ debuutplaat – afgezien van wat extra speeksel – plaatst Sega Bodega zich met ep ‘self*care’ eveneens in oogkleploze wateren. De gabberinvloeden in ‘Hopeless!!!’, de gedeconstrueerde pop in ‘Kisses to my phone’ en het openhartige ‘Maryland’ vullen je nieuwjaarsvoornemens in: experimenteer met muziek, luister naar je emoties en draag zorg voor jezelf. – Milena Maenhaut

12 Febueder – All a hoax

De beste Foals-plaat die Foals niet zelf gemaakt heeft, dat is wat Febueder dit jaar klaarspeelde. Het is vooral de meeslepende zang van Kieran Godfrey die voor de vergelijking zorgt, want ‘All a hoax’ klinkt subtieler en meer integer dan de recentste albums van die andere Britse band. Eentje voor wie nog steeds treurt om het afscheid van Wild Beasts – Mattias Goossens

11 Iglooghost – Steel mogu

Iglooghost staat bekend om zijn kleurrijke producties, maar op de ep ‘Steel mogu’ kiest hij ervoor om de donkerste aspecten van zijn muziek in de verf te zetten. De beats stuiteren nog steeds alle kanten uit, maar deze keer lijken ze eerder uit een griezelverhaal te komen dan uit een sprookje. – Tobias Cobbaert

10 Ross From Friends – Aphelion

De soundtrack van deze zomer kwam ongetwijfeld van de hand van Felix Clary Weatherall, die met zijn bezwerende lo-fi deep house samen met andere artiesten als DJ Seinfeld of Mall Grab een echte opmars is begonnen binnen het genre. Als een waar tovenaar experimenteert hij met samples en speelt hij met intensiteit die ons vooral nostalgisch doen wegdromen. – Yannick Verhasselt

9 Oklou – The rite of May

‘The rite of may’ is zonder twijfel Oklous meest volmaakte werk tot nu toe. Het is een ep waarmee het NUXXE-lid je geduld én een ingehouden adem eist. Geduld, omdat de weemoedige popmelodieën tijd nodig hebben om zich te nestelen, en een ingehouden adem omdat over de zes nummers heen een verstillende spanning heerst, vermomd als berusting. Alsof je in een blokhut in het bos logeert met wolven in je directe omgeving. Zo is ook de eenzaamheid van MaryLou Mayniel eens euforisch (‘They can’t hear me’), en de andere keer zwaarmoedig (‘Friendless’), maar altijd heerlijk intens. – Pascal Vandenberghe

8 Negative Gemini – Bad baby

Dat Negative Gemini een onweerstaanbare cool in zich heeft, bewees de Amerikaanse al met ‘Body work’, een album waar ze het beste van de “foute” eurodance en rave vermengde met een aanstekelijke popsensibiliteit. Op ‘Bad baby’, Lindsey Frenchs eerste wapenfeit waar ze potten mee brak, wisselt de artieste – buiten het gracieus springerige ‘Infin path’ – de beats in voor meer shoegaze- en droompopinvloeden, wat met het titelnummer en ‘You weren’t there anymore’ zoete pareltjes oplevert. – Pascal Vandenberghe

7 LYZZA – Imposter

Als LYZZA geen Gilmore Girls kijkt in een hotelkamer op tournee met Mykki Blanco, organiseert ze kraakpandfeestjes in Zuid-Londen. ‘Imposter’ heeft de naam afgekeken van het imposter syndrome (‘bedriegerssyndroom’): LYZZA is bang om door de mand te vallen. De assertieve teksten van het album staan echter lijnrecht tegenover die angst. Net zoals de nonchalante pop zich aftekent tegen de progressieve elektronica waar LYZZA’s Braziliaanse roots en tienerliefde voor hardcore doorschemeren. Bedriegen doet ze niet. – Milena Maenhaut

6 Smerz – Have fun

De brug tussen post-industriële clubmuziek en pop lijkt met het Noorse Smerz eindelijk te zijn geslagen. Het duo bestaande uit Catharina Stoltenberg en Henriette Motzfeldt zingt doorheen deze ep, sporadisch gebruik makend van autotune, op een engelachtige manier terwijl enerzijds lompe UK Bass-beats en anderzijds obscure nihilistisch klinkende soundscapes door je heen worden gestuwd. – Yannick Verhasselt

5 Aphex Twin – Collapse

Bijna kinderlijke synth-deuntjes die zich verstoppen achter brute breakbeats zijn op zich niets nieuws in het universum van Aphex Twin. Op ‘Collapse’ brengt Richard D. James dit met een zodanige finesse, dat je het hem moeilijk kwalijk kan nemen dat hij zich uitleeft in een stijl die hij al decennia hanteert, en per slot van rekening zelf op de kaart heeft gezet. – Martijn Bas

4 Jacques Greene – Fever focus

Jacques Greene volgde dit jaar zijn uitstekende ‘Feel infinite’ op met deze ‘Fever focus’-ep waar hij wederom zijn sterkste punt etaleert: verslavende melodieën maken. De Canadees voorziet zijn typerende vocalsamples deze keer van 90’s-drums en synthpads, wat garant staat voor een heerlijke euforie. – Anton Creemers

3 Hatchie – Sugar & spice

Op ‘Sugar & spice’ verwoordt Hatchie pijnlijk oprecht de gedachtewebben van overthinkers in het onstabiele begin van een relatie. Met de ep veegt ze een onstabiel begin als debuterende artiest van tafel: Kylie Minogue en Cocteau Twins piepen over haar schouder wanneer de Australische Harriette Pilbeam haar twijfel zoet inpakt met synths en dreampop. – Milena Maenhaut

2 Lauren Auder – Who carry’s you

Lauren Auder was een van de grootste verrassingen van het jaar. Op deze ep combineert hij elektronische en neo-klassieke invloeden tot een weelderig klankenpalet, dat afgewerkt wordt door de melancholische stem van Auder zelf. De nummers nemen hun tijd om op te bouwen maar bereiken uiteindelijk intense emotionele climaxen. – Tobias Cobbaert

1 Boygenius – Boygenius

“The future is female!” scanderen Primavera Sound en Sonic City, en ze hebben gelijk, want dé samenwerking van dit jaar moet ongetwijfeld die zijn geweest tussen Julien Baker, Phoebe Bridgers en Lucy Dacus. Zoals vele slaapkamerproducers werd ook Boygenius geboren via het internet door een samenraapsel van een idee voor een nummer van Bridgers. De naam van de band is trouwens niet zomaar gekozen, maar een verwijzing naar mannen in de muziekwereld die hun zelfverklaarde geniale ingevingen luid in het rond bazuinen en iedereen met hun zelfvertrouwen weten in te pakken. Het drietal lijkt het woord niet alleen te veranderen van betekenis, maar ook kracht bij te zetten door er een tedere klank aan toe te voegen. Harmonie klonk nog nooit zo mooi. – Yannick Verhasselt