Header image

Onze 20 favoriete ep’s van 2019

door Mattias Goossens

Het meest efficiënte visitekaartje in de muziekindustrie blijft een degelijke ep. Of het nu een korte koerswijziging is tussen albums heen of een eerste kennismaking met nieuw talent: een goed samengestelde, korte collectie aan nummers mist z’n effect zelden. Bovendien valt het dit jaar op dat Belgen goed scoren in het lijstje. Benieuwd of ze daar volgend jaar op verder borduren met sterke albums.

20. Kokoroko – Kokoroko

Vorig jaar viel Kokoroko al op als afsluiter van jazz-verzamelaar ‘We out here’, samengesteld door spilfiguur binnen de Londense scene Shabaka Hutchings (Sons Of Kemet, The Comet Is Coming). Het was wachten tot dit jaar vooraleer het collectief met meer muziek naar buiten kwam. Ondertussen waren enkele leden ook te horen bij die andere jazz-hoogvlieger van 2019 Nerija, en het is wachten op een volwaardige langspeler van de Kokoroko-kliek. Want zo schoon zij blazers laten klinken, doen weinigen hen na. (Mattias)

19. Slikback & Hyph11e – Slip B

De één is afkomstig uit een land waar clubmuziek niet echt vanzelfsprekend is, de ander van een plek waar die momenteel hevig aan het boomen is: dat Slikback en Hyph11e mekaar ooit gevonden hebben, mag een klein wonder wezen. Tot zo ver de melige woorden, want het duo haalt op deze ep enkele keren verschroeiend uit, met metaalachtige beats die als geisers de ether worden uitgespuwd tot zelfs pure power-noise zoals in ‘USINGIZI’. Op het b-kantje remixen ze elkaar wat de kruisbestuiving compleet maakt. ‘Black pepper’ wordt hier donkerder, bedrukter en sneller terwijl ‘Rage’ voor zichzelf spreekt met een bpm dat compleet over de schreef gaat en uitmondt in ratelende footwork. (Yannick)

18. Girl In Red – Chapter 2

‘Chapter 2’ is een kijk in het hoofd van prille twintiger Marie Ulven. Onzekerheden, seksualiteit en existentialisme zijn zowat de hoofdingrediënten die verpakt worden in onschuldige melodieën. Aanvankelijk althans, want de tweede helft van de ep krijgt met ‘Dead girl in the pool’, ‘I’ll die anyway’ en ‘Bad idea!’ een ruwer randje dat iets meer aan de ribben blijft plakken. En dat vertaalt zich ook naar uitzinnige liveshows waar geen enkel stel benen onbewogen achterblijft. (Michelle)

17. Coucou Chloé – Naughty dog

Coucou Chloe speelde dit jaar tweemaal in België, en telkens lag haar live-performance in lijn met haar persoontje dat ze uitspeelt op haar ep’s. Op ‘Naughty dog’ serveert ze post-club instrumentals en onderkoelde, drugged-out raps, als een soort verveelde trust fund kid. Toch slaagt ze er met gemak in om een eigen smoel te geven aan de mengeling van hiphop en elektronica. De grote kracht van haar laatste worp schuilt in de ingenieuze en hedendaagse instrumentals, en heeft Coucou Chloe goed gezien dat haar lyrics soms niet meer hoeven te zijn dan een “na na na nana na na” om impact te hebben. De verdwazing is zelfs het ideale understatement ten opzichte van de bijvoorbeeld industriële hiphop en futuristische r&b. (Daan)

16. Bombataz – ¡Kapao!

Shht en Stuff. lijken met elkaar te pingpongen op de debuut-ep van Bombataz. Speelse electronica haalt Nederlandstalige teksten door de mangel én vocoder. Het verwondert niet dat de twee leden van Schtnzl ook hier hun hoofd en handen in de strijd gooien, aangevoerd door gitarist Vitja Pauwels en bassist Ruben De Maesschalck. Draai twintig keer snel rond je eigen vinger en kraai “Kapao!” voor de beste omstandigheden om van deze ep te genieten. (Mattias)

15. Lil Texas – Texcore

Met zijn stevige toewijding aan de ‘Yee haw culture’ en een belachelijke grote nektattoo, zou je je meteen verwachten aan Lil Texas als de soundcloudrapper du jour. Toch ligt de muziek van de Amerikaan in een volledige andere sfeer, namelijk intense en belachelijke snelle hardcore. Puristen uit het wereldje moeten niets van hem weten, maar Lil Texas laat wel een nieuwe wind in het genre waaien. In tegenstelling tot artiesten als Know V.A. en Gabber Eleganza grijpt hij niet terug tot een intellectuele aanpak. Met invloeden uit speedcore, breakcore en typische UK Rave geluiden, is ‘Texcore’ geen ep voor doetjes, maar des te meer voor de liefhebbers van extreme elektronische muziek. (Daan)

14. Mathlovsky – Upgivenhets

Het industriële geweld van Mathlovsky bereikt nieuwe hoogtes op ‘Uppgivenhets’, waar de Gentenaar zich toespitst op snoeiharde techno met een acid-insteek en af en toe zelfs een vleugje gabber. De verpulverende beats zijn even subtiel als een sloophamer tegen je tanden, maar soms is er gewoon niets leuker dan complexloos stampen, en op zulke momenten biedt deze ep de juiste onverbiddelijke energie. Het kraakt, het raast, het beukt, maar het is bovenal gewoon verdomd hard. (Tobias)

13. Kari Faux – Cry 4 help

Kari Faux kon in een niet zo ver verleden rekenen op erkenning van Donald Glover en Issa Rae. Gesterkt door zelfvertrouwen loste ze dit jaar een uiterst eerlijke en kwetsbare ep. Wie niet goed oplet zou gemakkelijk de soms zwaar beladen inhoud kunnen missen. Het is pas in afsluiter ‘LATCH KEY’ dat de weemoed en wanhoop ook werkelijk muzikaal doorsijpelt. Dankzij de warme flow is er ruimte om mentale wonden te likken. Deze cry for help zal vast voor heel wat mensen efficiënter geweest zijn dan gelijk welk zelfhulpboek dit jaar. (Michelle)

12. Daphni – Sizzling

“U vraagt, wij draaien”: Dan Snaith ofte Caribou bracht afgelopen zomer onder zijn alias Daphni de broodnodige nu-disco dansschijf uit die jong en oud deed swingen op festivals, rooftopparties en soortgelijke openluchtaffaires. ‘Sizzling’ is zo ongelooflijk verslavend met zijn heerlijke hook, drijvende drums en funky instrumentals dat het ruimschoots meer monotone B-kantjes ‘Romeo’ en ‘Just’ compenseert. Verder nog verborgen op de plaat vind je de bom ‘if’, een nummer dat free-jazz de duisternis van de technoclubs binnensleurt met dank aan beenharde percussie en Daphni’s excellente samplingtalent. Het nummer maakt van het geheel een zeer te smaken edit-compilatie meer dan een coherente ep. Hopelijk spelen ze dat titelnummer nog een paar keer grijs bij de volgende hittegolf. (Anton)

11. Biig Piig – A world without snooze, vol. 2

In de nummers ‘Sunny’ en ‘Roses and gold’ – die later op het jaar uitkwamen – leunt Jess Smyth respectievelijk aan tegen house en funk. Hoe aanstekelijk beide ook mogen zijn, ze blijft het meest efficiënt met de slenterende hiphop waarvan ‘A world without snooze, vol. 2’ overladen is. Het is net niet struikelen over de warme traagheid die omarmd wordt door haar lijzige stem. Hartpatiënten kunnen zich probleemloos te goed doen aan het hartslagverlagende effect van deze uiterst uitnodigende ep. (Michelle)

10. Ho99o9 – Cyber warfare

Er wordt wel eens beweerd dat hiphop het nieuwe punk is, maar niemand maakt die uitspraak zo expliciet als de onverlaten van Ho99o9. Het duo slaagt er nu al een tijdje in om elektronische beats en roepraps met furieuze gitaren te vermengen, en deze mix zorgt weer voor enkele gewelddadige hoogtepunten op ‘Cyber warfare’. Voortbordurend op de ‘Cyber cop’-ep van vorige jaar serveert het duo hier alweer zeven muzikale uppercuts die bewijzen dat afgebakende genregrenzen gedateerd zijn zonder daar zelf diep over na te denken. Qua attitude zijn deze rappers sowieso oneindig veel meer punk dan de gemiddelde band op Groezrock, een reputatie die ze live alleen maar dubbel en dik waarmaken. (Tobias)

9. Arlo Parks – Super sad generation

Innemender dan de met droefheid overgoten teenage angst van Arlo Parks werd het dit jaar bijna niet. Ze werd opgemerkt aan de oppervlakte van de muziekindustrie met haar eerste ep ‘Super sad generation’ en sindsdien is het snel gegaan. Ze kreeg airplay op BBC met zowat elke single die ze uitbracht, ging op tour met Jordan Rakei en kreeg een plaatsje op de longlist voor BBC Sound of 2020. De twijfels van haar slaapkamerriedels worden in ‘Romantic garbage’ onderbroken door de herkenbare lichthoofdige verliefdheid. Haar tweede ep ‘Sophie’ die later in het jaar uitkwam miste iets van de onschuldigheid van de eerste en live is ze nog wat groen achter de oren, maar we verwachten nog grote dingen van Parks. (Michelle)

8. Bolt Ruin – Bolt Ruin

Bolt Ruin schept een mystieke sfeer, bijna post-apocalyptisch – denk Burial, maar dan met een eigen twist. Brecht Linden gaat aan de slag met donkere elektronica waar hij speelt met distortion, overstuurde bas en heerlijke kicks. De afwisseling van pletwalsende klanken en mistige rustmomenten zorgt voor een interessante dynamiek in de spanningsopbouw dat resulteert in een donker en zwaar geheel dat toch heel open en vraagt om meer. Niets is volledig duister of helder, de balans helt constant van de ene naar de andere kant. Alles blijft open voor interpretatie en zo speelt het telkens opnieuw op de man. Cinematografisch en ijzersterk werk dat live alleen maar aan kracht wint. (Naomi)

7. Malibu – One life

Met steeds meer ambient-talenten als Bolt Ruin en Adriaan De Roover die ontspruiten in ons Belgenlandje, mag het geen verrassing heten dat ook beginnende, buitenlandse producers eens een kijkje komen nemen om te zien wat er hier in het water zit. Ok, misschien is dat niet de exacte reden dat Française Malibu tegenwoordig in Brussel vertoeft, het is niettemin tekenend dat wederom wondermooi werk als haar debuut-ep hier het levenslicht zag. De frêle en filmische soundscapes op ‘One life’ bevatten namelijk meer dan een hintje onnavolgbare droefheid naast gedurfde experimenteel klassieke hintjes. Gesteund door de grote Julianna Barwick valt er nog veel te verwachten van onze quasi-landgenote. (Anton)

6. Andy Stott – It should be us

De Britse landschapsvervormer richt zich voor zijn eerste werk in drie jaar terug op de periode rond het begin van dit decennium waar dubtechno hoogtij vierde als product van – en vooral door – Burial. De verbrijzelde (vocale) samples en bedolven soundscapes op pakweg ‘Collapse’ tonen dat de meeste grauwe passages op de dubbel-ep diepgewortelde emoties kunnen bevatten. Wat nieuw is, is dat Stott sporadisch gebruik maakt van invloeden uit het boomende outsider-house (‘Dismantle’) om clubmuziek vanuit een slow motion-lens te bekijken, en dat op de meest eenzame, gebroken manier mogelijk. (Yannick)

5. Sylvie Kreusch – Bada bing! Bada boom!

De titel van de debuut-ep van Sylvie Kreusch mag dan wel klinken als een goedkope goocheltruc, muzikaal klinkt de Antwerpse van het allerhoogste niveau. Percussionisten Simon Segers en Falk Schrauwen dragen Kreusch naar een onomkeerbaar punt vol spanning en passie op ‘Please to devon’ en ‘Seedy Tricks’. ‘Come around’ is dan weer kwetsbaarder met elektrische gitaar en saxofoon op de voorgrond. Kreusch is een gedreven diva die weet waar ze naartoe wilt en op haar eerste soloworp is dat zeker hoorbaar. ‘Bada bing! Bada boom!’ is meteen een energieke introductie die vraagt om meer. (Guillaume) 

4. Squid – Town centre

Vanuit kuststadje Brighton richting Londen geglibberd om zich daar met alle tentakels aan de opborrelende post-vanalles-scene te haken: in geen tijd wierpen de vijf snaken van Squid zich het voorbije jaar op tot de alweer volgende leverancier van frisse en spannende gitaargeluiden, getuige zowel hun stalen live-reputatie als debuut-ep ‘Town centre’. Minder avant-garde en een pak meer kraut dan pakweg de generatie- en stadsgenoten van black midi, maar qua wriemelende hoekigheid alvast even ongrijpbaar geniaal – trompetgeschal én kletterende cowbell incluis – en zo resulterend in pronte postpsychpunk met Talking Heads-allures. (Gilles)

3. Tristan – Delidomia

Waar Isolde Van den Bulcke vorig jaar op ‘Illusje’ nog voorzichtig te werk leek te gaan, laat ze bij ‘Delidomia’ alle duisternis toe. Lieflijke vocale schijnbewegingen zoals in ‘Weslanda’ zetten genadeloos op het verkeerde been waardoor het desoriënterend vermogen van de ijle en vervormde schreeuwen des te groter is. Ook muzikaal blijft ze heerlijk onvoorspelbaar en verleent de ep zich ertoe om steeds meer details te ontdekken bij elke luisterbeurt. We zijn alvast benieuwd wat de creatieve lenigheid van Isolde ons nog zal brengen. (Michelle)

2. Jan Verstraeten – Cheap dreams

Een beeldend kunstenaar die voor een muzikale solocarrière gaat onder de naam Jan Verstraeten? Klinkt niet meteen als een plan tot succes, maar na het horen van zijn debuut-ep ‘Cheap dreams’ zijn wij en vele anderen helemaal mee in het verhaal. Met de feeërieke blazers en strijkersarrangementen had ‘Cheap dreams’ even goed de soundtrack kunnen zijn van een ondergewaardeerde indiefilm. Het was dan ook bij het schrijven van filmmuziek dat Verstraeten besliste om van muziek een prioriteit te maken. Zijn stem klinkt warm en dichtbij maar terwijl ook breekbaar. De jazzy insteken en moodswings kneden ‘Cheap dreams’ tot een doordachte ep. (Guillaume)

1. Charlotte Adigéry – Zandoli

Wat de Dewaele-broertjes met hun DEEWEE-handen aanraken verandert al snel in goud, maar bij Charlotte Adigéry konden ze eigenlijk weinig meer doen dan nog wat opblinken. De Gentse muzikante toonde als WWWater eerder al dat haar electronica van een sublieme uniciteit is, en met haar project onder eigen naam werd dat spectrum enkel uitgebreid. De vijf songs op doorbraak-ep ‘Zandoli’ verkennen daarbinnen allerlei uithoeken en lagen vol synths en beats, maar tegelijk klonk een geheel nooit zo consistent – mede de verdienste van rechterhand Bolis Popul en diens eigenzinnige kijk op toetsen en knopjes, gecombineerd met die productionele typerende DEEWEE-stempel.

Waar Adigéry’s breedwaaierende vocal doorheen het op gortdroge bassen gebouwde ‘Paténipat’ nog in hypnotiserend Creools weergalmt, gaat die met ‘Okashi’ richting spacy electropopsferen. ‘High lights’ mocht dan weer de titel van heuse hit opspelden: die hoekige dansbaarheid, ritmische zang en pingelende klankjes reikten tot in verschillende radio-ethers en zetten Charlotte Adigéry definitief op de kaart. Reken daarbij nog inhoudelijke messages die ze wil meegeven – van body positivity over de kracht van vrouw zijn en zelfexpressie tot sneren richting racisme en seksisme – en je behoeft nog maar weinig betoog over de broodnodige muzikale, artistieke én maatschappelijke urgentie die ‘Zandoli’ dit jaar moeiteloos invulde. (Gilles)