Rolling Blackouts Coastal Fever surft op kortetermijnnostalgie in de Botanique

door Mattias Goossens

Vier jaar en twee albums na hun vorige Europese tournee, spoelde Rolling Blackouts Coastal Fever gisteren nog eens aan in Brussel. Deze keer niet in de kleine zaal van de Ancienne Belgique maar in de grootste zaal van de Botanique. Die bleek precies op maat voor de golvende gitaarliedjes van het Australische vijftal.

Net als bij die allereerste Belgische show verzorgde mede-Melburnian Stella Donnelly het voorprogramma, en dat deed ze met dezelfde openhartige, grofgebekte en vooral ontwapenende charme. Dezelfde liedjes en anekdotes ook, wat bij momenten als een déja-vu aanvoelde. De muziek verdween wel naar de achtergrond in ‘Die’, waarin Donnelly en haar bassist de show stalen met onnozele danspasjes.Gelukkig had ze ook enkele nieuwe nummers klaar van haar aankomende plaat die ze in het najaar komt voorstellen in de Rotonde van de Brusselse zaal. Die klonken opgewekt en catchy, al had ze moeite om met haar frêle stem boven haar band uit te komen in ‘Lungs’. Qua scherpte en bijtende humor kon dat nieuwe materiaal het niveau van haar oudere werk niet evenaren.

Datzelfde gevoel overheerste tijdens de tweede helft van de show van Rolling Blackouts Coastal Fever. De band tourt momenteel met twee voor te stellen albums, ‘Sideways to New Italy’ uit 2020 en het recent uitgebrachte ‘Endless rooms’. Het vijftal besloot echter om stevig en nostalgisch te beginnen met ‘An airconditioned man’, de energieke opener van debuutplaat ‘Hope downs’. Via drummer Marcel Tussie (die ook al meespeelde met Donnelly) ging die opener naadloos over in het al geven kwieke ‘She’s there’, waarna alle drie de zanger/gitaristen een momentje kregen in het rustigere ‘Read my mind’.

Verbazing en gejuich alom toen ‘Talking straight’ en ‘Mainland’ al vroeg in de set passeerden. Die indie-hitjes kregen de zaal meteen mee, maar legden de lat te hoog voor wat nog komen zou. Vooral de nummers vanop ‘Endless rooms’ zijn wat makker en eenvormiger dan het oudere werk, en daardoor zakte de show na verloop van tijd wat in. ‘Dive deep’ kabbelde wat verder, waarop de zaalsecurity besloot om de zijdeuren richting het omliggende park open te zetten om voor wat welkome extra zuurstof te zorgen.

De grootste sterkte van RBCF is dat ze niet alleen drie gitaren in elkaar vervlechten tot een melodieus geheel, maar dat ze daar bovenop nog eens hetzelfde doen met de drie complementaire zangstemmen van Fran Keaney, Tom Russo en Joe White. Die combinatie kwam in de Botanique erg goed tot z’n recht en werd nog eens aangevuld met de vrouwelijke toets van Stella Donnelly, die bij ‘Caught low’ en ‘Bounce off the bottom’ mee op het podium kwam. Een van de sterkere nieuwe nummers op de setlist was ‘Blue eye lake’, waarin het heerlijk wegdromen was op de afwisselende riffjes. Daarna namen de onstuimige gitaren van ‘Cars in space’ het voortouw, om wat later de fakkel door te geven aan de heerlijke harmoniezang van ‘Falling thunder’.

De nadruk werd andermaal op ouder werk gelegd met afsluiter ‘Fountain of good fortune’ en bisnummer ‘French press’, respectievelijk het laatste en eerste nummer van doorbraak-ep ‘French press’. Haast elke afzonderlijke gitaarlijn werd in die finale op gejuich onthaald, en RBCF leek ieder moment uit de bocht te vliegen. Zo hadden we ze graag een heel optreden tekeer zien gaan. Nu was het niveauverschil tussen ouder en nieuwer werk nog te groot om een hele show lang de vaart erin te houden. Het was kortetermijnnostalgie naar nummers van nog geen vijf jaar oud, die door de leegte van de voorbije twee jaar al veel ouder aanvoelden. Een iets anders opgebouwde setlist zou op dat vlak al wonderen doen.

In de Botanique kan je binnenkort onder meer Tigers Jaw (23.06),  Remi Wolf (27.06) en Divide And Dissolve (04.07) aan het werk zien. Een volledig overzicht met alle concerten vind je op de website van de zaal.