Meer teamwork op ‘Modern english decoration’ van Ulrika Spacek

door Sigi Willems

Een aantal weken terug slaagden de kunstzinnige Londenaars van Ulrika Spacek er tijdens Les Nuits Botanique nog met glans in om ons warm te krijgen voor hun tweede worp ‘Modern english decoration’. Het is een album geworden dat grotendeels verder bouwt op de postpunk/krautock-fundamenten die met debuutplaat ‘The album paranoia’ gelegd werden, al klinkt ‘Modern english decoration’ net iets meer als een coherent geheel.

Ulrika Spacek begon oorspronkelijk als een hersenspinsel van de twee jeugdvrienden Rhys Edwards en Rhys Williams, ergens tijdens een nachtje stappen in Berlijn. Diezelfde avond al conceptualiseerden ze hun eerste album ‘The album paranoia’, wat dus grotendeels als het werk van een duo beschouwd kan worden. Voor de uitwerking van ‘Modern english decoration’ werden de twee Rhysen echter niet alleen ondersteund door drie bijkomende bandmaats: het album ontsproot uit een innige, symmetrische samenwerking tussen de vijf Londense twintigers. En dat hoor je aan alles.

Neem nu bijvoorbeeld de magische opener ‘Mimi pretend’, met z’n geruisloze opbouw bestaande uit een duistere orgel-synth en het schijnbaar eenvoudige, dartelende gitaarriffje. Vervolgens barst het geheel open, vakkundig voortgestuwd door de ritme-sectie met Ben White op bas en Callum Brown achter de drums. Het nummer vormt een uitgespannen, shoegazerige wall of post-punk, zoals de meeste songs op ‘Modern english decoration’. Dat recept werkt in het ene nummer beter dan in het andere: in ‘Silvertonic’ zit zo bijvoorbeeld wat te weinig variatie om vijfenhalve minuut te kunnen boeien. Dat is dan ook de grote zwakte van het album: de grote samenhang in en tussen de nummers onderling heeft als keerzijde dat er weinig afwisseling te bespeuren valt, waardoor het aandachtsgehalte bij wijlen wat dreigt af te nemen.

Wat het huizenhoge DIY-gehalte van ‘Modern english decoration’ betreft, scoort Ulrika Spacek dan weer wel punten. De vijf bandleden betrekken samen een voormalige kunstgalerij, waar letterlijk alle bandgerelateerde activiteiten tot stand komen: van het creëren van de artwork, over het nemen van bandfoto’s, tot het volledig opnemen én mixen van een album. Dat is een van de aspecten die hebben bijgedragen tot de unieke luisterervaring van het album, wetende dat bepaalde songs in de badkamer zijn opgenomen, anderen in de keuken en nog anderen op zolder. Wat moet het daar een gezellige boel zijn.

Tot de betere songs die ‘Modern english decoration’ rijk is, behoren verder nog de singles ‘Everything, all the time’ en ‘Full of men’, waar de verscheidene gitaren als adders uit het vintage Nokia-spelletje ‘Snake’ rond mekaar heen kronkelen. Het spannende, afsluitende tweeluik bestaande uit ‘Victorian acid’ en ‘Protestant work slump’ brengen dan wel eindelijk wat afwisseling die wat ons betreft al iets eerder voor de dag had mogen komen. Vooral ‘Victorian acid’ blijft ons bij; het is een krautrock-song met een heerlijk dreigende baslijn en een hoop blazende gitaren die invallen, waardoor we aan de Schotse rauwheid van het ondertussen ter ziele gegane The Amazing Snakeheads moeten denken.

Zo levert Ulrika Spacek een luisterrijk, zij het ietwat eentonig album af, waarvoor de appreciatie alleen maar groter wordt als je weet hoe de plaat tot stand is gekomen. Elk bandlid leverde een even essentiële bijdrage aan het geheel dat een combinatie is tussen dromerige shoegaze en rauwe postpunk, wat maakt dat ‘Modern english decoration’ een album is dat – vergeef ons de woordspeling – staat als een huis.