Beach House toont geen genade op ‘Once twice melody’

door Laurent Voet

Beach House hoeft nog weinig introductie. De band heeft al enkele indie classics op hun naam staan. De melancholie van ‘Teen dream’ (2010), ‘Bloom’ (2012) en ‘Depression cherry’ (2015) behoren tot het toppunt van het vorige decennium. Zangvogel Victoria Legrand en trouwe partner Alex Scally gaan het nieuwe decennium in en hoeven zich geen zorgen te maken over hun fans. Zo is ‘Space song’ een echte TikTok-hit geworden en kunnen ze terugvallen op een steeds breder wordend publiek. ‘Once twice melody’ is het bewijs dat Beach House nog lang niet uitgespeeld is. De kersverse langspeler neemt het vertrouwde melodramatische geluid mee naar de nieuwe twenties. Men durft het verder uit te breiden en de luisteraars van nieuwe nuances te voorzien.

Het concept van Beach House is verraderlijk simpel. Een drumcomputer, gladde ruimtegitaren, een korrelig orgeltje en een weemoedige stem die door een sterke reverb gedraaid worden. In principe heb je dan alle ingrediënten voor die de band Beach House maken. Toch slaagt niemand om in het tot soms tot op het cliché gedreven genre als droompop naar nieuwe hoogtes te brengen. Op Victoria en Alex na dan.

De plaat klinkt vertrouwd, maar is tegelijk grootser dan ooit. Verschillende ongehoorde drumcomputers worden afgewisseld met authentiek klinkende rockdrums. Op de achtergrond horen we dan weer fuzzy fundamenten waar de nummers verder op gebouwd worden. Ook de zang zit wat meer achter een rookgordijn verstopt. Er wordt meer naar shoegaze geneigd, maar niet in overdreven. Elk lied bevat meerdere sporen, waardoor de muziek vaak onoverzichtelijker en intenser klinkt dan de voorgaande uitgaves.

Het is echter even wennen aan dit grootse geluid. Het sublieme kan hier en daar een aanslag op de zintuigen zijn en emotioneel gewelddadig worden. ‘Once twice melody’ is een dubbelelpee en dus relatief lang. Met 18 nummers aan nieuw materiaal kan het tijdens de eerste luisterbeurt uitputtend worden. Wie bij de eerste acht nummers niet overdonderd is door melancholie, existentialisme of nostalgie naar onbestaande tijden, moet dringend aan introspectie gaan doen. ‘Superstar’ is misschien wel één van de beste nummers die de band ooit afgeleverd heeft. De simpele orgel mondt uit tot een heus synthesizer-orkest. Geen genade voor ons. ‘Through me’, ‘Runaway’ of ‘Over and over’ zijn stuk voor stuk pareltjes van de bands nieuwste elementen. Roaring drums en lo-fi percussie wisselen elkaar naadloos af. Deze muziek heeft ons sonisch zoveel te bieden. We graven diep.

Maar, horen we denken, is er hier dan niets dat ons kan teleurstellen? Jawel. Deze lp draagt een zekere contradictie in zich. Het grote geluid kan na enkele luisterbeurten een zware indruk nalaten. De tracklist en vele geluiden zijn veel en tot op zekere hoogte (emotioneel) uitputtend. De magnitude doet draaien. Pas op ‘Sunset’ kunnen we even aarden. Daarna wordt het album beduidend minder interessant. Ook de teksten beginnen clichématig te klinken wanneer voor de zoveelste keer het licht als poëtisch element wordt aangehaald.

Hier en daar worden we verrast door kleine onbekende terreinen in nummers als ‘Masquerade’. Depeche Mode kijkt hier even om de hoek. ‘Finale’ klinkt leuk, maar voelt kitscherig. Toch lijken de laatste vier nummers het album te redden van het dipje in het midden. We krijgen een overzichtelijkere sound die meer aansluit bij de eerdere albums. Er wordt dan toch ingegaan op onze vraag naar genade en houvast.

Als we beginnen na te denken over welke nummers skippable zijn, loopt het natuurlijk fout. Toch kunnen we oprecht menen dat Beach House hier een nieuw monument voor ons neerzet. De inspiratiebron is nog lang niet droog en de ambitie lijkt groter dan ooit. Uiteindelijk geeft dit dubbelalbum genoeg beleving en voldoende om over na te denken. Het duwt ons met de rug tegen de muur, “Backlit up against the wall”.

Beach House stelt ‘Once twice melody’ voor op 28 mei in De Roma en op 30 mei in Ancienne Belgique (tickets en info).