Courtney Barnett neemt geen blad voor de mond op ‘Tell me how you really feel’

door Annelore Peeters

Met debuutalbum ‘Sometimes I sit and think, and sometimes I just sit’ zette Courtney Barnett zich op de kaart als een van de meest beloftevolle indierockers. Die belofte maakt ze nu ook waar met ‘Tell me how you really feel’, een openhartige plaat met een ruig kantje.

Amper vijf maanden nadat de toen 30-jarige singer-songwriter uit Melbourne haar debuutelpee uitbracht, werd ze door The Independent omschreven als de stem van de millenniumgeneratie. Terwijl haar plaat op de hitlijsten inbeukte, bracht Barnett live fans van over de hele wereld in vervoering. In 2016 werd ze genomineerd voor een Grammy voor beste nieuwe artiest en voor een Brit Award voor internationale vrouwelijke soloartiest. Sindsdien zat ze niet stil: in oktober vorig jaar bracht ze samen met Kurt Vile het studioalbum ‘Lotta sea lice’ uit en speelde ze mee in de band van haar partner Jen Cloher.

Succes gaat natuurlijk gepaard met verwachtingen, al lijkt Barnett zich daar niet al te veel van aan te trekken op ‘Tell me how you really feel’. Ironisch genoeg is het net dat wat haar siert. Een lage gitaar en trage melodie steken af tegenover haar heldere stem op opener ‘Hopefulessness’, dat langzaam maar zeker opbouwt naar een uitbarsting. En zo evolueert ze binnen een nummer van zeemzoete muze naar meedogenloze rockster. Dat doen er haar tegenwoordig weinig na.

Luchtige, uptemponummers als ‘City looks pretty’ en ‘Charity’ kleuren het album met een heerlijke, opgewekte vibe ter compensatie van donkere, meer ingetogen songs als ‘Sunday roast’ en ‘Need a little time’. Daarin rijgt Barnetts vlijmscherpe sarcasme de vredige melodieën aan stukken. “Shave your head to see how it feels / Emotionally it’s not that different / But to the hand it’s beautiful,” zingt de Australische droogjes in dat laatstgenoemd nummer.

‘Nameless, faceless’ is nog zo’n song waarin Barnett zich niet inhoudt. Zonder schroom richt de artieste zich tot de internetmonsters van deze wereld. Haar drang om te schrijven over alledaagse dingen komt duidelijk naar voren in de strofes. Een zin als “I could eat a bowl of alphabet soup and spit out better words than you” combineert het banale met een scherpe ironie. Die komische mix steekt af tegenover het duistere refrein: “I want to walk through the park in the dark / Women are scared that men will kill them / I hold my keys between my fingers” luidt de door Margaret Atwood geïnspireerde tekst.

Met krachtpatsers als ‘I’m not your mother, I’m not your bitch’ en ‘Crippling self doubt and a general lack of self confidence’ voegt Barnett een extra dimensie toe aan haar album, dat zo een perfecte balans bereikt. Haar kenmerkende sarcasme en opbeurende indiedeuntjes worden op ‘Tell me how you really feel’ aangevuld met een nog ruigere sound en een nog grotere tekstuele spitsvondigheid.

Hoewel de down to earth verschijning van Barnett het niet zozeer doet vermoeden, geeft de artieste ons met haar tweede langspeler de indruk dat er diep in haar een ware punkheldin schuilt in de lijn van Patti Smith en Suzi Gardner. De verwachtingen voor de toekomst zijn nog een tikkeltje meer gestegen.

Courtney Barnett treedt op 30 mei op in de Ancienne Belgique.