Panda Bear blijft rudimentair met ‘Buoys’

door Pascal Vandenberghe

Dat de soloprojecten van Animal Collective-leden wisselend succes kennen is geen geheim. Het niveau van wat Panda Bear, Avey Tare, Geologist en Deakin als groep doen wordt vaak niet geëvenaard op hun afzonderlijke werken. In geen geval is dat een vereiste, want het is minstens even interessant om de sound van de leden afzonderlijk te kunnen ontleden. En als we over de kwaliteit spreken, dan is Panda Bear het lid met de meest betrouwbare solo-discografie.

Zo uitzinnig als Noah Lennox a.k.a Panda Bear kan zijn in de songs van zijn band, zo bevreemdend en introvert kan hij klinken op zijn eigen platen. Zelfs het luidruchtige ‘Panda Bear vs the grim reaper’ had een ongrijpbaar aura waar je niet meteen je vinger op kon leggen.

‘Buoys’, ondertussen Lennox’ vijfde soloplaat, zet dat introverte aspect nog eens extra in de verf. Het contrast met ‘Grim reaper’ kan zelfs haast niet groter zijn. Waar die voorganger nog bol stond van scheurende synths en stuwende beats, serveert de Amerikaan met ‘Buoys’ zijn meest naakte plaat tot nu toe. Weg zijn eveneens de gelaagde vocals die hem zo kenmerken, het klinkt niet langer alsof Lennox je toeschreeuwt vanuit een ander universum. Hij staat naast je – vaker dan niet met nog een vocoderlaagje om zich gedrapeerd.

Hoewel die uitgeklede aanpak een gepast vehikel is voor de oprechte en veelal introspectieve lyrics (‘Inner monologue’, ‘I know I don’t know’), laat de uitvoering over het algemeen te wensen over. Lennox’ zangmelodieën zijn er, maar verliezen hun kracht door hoe droog en rudimentair de liedjes klinken. De zachte akoestische gitaar die vrijwel alle nummers beslaat, werkt ook niet overal. Soms lijkt het getokkel slechts een tijdelijke vervanging van iets dat nog moet komen – alsof je naar een reeks demo’s zit te luisteren. Het deinende tempo waaraan het album bijna constant voortbeweegt, doet eveneens afbreuk aan het geheel. Alles klinkt aansluitend, maar van een echte flow is er weinig sprake.

‘Buoys’ is daarom echter niet helemáál een verloren zaak. Het geheel mist de gebruikelijke kruiding, maar Panda Bears speelse karakter sijpelt nog altijd door en er zitten toch weer enkele pareltjes tussen. De lieflijkheid en de waterdruppel-snare van ‘Dolphin’ is simpel maar aanstekelijk, ‘Token’ biedt – inclusief de geniale videoclip – een levendige tempowissel en het titelnummer (waarschijnlijk ook dankzij de herinnering aan de zwaardere live-versie) is ook eentje die gemakkelijk in je hoofd blijft hangen.

‘Buoys’ toont aan dat Panda Bear ook laat in zijn carrière niet bang is van het roer volledig om te gooien en zichzelf uit te dagen. Het resultaat van dat experiment is echter iets te wisselvallig om van een memorabel werk te spreken – zeker in contrast met zijn andere platen. Net als Animal Collectives laatste is dit meer dan waarschijnlijk eentje die live veel beter tot zijn recht zal komen dan in de huiskamer.

Panda Bear live aan het werk zien kan op 23 april tijdens Les Nuits in de Botanique (info & tickets).