Ron Gallo blaast zowel warm als koud op ‘Peacemeal’

door Jonas Van Laere

Zelfisolatie. Het is een woord dat een jaar geleden enorm bevreemdend in de oren klonk, maar ondertussen – helaas – common good is geworden. Ron Gallo was dit hele gedoe echter voor en koos reeds voor eenzame afzondering op het moment dat hoesten nog geen blinde paniek veroorzaakte. Gallo had namelijk niets beters te doen nadat de immigratiedienst hem verplichtte in Amerika te blijven, ten koste van een trip richting zijn geliefde in Italië. In die drie opgesloten maanden legde hij de basis voor ‘Peacemeal’. Wanneer de lockdown hem opnieuw thuis hield, werkte hij de plaat met behulp van producer Ben H. Allen af. 

Ten tijde van voorganger ‘Stardust birthday party’ schreven we het volgende over Gallo: “De humor van Devo, de gitaarfuzz van King Gizzard, de indieblues van Cold War Kids, maar vooral de attitude (én stem) van The Cramps, het zijn allemaal basisingrediënten die door Gallo herwerkt worden in een eigengereide hedendaagse adaptatie.” Die eigengereidheid is verre van verdwenen op ‘Peacemeal’. Gallo kwam namelijk doorheen zijn isolaties tot het besef dat de wereld die hij rondom zichzelf had gebouwd slechts voor twee procent op zichzelf was gebaseerd. Met deze plaat gaat op hij op zoek naar die andere 98 procent en is daardoor een waar lappendeken van stijlen, gedachtegangen, mood swings, of zoals hij het verwoordt, een vrije oefening in colorblocking

Niet elk interessant startpunt resulteert in een al even boeiende plaat. Mindmapping is een ideaal concept om mee aan te vangen, maar hoeft daarom niet meteen de eindmeet voor een plaat te zijn. Dit klinkt nogal bruut en het gehele verhaal is genuanceerder, toch missen we coherentie – Al kan je je ook de bedenking maken dat het gebrek aan coherentie, net een zeer coherent geheel kan vormen (#foodforthought). Anderzijds worden we meermaals vrolijk van de weirdo mix van seventies pop, psychedelica, funk en jazz. De keuze om producer Ben H. Allen, die ook bij Animal Collective en Gnarls Barkley achter de knoppen zit, in te schakelen spreekt dan weer in het voordeel van de uiteindelijke beoordeling. Waarmee we niets anders aangeven dan dat ‘Peacemeal’ voortdurend aantrekt en afstoot. 

Inhoudelijk mag de plaat dan minder boeien door een soms wat te gebrekkige uitwerking, muzikaal is ze dan weer wel intrigerend. ‘Please don’t die’ is een semi depressieve ballad die drijft op een hiphop beat waarin plots opduikende zwoele r&b voor een luchtige ommezwaai zorgt. ‘Easter Island’ intrigeert met de versnelde parlando van Gallo bovenop trage juicy jazzfunk. Diezelfde toffe twists komen doorheen de gehele plaat terug. Ondanks dat Gallo zelf geen hokjesdenker is, vermoeden we dat de bijdrage van Allen tijdens de productie niet mag onderschat worden. Tijdens ‘Hide’ voel je doorheen de happy 70’s pop vibe het psychedelisch verwantschap met Animal Collective.

‘Peacemeal’ eindigt met een herwerkte versie van ‘All the punks are domesticated’. De gitaren moeten ook in dit nummer – en zeker in vergelijking met ‘Stardust birthday party’ – plaats ruimen. Het Kurt Vile gehalte wordt er afgevi(j)l(e)d en wat overblijft is een psychedelisch lome ballad die door de sax toch veel kleur krijgt. Een mooi einde van een plaat die warm maar ook regelmatig  koud blaast. 

“Making this new stuff felt like color-blocking, like if it was a shirt it would have a yellow left sleeve, orange right sleeve, green mid-section, pink pockets and a white collar, no metaphor. Might not make sense, but that’s a shirt I want to wear right now.”