Hoewel de sfeer bij lijstjestijd meestal eerder gemoedelijk en optimistisch is, willen we net als vorig jaar een klein kanttekeningetje maken met een overzicht van de teleurstellendste platen van het jaar. Om de hype te doorprikken of om je aandacht naar betere dingen te begeleiden. Over het algemeen bleek 2016 een jaar waarin de grote namen vooral wisten te bevestigen. Dat bijvoorbeeld Bon Iver of Nicolas Jaar het niveau van hun beste platen niet wisten te evenaren, willen we ook absoluut niet afstraffen en is bovendien voer voor discussie. Sowieso mag je het grondig oneens zijn met de onderstaande standpunten.
Drake – VIEWS
Laten we maar meteen beginnen met de meest voor de hand liggende: Drake. Na de winning streak van ‘Take care’, ‘Nothing was the same’ en ‘If you’re reading this it’s too late’ was ‘VIEWS‘ een grote teleurstelling die met z’n gigantisch uitgebreide tracklist meer bedoeld leek om streamingsrecords te breken dan om een nieuw artistiek hoogtepunt te bereiken. Tussen het bos was het moeilijk om de bomen nog te zien, al had dat voornamelijk te maken met de middelmatige kwaliteit van de nummers op het album. Gelukkig bood de combo van zuiderse singles ‘Controlla’, ‘One dance’ en ‘Too good’ enige soelaas.
M83 – JUNK
Single ‘Do it, try it’ deed het beste vermoeden voor M83’s langverwachte opvolger van ‘Hurry up, we’re dreaming’. De rest van de plaat kon de geschapen verwachtingen echter allerminst inlossen. Het werd een hele uitdaging om je doorheen de lachwekkende bombast, cheesy nummers en tenenkrommende solo’s te ploegen. Geen wonder dat onze recensent Filip in zijn review concludeerde: “We hebben geprobeerd om doorheen de waas van glazuur en pathetiek te kijken, en we hebben daar eerlijk gezegd weinig gevonden.” Toegegeven: live werd het materiaal al een pak leuker.
SX – Alphabet
Na de release van single ‘Hurts’ publiceerden we al een opiniestuk om SX’s problematisch plagiaat aan te kaarten. Echt motiverend is het niet om al meteen op albumopener ‘Comfort’ vast te stellen dat de Kortrijkzanen opnieuw FKA twigs’ sound stelen. Het resultaat is bovendien bijzonder matig. We moeten toegeven dat het tweetal verder op ‘Alphabet’ andere paden verkent. Het Niki & the Dove-klinkende ‘Shimona’ is zelfs best oké, al blijft toch vooral een weinig beklijvende zweverigheid bij. Frustrerend omdat nog steeds wel het gevoel heerst dat SX veel meer in z’n mars heeft.
Bloc Party – HYMNS
Wild Nothing – Life of pause
Vier jaar na het prachtige ‘Nocturne’ keerde Wild Nothing terug met ‘Life of pause’. Het moest een nieuw hoofdstuk betekenen in de carrière van Jack Tatum, die na twee gelijkaardige shoegazeplaten wel aan een nieuwe richting toe was. Dat besefte de Amerikaanse Captured Tracks-muzikant ook. De keuzes die hij daardoor maakte, klonken echter lang niet altijd even overtuigend. In z’n review concludeerde Max: “Wild Nothing lijkt gevangen tussen zijn vier muren. De wil om uit te breken is er wel, maar het ontbreekt aan durf. De manier waarop hij braafjes refereert naar zijn voorbeelden onderstreept dit nog eens. ”
Bazart – Echo
Bazart-bashing is zo easy, saai en alomtegenwoordig dat we al bijna geen zin meer hadden om ‘Echo‘ hier als een van de teleurstellingen te noemen. Toen beseften we echter weer hoe briljant ‘Goud’ was, hoe beloftevol we de groep altijd gevonden hebben en hoeveel potentieel er in de formule en in de bandleden zit. Dan is het moeilijk om niet te besluiten dat ‘Echo’ aanvoelt als een overhaast bijeen geschreven verzameling variaties op één idee die zichzelf hier en daar verliest in overdreven pathetiek.
M.I.A. – AIM
Controversieel en kritisch, zo hebben we M.I.A. het liefst. Met nummers als ‘Bad girls’ en ‘Paper planes’ bewees de artieste daarmee ook al probleemloos een grote massa te kunnen aanspreken. Bij aanvang lijkt ‘AIM‘ in staat opnieuw de relevante popsongs te kunnen bieden die we van de Britse verwachten, maar na vier nummers loopt het tamelijk verkeerd. De teksten zijn minder krachtig, doortastend en soms gewoon verschrikkelijk slecht, de producties hebben we bovendien al eens eerder gehoord in haar oeuvre. ZAYN weet Maya zelfs probleem te overtreffen met zijn feature op ‘AIM’, beetje beschamend.
Flume – Skin
Nadat Flume z’n low key debuut via het internet een steeds groter publiek wist te bereiken, moet hij wel erg veel druk gevoeld hebben voor de release van z’n tweede album en major-debuut ‘Skin’. Op die plaat probeert de Australiër een beetje van hetzelfde te doen (klinkt zo gedateerd) en een beetje te vernieuwen (klinkt zo geforceerd) en de hele lijst aan mooie gasten kan daar weinig aan veranderen. ‘Never be like you’ is mogelijks het meest afgezaagde nummer van het jaar, ‘Wall fuck’ toont het tandeloos experiment en ‘Say it’ blinkt uit in lelijke, cheesy electronica.
Låpsley – Long way home
De sell-out van Låpsley zag je van mijlenver aankomen. Nadat ze zich op de prachtige ep ‘Understudy’ met genoeg eigenheid toonde als meester-studente van The xx’s minimalisme, ging het met ‘Hurt me’ nogal de commerciële kant uit. Op die single wist ze zich nog prachtig staande te houden tussen haar oude sound en Adele-bombast, op een aantal songs van ‘Long way home‘ slaat de balans helemaal de verkeerde kant uit. Neem nu ‘Love is blind’, een lelijke, weinig verfijnde ballad of het verplichte up-tempo-nummer ‘Operator (he doesn’t call me)’: ze komen weinig natuurlijk en vrij smakeloos over.
Kapitan Korsakov – Physical violence is the least of my priorities
Een van de meest geanticipeerde Belgische releases dit jaar was die van Pieter-Paul ‘Raketkanon’ Devos z’n eerste band, Kapitan Korsakov. Vijf jaar na het broeierige ‘Stuff & such’ ging het Gentse drietal opnemen bij Steve Albini – het is precies verplicht tegenwoordig, maar helaas deed ie het maar zwakjes, zeker wat de drumsound betreft. Er staan wel zo’n drie à vier boeiende noisesongs op ‘Physical violence is the least of my priorities’, maar het album wedt toch vooral op te veel paarden tegelijk: een poppier geluid, ballads, radiovriendelijkere ‘Cancer’-rip offs én de occasionele chaos. Live nog steeds een fenomeen, dat bewees hun releaseshow enkele weken geleden, maar de derde keer was op plaat duidelijk niet goede keer.
The Weeknd – Starboy
Na drie mixtapes (gaande van fenomenaal naar oké) en een belabberd eerste studio-album scheerde The Weeknd met wat hulp van Max Martin weer hoge toppen op ‘Beauty behind the madness’, z’n eerste echte popplaat. ‘Starboy’ is de vroege opvolger daarvan en gaat net als ‘VIEWS’ uit de bocht met een recordzoekend aantal tracks. Qua dieptepunten noteren we onder meer ‘Secrets’, een pompeuze mix van The Romantics en Tears For Fears, ‘True colors’, de meest inspiratieloze Cashmere Cat-productie in lange tijd, en ‘I feel it coming’, een verschrikkelijk irritante disco-samenwerking met Daft Punk.