Header image

Dit zijn de 20 beste ep’s van de tweede helft van 2018

door Mattias Goossens

Doorheen het jaar gaat onze aandacht voornamelijk naar albums, wat natuurlijk niet wil zeggen dat er door sommige artiesten niet meer wordt gedaan met minder nummers. De beste ep’s van de eerste helft van het jaar lijstten we reeds op in juni, en zoals dat gaat met websites die min of meer consistent proberen zijn volgt daar een half jaar later een vervolg op. Twintig stuk haalden dit overzicht, en later deze maand krijg je een definitief eindoverzicht.

ALLBLACK & Kenny Beats – 2 minute drills

Kenny Beats moet zowat de hottest boy on the rap planet zijn de laatste maanden. De producer, die zich specialiseert in het betere maatwerk qua beats, flirt hier zes nummers lang met het opkomende talent ALLBLACK. Gedurende zes nummers (allemaal rond de twee minuten, de jongens houden woord) tonen beiden een fiks staaltje van hun kunnen.

ALLBLACK doet niets nieuws met zijn bars over American football, vrouwen, het runnen van een prostitutienetwerk en mensen die jaloers zijn, maar zijn vuur en flow stelen de show. De pure parel van deze ep is echter Kenny Beats. Hij tovert met klanken zoals Jamie XX dat ooit kon (zoals op ‘2 minute drills’), weet de perfecte mood neer te zetten in een knaller als ‘3 points stance’ en verzon de heerlijk catchy tag ‘Whoa Kenny!’. De ideale snelle hap. (Bert)

Aphex Twin – Collapse

Met ‘Collapse’ brengt Richard James een statement uit. Aan zijn immense productiviteit komt niet meteen een einde en daar hoeft kwaliteit niet voor in te boeten. De vijf nummers hebben namelijk meer invalshoeken en lagen dan de film ‘Inception’. Aphex Twin diept zijn kunsten verder uit, van abstracte chaos tot misvormde melancholie. Bepaalde momenten zouden in een minder uitgeklede versie niet misstaan op Jlin’s ‘Black origami’. (Michelle)

Bonaventure – Mentor

In het destructieve ritme en schoonheid vinden, het is een kunst die Bonaventure beheerst. Haar invloeden zijn vaak helder op een onverwachte manier en leiden haar muziek naar een mooi plekje binnen het moderne post-clubgenre. (Anton) Lees hier de uitgebreide recensie.

Boygenius – Boygenius

De gevoelens lopen hoog op in dit innemende project van Lucy Dacus, Phoebe Bridgers en Julien Baker. Dacus functioneert daarbij als een dragende en neutraliserende buffer voor de uiterst breekbare Baker en de immer emotioneel ontwrichtende Bridgers. Boygenius geeft ons mee dat het oké is om soms niet oké te zijn. Deze artiestes tonen dat het heden al keihard female is. Wij hopen alvast dat het hier niet bij blijft en dat er in de toekomst nog meer van dit moois uit deze hoek komt. (Michelle) Lees hier de uitgebreide recensie.

Casey MQ – Nudes

Met Casey MQ kan het Berlijnse Creamcake weer een boeiende naam aan zijn roster toevoegen. Voor de release van ‘Nudes’ kenden we de producer vooral van zijn samenwerkingen met Oklou – ‘For the beasts’, een mengeling van emotioneel synthwerk en verdraaide Carly Rae Jepsens en Miley Cyrussen – en vaderlandse trots DJ Charme. De Canadees draait echter al even mee in het underground club- en popcircuit.

Op ‘Nudes’ legt de artiest zijn melancholische ziel bloot in warse, maar schattige popsongs als ‘Miss dalloway’ en oorwurmpje ‘Glossy lips’. ‘The constant’ en ‘Angelorum’ wekken dan weer meer mystiek op – de ene elegant, de ander dan weer meer bedeesd. Afsluiter ‘Between water’ sluit als gelukzalige climax de ep af in de vorm van een sierlijke evenwichtsoefening tussen het poppy en het zweverige in een uitzinnig liedje met een ingetogen, subtiele spanning. Met ‘Nudes’ geeft Casey MQ een impressie van een zowel verlegen als vastberaden intimiteit die na elke luisterbeurt nog wel even nazindert. (Pascal)

Jacques Greene – Fever focus

‘Fever focus’ is als ep geenszins baanbrekend, maar wel opnieuw een mooie bevestiging dat Jacques Greene een onderscheidende figuur is in de house-scene. Dynamiek, emotie en melancholie gestript van alle pretentie in warme, verwelkomende clubsongs: soms wil een mens niets meer dan dat. (Pascal) Lees hier de uitgebreide recensie.

Jaguar Jaguar – Montjoi

Moeilijk om te zeggen wat méér aanspreekt: die ritme-combo van beheerste grooves en wollige baslijnen, de vaak 80’s-geïnspireerde, soms zelfs dissonante synths, of toch maar die strelende, meerstemmige samenzang? Met afsluiter ‘Midnight blue’ als persoonlijke favoriet, lijdt die vraag geen twijfel meer: de frisheid van Jaguar Jaguar ligt zonder meer in een combinatie van dat alles, met een muzikale eindsom die makkelijk een veelvoud vormt van al die losse delen. (Gilles) Lees hier de uitgebreide recensie.

Ho99o9 – Cyber cop

Hiphop en het internet lijken tegenwoordig onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet alleen vond het leeuwendeel van de nieuwe lichting rappers het eerste succes op Soundcloud, ook meer experimentele acts als Death Grips en Jpegmafia bouwden zelfstandig een fanbase op via het wereldwijde web. In die tweede categorie kunnen we ook de punk-hoprebellen van Ho99o9 plaatsen. Op nieuwe EP ‘Cyber cop [unauthorized mp3]’ focussen Eaddie en TheOGM op hun relatie met het internet, waarbij vooral de negatieve aspecten belicht worden. Nummers als ‘Is it safe to internet?’ en ‘Delete my browser history’ behandelen de paranoia die gepaard gaat met een samenleving waarbij alles online gebeurt en alles dus ook getraceerd kan worden. In typische punktraditie worden alle autoriteiten in vraag gesteld.

Muzikaal gezien krijgen we weer dezelfde mix van agressieve punk en industriële hip-hop te horen zoals we die van Ho99o9 gewend zijn. Wel klinkt de productie wat modderiger dan op debuutalbum ‘United states of Ho99o9’, wat in dit geval erg goed bij de deep web-esthetiek van de ep past. ‘Cyber cop’ klinkt effectief als een illegaal uitgebracht project dat in het geheim en dus met weinig productionele middelen opgenomen moest werden. Qua songwriting is het duo er dan weer op vooruit gegaan. Waar punk en hiphop elkaar in het verleden vooral afwisselden, worden ze nu met elkaar vermeld. Nummer ‘Mega city nine’ verdient een speciale vermelding, want daarop wordt een melodie van Slipknot omgevormd tot een titanische trapbanger. Voeg deze evolutie op vlak van compositie toe aan de conceptuele coherentie van de plaat, en je hebt met ‘Cyber cop’ misschien wel de sterkste Ho99o9-release tot nu toe te pakken. (Tobias)

Lone – Ambivert tools vol. 4

Dat Lone ondertussen meer is dan een goedbewaard geheim, is duidelijk sinds de Black Eyed Peas iets te gretig grabbelden bij diens ‘Airglow fires’. Maar ook door zijn Ambivert Tools-serie steeg zijn bekendheid. Het concept is behoorlijk simpel, Lone zit ondertussen aan zijn vierde ep waarop vooral dansvloergerichte tracks aan bod komen. Dat is ook duidelijk aan de beatselectie, die net iets meer house-georiënteerd is (vooral in de brede zin) dan op zijn albums.

Het hoogtepunt op ‘Ambivert tools vol. 4’ blijft bewaard tot het laatst. ‘Blue moon tree’ leunt een stuk dichter aan bij 4/4-ritmes, met een vrolijk getrommel als kapstok. Daaraan worden opnieuw synths gehangen, maar in tegenstelling tot ‘Pulsar’ en ‘Oedo 808’ zijn die niet lang uitgesmeerd, maar juist korte, hakkelende geluiden die de intensiteit verhogen. Zeker in combinatie met de bibberende vocalsample gaat het energiepeil een stuk hoger, en is het nummer een echte dj-tool. (Daan) Lees hier de uitgebreide recensie.

LYZZA – Imposter

Het gevoel hebben dat je alles en iedereen om de tuin leidt, ondanks lof te krijgen van Nicolas Jaar, SOPHIE, Mykki Blanco én zweterige dansvloeren overal, ofwel: het oplichterssyndroom. Het is een vorm van angst waar de Nederlands-Braziliaanse producer en songwriter LYZZA al even mee kampt, voortkomend uit idolatrie voor andere artiesten als tiener en de twijfel of wat ze nu zelf doet, “echt” is. Met ‘Imposter’ heeft de artieste er een ep aan opgedragen, één waarmee ze bewíjst allesbehalve een oplichter te zijn. Haar angsten kanaliseert Lysa da Silva in snedige songs, luide en broeierige odes aan het hedonistische nachtleven.

‘Get what u got’ trapt nog af als een recht-door-zee popliedje, wat volgt krijgt echter telkens zware bassen en opzwepende ritmes toebedeeld, met ‘Sleeve’ en het aanstekelijke ‘Girls r us’ als hoogtepuntjes. Waar ‘Get what u got’ een outlier was in de poppy richting, sluit da Silva in de diametraal tegenovergestelde richting af met het knetterende ‘Fraud’, nooit gedacht dat angsten en hardstyle zich op deze manier zouden vinden, maar da Silva toont dat het kan. ‘Imposter’ toont een heldere, zelfverzekerde afdruk van het veelzijdige talent van LYZZA, die op een geslaagde manier haar angsten weet om te zetten in spannende clubmuziek. (Pascal)

Oneohtrix Point Never – Love in the time of lexapro

Daniel Lopatin, aka Oneothrix Point Never, blies ons eerder dit jaar al omver met zijn album ‘Age of’. In tegenstelling tot dat album dompelt hij ons ditmaal veel rustiger onder in zijn minder woelige electronica. Het titelnummer opent met synthesizers waar Tame Impala waarschijnlijk jaloers op is. Verder werken Japanse multi-instrumentalist Ryuichi Sakamoto’s en een van onze favoriete  singer-songwriter Alex G mee, wat voor een naar Oneohtrix Pont Never-normen haast huiselijke sfeer zorgt. (Dimitri)

Public Practice – Distance is a mirror

De erfenis van historische club CBGB leeft duidelijk verder in New York, want uit New York kwamen dit jaar al geweldige gitaaralbums van onder meer Parquet Courts, Pill en BODEGA overgewaaid. Dat het ook kort en bondig kan, bewijst Public Practice met dit vier nummers tellende visitekaartje. Rollende bassen en de bedrieglijk zachte stem van frontvrouw Sam York contrasteren fraai met de dwarse gitaren die hoogtij vieren op deze ep. (Mattias)

Puma Blue – Blood loss

‘Blood loss’ is zo’n zeldzame plaat die je helemaal kan meeslepen in een verhaal. Het is koud buiten, en je slaat een smal en vochtig steegje in, het adres van een donkere jazz- en blueskroeg. Bij het openen van de deur ontsnapt er meteen een mistige rookwolk. Daarachter verschijnen een jazzdrummer, een gitaar klinkend als die van King Krule en een lage croonerstem. Het is een avond gevuld met poëzie, vervreemding, innemendheid, emotie en kalmte. (Gertie) Lees hier de uitgebreide recensie.

Sega Bodega – self*care

Sega Bodega is al geruime tijd een van de meest ophefmakende namen in de progressieve elektronica-scene. Met zowel producties onder eigen naam als tracks die hij verzorgde voor onder andere NUXXE-labelmates Shygirl en Coucou Chloe, heeft de producer zich met zijn chaotische en rijkelijk gelaagde no-nonsense stijl onderscheiden van zijn generatiegenoten. Op ‘self*care’ geeft de Brit zijn stijltje een facelift. Het is eveneens de eerste plaat waar de producer ook zijn eigen stem laat horen.

De aanstekelijke trap van ‘cowgirl’ en de opgefokte – doch ietwat irritante – bliepjes in ‘hopeless!!!’ sluiten nog het best aan bij het eerdere werk van de producer. Met ‘kisses 2 my phone’ en ‘maryland’ zoekt hij echter meer zachte, poppy regionen op, waarvan die tweede een knap emotioneel hoogstandje is. ‘Gag reflex’ sluit de ep op een etherische noot af. Veeleer dan zijn beste werk, lijkt ‘self*care’ meer het begin van een nieuw, poppier hoofdstuk en een interessante progressie in de sound van Sega Bodega, eens te meer bewijst hij een belangrijke vooruitstrevende kracht te zijn. (Pascal)

The LVE – Heartbreak hi

The LVE overhaalt met ‘Heartbreak hi’ zowel de gezapige indierockfan als de allergrootste cynicus. De eerste groep door gemakkelijk verteerbare songs te maken met catchy zangmelodieën bovenop zacht dansbare bas- en synthpartijen. De tweede groep door dit te vermengen met meeslepende introspectie en gitaarriedels die op de beste momenten hun eigen, complementaire verhaal vertellen. (Lowie) Lees hier de uitgebreide recensie.

Thou – Rhea sylvia

Ty Segall zit ondertussen al aan vijf langspelers, maar toch kun je dit jaar niet om Thou heen. In de aanloop van z’n vijfde plaat ‘Magus’ die in augustus verscheen, wist de band ons namelijk al te verrassen met drie ep’s. Op de twee eerste die in mei verschenen, konden we horen dat Thou voluit de kaart van drone en folk trok. Nummer drie ‘Rhea sylvia’, waarop de band zich van zijn beste kant toont, is het ideale voorwoord voor de mastodont die ‘Magus’ is.

Symboliek is alles bij Thou, gaande van de esthetiek op elke albumcover tot het anarchistische gedachtegoed en de filosofie van het individualisme dat daarbij komt kijken. Op ‘Unfortunate times’ horen we door het distorted soundscape en de gruwelijke vocals van Matthew Thudium heen als kinderen van de jaren 90 ook invloeden van grunge en industrial à la Nine Inch Nails, hoewel vroeg werk van Crowbar ook best vernoemd worden. Via ‘Deepest sun’ toont Thou dat het meer kan dan enkel apocalyptische landschappen creëren en zorgt het voor de nodige melancholie op deze gitzwarte ep. (Yannick)

Tristan – Illusje

We zagen Tristan het afgelopen jaar meermaals aan het werk, meest recent nog als voorprogramma van Tamino. Een paar maand geleden stond ze in de kleinste zaal van de Ancienne Belgique, en net als op haar debuut-ep ‘Illusje’ begon die avond met de diepe mannenstem van ‘Frank’. Het werkt in beide gevallen als pedagogische tik die duidelijk maakt dat je van een blondine niet enkel braaf engelengezang moet verwachten. Isolde Van Den Bulcke toont zich doorheen ‘Illusje’ net voldoende schizofreen om je aandacht lang genoeg vast te houden. De zachtheid kan je beter met enig wantrouwen aanhoren want er schuilt voortdurend iets gevaarlijk achter de hoek. Met de aangekondigde ep van volgend jaar belooft de interessante mix van jazz en elektronica zich alvast voort te zetten. Daaruit getuigt nieuwste single ‘Weslanda’ van een grote stilistische flexibiliteit in vergelijking met ‘Illusje’. We zijn benieuwd naar meer. (Michelle)

Tyler, The Creator – Music inspired by illumination & Dr. Seuss’ The Grinch

Een hele mond vol, die nieuwe ep van Tyler, The Creator. In een eerder leven de opperschreeuwerd van Odd Future Wolf Gang Kill Them All, dezer dagen het vriendje-met-een-voetbalmotief-in-zebrakleuren-kapsel van Jaden Smith, de zoon van Will. Tijden zijn veranderd. Wat echter een onomstootbaar gegeven blijft is de kwaliteit van Tyler zijn werk. Zijn laatste ep is daar opnieuw een bevestiging van.

Zelf rapt hij amper, het is wachten tot de vierde track ‘Big bag’ om hem echt aan het werk te horen, maar het geheel draagt overduidelijk zijn stempel. De minieme omkadering, de kale beats… Je hoort meteen dat je naar een Tyler, The Creator project aan het luisteren bent. Tel daarbij nog de leuke cameo van Santigold (‘Lights on’) en het geheel heeft over punch en aantrekkingskracht niet te klagen. (Bert)

Yuragi – Still dreaming, still deafening

Naast de psychedelische rockers van Kikagaku Moyo en het ambient-genie Ryuichi Sakamoto zijn er natuurlijk nog veel andere artiesten waar wij westerlingen nog niet van af weten maar die wél de moeite zijn en vooruitstrevende muziek uitbrengen. Yuragi weet met deze opmerkelijke ep als een stevige koi door de mazen van het net te glippen.

Want bijzonder is het zeker; de band weet op een verbazingwekkende manier invloeden van postrock en shoegaze met elkaar te vermengen. Van bij het begin van de ep bouwt het viertal op naar een hoogtepunt dat op ‘Horizon’ pas zijn ontlading kent met een instrumentatie die wat wegheeft van Sigur Rós. De engelachtige vocals van frontvrouw Mirai Akita komen op ‘Unreachable’ en zeker afsluiter ‘Path of the moonlit light’ prachtig tot hun recht, waar ze niet alleen een antithese vormen maar die meedogenloze postrock-riffs vreemd genoeg ook complimenteren. De groep zet op haar tweede ep een grote stap voorwaarts met songsecties die je doen duizelen maar ook doen dromen (‘Utopia’) en bij momenten vrij innemend klinken. (Yannick)

Yusuf – Balm

Waarom Yusuf De Nieuwe Lichting niet won vorig jaar, is ons nog steeds een raadsel. De jonge Jonas Steurs had namelijk veruit de meest interessante sound en besloot die dan ook verder uit te diepen. Resultaat is een eerste ep’tje, ‘Balm’, dat schippert tussen minimalistische elektronica en klassieke singer-songwriterstructuren.

De gesofisticeerde sound van Yusuf valt met weinig anders te vergelijken; er wordt gespeeld met elektronische en akoestische klanken, koude en warme beats, ambigue teksten en dynamiek. Zo doet Yusuf hartverscheurende intimiteit hand in hand gaan met rauwe elektronica en dat werkt verbluffend goed. Melancholisch is het altijd, authentiek ook. ‘Filth’ en ‘Fold’ vormen de hoogtepunten van ‘Balm’ en tonen het enorme potentieel van de jonge Leuvenaar. Het moge duidelijk zijn dat Yusuf nog potten gaat breken. (Quinten)