‘Bloodmoon: I’ van Chelsea Wolfe en Converge was beter bij een eenmalige single gebleven

door Tobias Cobbaert

Een samenwerking tussen een iconische metalcoreband en de koningin van de hedendaagse gothic kan op het eerste gezicht bizar lijken. Al valt dat in dit geval eigenlijk heel goed mee. Converge is op zijn eigen albums nooit vies geweest van een traag, slepend nummer. En in 2017 zagen we Chelsea Wolfe met ‘Hiss spun’ vol zelfvertrouwen de kaart van de doom metal trekken. Bovendien waren de twee acts in 2016 al samen op het podium van Roadburn Festival te zien, een onderonsje waar nu de plaat ‘Bloodmoon: I’ uit is voortgevloeid.

Het album werd aangekondigd met lead single tevens albumopener ‘Blood moon’ die ons erg veel zin gaf in het project. De gotische sfeer van Chelsea Wolfe werd uitmuntend opgebouwd. Wanneer de intense, lelijke Converge-riffs invielen was er sprake van een soort catharsis. Het leek een match made in heaven.

Jammer genoeg is er op de rest van het album geen enkel nummer te vinden dat ditzelfde niveau haalt. We begonnen het al te vrezen dankzij de tweede single ‘Coil’. Het gitaargeneuzel voelt wat kitscherig aan. In plaats van elkaar te versterken lijken Converge en Chelsea Wolfe elkaar in een soort mak midden te ontmoeten. Verder maken de cleane vocals en bombastische strijkers er in de tweede helft nogal een circus van. Tot vorig jaar hadden we nooit gedacht om Converge het etiket “Harry Potter-metal” op te kleven, maar hier zijn we dan.

Converge boet heel wat aan intensiteit in op deze samenwerking zonder er echt iets voor terug te krijgen. Natuurlijk verwachten we niet elke keer ‘Concubine’-achtige chaos. Toch schreven ze al op zichzelf ook al betere trage, atmosferische songs dan hier te vinden zijn. Ook Chelsea Wolfe kwam op zichzelf al veel venijniger en ontzagwekkender uit de hoek. Een nummer als ‘Scorpion’s sting’ kapitaliseert op niemands sterktes, maar blijft in een soort vlakte hangen.

Op enkele nummers gebeurt er iets heel vreemds waardoor de nummers niet eens als Converge of Chelsea Wolfe gaan klinken, maar als Mastodon ten tijde van ‘Blood mountain’. Nu is het zeker niet zo dat we dat een slechte plaat vinden. Alhoewel we het heel jammer vinden dat een pionier als Converge als een band gaat klinken die na hen kwam. De riffs en nasale zang vanop ‘Daimon’ of het wannabe-zweverige ‘Failure forever’ klinken niet op hun plaats tijdens ‘Bloodmoon: I’.

De nummers die wél klinken als de som van de effectief aanwezige artiesten voldoen niet aan de verwachtingen. Zo had de climax van ‘Crimson stone’ best overweldigend kunnen zijn, als de tenenkrommende samenzang achterwege was gebleven. ‘Viscera of men’ had bijna het etiket ‘goede song’ gekregen. Enkel het nietszeggende geneuzel in het midden waarbij het nummer zichzelf atmosferischer waant dan het in werkelijkheid is, doet het de das om. Het sterkste moment is ‘Tongues playing dead’, het nummer dat het hardst lijkt op Converge zonder andere invloeden. Toch een jammere vaststelling op een collaboratief album.

Chelsea Wolfe en Converge hebben allebei al een resem zeer sterke tot iconische albums op hun naam staan en op zich hebben deze artiesten niets meer te bewijzen. Toch houden we ons hart vast door het feit dat ‘Bloodmoon: I’ het eerste hoofdstuk van een langlopende samenwerking lijkt te worden. Wij hopen vooral dat ze elkaar weer loslaten en verder kunnen doen waar ze elk apart in uitblinken, zonder elkaar hier van onnodige ballast te voorzien.