Cate Le Bon kient haar artistieke popmuziek verder uit op ‘Pompeii’

door Martijn Bas

Met elke nieuwe worp lijkt singer-songwriter Cate Le Bon zichzelf wel te overtreffen. Het in 2019 uitgebrachte ‘Reward’ was al een een duidelijke stap vooruit ten opzichte van het hobbelige ‘Crab day’ (2016). En nu wordt met haar nieuwste studio-album ‘Pompeii’ alweer een nieuwe maatstaf gezet. Zelden klonk de Welshe muzikante zo uitgekiend als op de negen kunstzinnige pop-parels die hierop terug te vinden zijn. 

Japanse popmuziek uit de jaren 80 vormde een grote inspiratiebron voor ‘Pompeii’, en dat hoor je vooral terug in de vintage synthesizers en de uitgesproken rol voor de basgitaar. Gelukkig zijn die melancholische sax-partijen uit ‘Reward’ ook opnieuw van de partij. In openingstrack ‘Dirt on the bed’ stelen ze meteen de show door te eindigen in een naargeestig klankspel en zetten ze de toon voor een desoriënterende new wave-trip. 

Alle instrument – op sax en drum na – werden op meesterlijke wijze ingespeeld door Le Bon zelf en krijgen de nodige ruimte in de mix. ‘Pompeii’ is dan ook een enorme verbetering op productioneel vlak, in vergelijking met het speelse maar soms erg kale ‘Reward’ (wat uiteraard ook z’n charmes heeft). Ondanks de volle productie, vond het opnameproces van dit album gewoon plaats in een huis waar Le Bon 15 jaar geleden woonde. 

De songs op ‘Pompeii’ nemen geduldig hun tijd om zich te ontvouwen, met hier en daar een onverwachte wending zodat je zeker bij de les blijft. Single ‘Remembering me’ bevat een gierende gitaar-uithaal die net op het juiste moment invalt wanneer de track iets te comfortabel wordt. ‘French boys’ lokt dan weer momenten van trance uit door synth-en gitaarlijnen met elkaar te verweven en kroont zich daarmee tot een van de hoogtepunten van de plaat. 

De surrealistische sfeer die heerst op ‘Pompeii’ is enerzijds te danken aan de gelaagde melodieën, en anderzijds zijn het de cryptische teksten en kenmerkende zang die daaraan bijdragen (Nico is nooit veraf). Je kan regelmatig wegdromen op de tracks, maar niet zonder een constant gevoel van vervreemding (beste voorbeeld : ‘Cry me old trouble’). Het vergt enige kunde om zo’n tegendraadse setting te creëren en Le Bon krijgt het moeiteloos voor elkaar. 

In afsluiter ‘Wheel’ valt die ongemakkelijke spanning van de voorbije tracks bijna volledig weg. Cate Le Bon lijkt vrede genomen te hebben met wat het ook was dat haar in de eerste plaats van haar stuk bracht, en hiermee krijgt de plaat de closure die het verdient. Naar Cate Le Bons normen is ‘Pompeii’ best een toegankelijk luisterervaring door de gladdere productie, maar dankzij de typerende eigenzinnigheid toch weer een uniek en verslavend stukje muziek dat meerdere luisterbeurten eist om te doorgronden. Wil ze dit album nog overklassen, dan gaat ze haar best mogen doen.