Earl Sweatshirt slaat met ‘Sick!’ een meer energieke weg in

door Ismaël Iken

In het vorige decennium is Earl Sweatshirt gegroeid van een piepjonge rapper uit het Odd Future-collectief tot een van de koningen van de alternatieve hiphop. Hoewel de Amerikaanse rapper al sinds 2019 geen project meer heeft uitgebracht, kunnen we niet zeggen dat hij op zijn lauweren zat te rusten. Iedere hiphopfan joeg de vuist in de lucht bij een nieuwe feature van Earl, die naast enkele samenwerkingen met Armand Hammer ook hier en daar te gast was op tracks van beatbrouwers als The Alchemist en Black Noise. Toch bleef het rond eigen werk  stil, tot opeens de opvallend energieke single ‘2010’ gedeeld werd, met daarna de aankondiging van zijn nieuwste album.

‘Sick!’ is een genuanceerde reflectie van hoe Earl Sweatshirt de pandemie tot nu toe heeft beleefd. Wie hem de voorbije drie jaren heeft gevolgd, weet dat zijn muziek zonniger en hoopvoller klinkt dan het bijzonder introspectieve ‘I don’t like shit, I don’t go outside’ of het verschroeiende ‘Some rap songs’. Op ‘Sick!’ klinkt de rapper wel degelijk wat helderder, al laat hij zijn kenmerkende, droefgeestige stijl niet achterwege. Het album kent namelijk zowel bouncy trap-escapades als samplevolle abstracte hiphopbeats en is daarmee een pak minder coherent dan zijn vorig werk. Hoewel de afwisseling van het scherpe met het nostalgische bij momenten spannend werkt, is het op dit project vaker een zwakte dan een sterkte.

Na de krachtige opener ‘Old friend’, waarin een kwetsbare Earl zowaar met enkele voice cracks een overtuigende strofe rapt, wordt het album officieel afgetrapt met het sublieme ‘2010’. Strakke trappercussie zijn we niet gewend van Earl, en hoewel hij volgens ons niets meer moet bewijzen, laat hij hier zien dat hij ook een meer toegankelijke sound als deze tot een geweldig resultaat kan brengen. Producer Black Noise laat een psychedelische, dynamische synthpartij zich herhalen en zet zo een beat neer die tot in de eeuwigheid verslavend lijkt te werken. Earl rapt zowel met een gezonde blik – “walked outside, it was still gorgeous” – als met een getroffen geest – “didn’t look back when I broke soil, ‘cause everytime I did it would hurt more”. Technisch blijft Earl Sweatshirt een wonder; hij rijmt alsof het niets is en zijn flow vindt perfect de balans tussen repetitief en onvoorspelbaar.

Het gouden rapduo Armand Hammer doet de plaat eer aan met hun bijdragen op ‘Tabula rasa’. Terwijl Elucid zich intiem terugtrekt, vertelt Billy Woods over een avondje uit zonder zichzelf te verliezen. “I’m from where every car foreign and we drive ‘em on empty, Zimbabwe” is een van de talrijke briljante kreten die Woods elk jaar uit zijn hoed weet te toveren. Aan de andere kant spreekt Zeloopers op ‘Visions’ minder tot de verbeelding en brengt hij een slepende strofe die eerder slaapverwekkend werkt dan hypnotiserend.

De sequentie van tracks is richting het einde van het album een mixed bag. Het nummer ‘Lobby’ staat gemarkeerd als interlude, maar voelt eerder aan als een onafgewerkt idee, en wanneer ‘God laughs’ ons even meeneemt naar een dromerige rapabstractie, wordt de verbeelding gebroken door het stoterige ‘Titanic’. Zo krachtig als de twee laatstgenoemde nummers op zichzelf zijn, zo vruchteloos versterken ze elkaar. Gelukkig eindigt het album zo sterk als het begon met ‘Fire in the hole’. Op een prachtige gitaarloop die uitdeint naar een nostalgische pianosolo blikt Earl zowel vooruit als terug met bars als “life could change in a blink of an eye, I’m wrinkling time”. In het refrein refereert hij waarschijnlijk naar zijn partner met het poëtische “she see it and salt sprinkle” en het jammerende “I’m seeing her when I want”, dat als laatste woorden van het album echoënd weerklinkt.

Ondertussen is meneer Sweatshirt vader geworden. In een interview met Rolling Stone vertelt hij dat zijn vaderschap veel invloed heeft gehad op het album, maar “I don’t have an “I love you, son” song on the joint”. De complexe relatie met zijn familie – in het bijzonder zijn ouders – en het verwerken van zijn privéleven zijn een rode draad in zijn oeuvre. Binnen het rijtje albums is ‘Sick!’ geen uitschieter, al blijft het wel stevig staan door zijn hoogtepunten.