Anna Burch vangt de quarantainegevoelens op ‘If you’re dreaming’

door Eva Gutscoven

Terug thuiskomen na een rondreis met een gitaar kan al wel eens een wonde of twee slagen in het leven. De Amerikaanse Anna Burch was na 127 shows rond haar solodebuut ‘Quit the curse’ in 2018 vooral moe. Ze veegde die moeheid bij elkaar en stopte het in opvolger ‘If you’re dreaming’ in gezelschap van Sam Evian. Het klinkt wat eenzamer en minimalistischer dan de mix van indiepop en hoekige alt-rock dat we van haar gewoon zijn.

Net zoals de Australische Julia Jacklin weet Burch hoe je sombere en toch sudderende epossen in muziek giet. De eerste helft van het tweede album sluit het hardste aan bij haar debuut. ‘Can’t sleep’ is meteen het nummer dat het meeste blijft hangen, ‘Party’s over’ laat niets tot de verbeelding over (“I’m so tired / I’m so tired / I’m so tired”). ‘Jacket’ blijft spannend omdat de dromerige vocals mogen zweven boven nazinderende gitaarlijnen. Het heeft iets weg van water en vuur.

De tweede helft van ‘If you’re dreaming’ klinkt nog dromerig en gemoedelijker. Burch timmert hier aan een boog van emoties, gevoelens en andere dingen die gemakkelijk zweven. Net zoals Jessica Pratts ‘Quiet signs’ fungeert het album als een atmosfeer waarbij wegdrijven van de realiteit bijna vanzelfsprekend wordt. In tegenstelling tot Pratt (of Jacklin) klinkt Burch’s stem foutloos en mooi, maar niet buitenaards of kwetsbaar. Het maakt de afstand tot de dromen groter.

Wie wij nog tegenkomen op ‘If you’re dreaming’ is de bevreemdende ziel van Cate le Bon (dat duet tussen Burch en de saxofoon in ‘Party’s over’). Ook de subtiele sax en reflecterende gitaren in ‘Not so bad’ klinken warm en koud tegelijkertijd. In ‘Tell me what’s true’ wordt het leeuwendeel verzorgd door enkel vocals, piano en drum. Alles wordt heel gedoseerd geserveerd, alsof elk instrument nauwkeurig op de weegschaal is gelegd.

Burch’s spaarzame arrangementen passen bij een maandenlange quarantaine. Ze behandelt thema’s zoals verlangen, vermoeidheid en eenzaamheid, en kleurt ze met subtiele nuances (en flashy WordArt-achtige lettertypes). We horen een singer-songwriter die gegroeid is. Hoe meer we haar in onze huiskamer laten, hoe rijker ze klinkt.