Belgische muziek en Indiestyle, de twee bleken dit jaar – zoals steeds – weer een match made in heaven. Behalve Verse Vangst, waarin (min of meer) wekelijks vijf nieuwe binnenlandse songs onder de loep kwamen, hadden we premières van beloftes als Beatsforbeaches, MAYEMI, Crowd Of Chairs, MONOMONO en UMM. Ook mochten we ons partner noemen van enkele Lokale Helden-events en van het nieuwe showcasefestival Scratch The Surface, terwijl verder elke maand een nieuwe, nog onbekende vi.be-artiest in de kijker werd gezet. Heel wat dus, al is dat in feite logisch: ons muzikale landschap kent qua kwanti- maar vooral kwaliteit zijn gelijke niet, en is op de koop toe gigantisch divers.
Daarom, voor de laatste keer dit jaar, een bloemlezing uit al het Belgisch moois dat de voorbije twaalf maanden verscheen. Voor wat het waard is, ook per ‘genre’ geordend – al blijft zoiets altijd een constructie. Uiteraard is er geen plaats voor élk van die honderden steengoede platen die hier dit jaar uitkwamen, daarom zien we noodgedwongen dingen over het hoofd. Ten slotte spreken we liever niet van een hiërarchie of ranking; zie dit overzicht eerder als een soort muzikale seismograaf, die de duidelijkste binnenlandse trillingen opving.
Roméo Elvis en Le Motel op Melkrock door Caroline De Meyer
Onze nationale hiphop-beweging leverde ongetwijfeld dé revelaties van het voorbije jaar af. Zo had je ‘Morale 2’ van Roméo Elvis en Le Motel, die hen die zo richting grotere podia, uitverkochte zalen, hitlijsten én massa’s awards katapulteerde – de TGV van deze Brusselaars is officieel niet meer te stoppen. Een ander duo dat dit jaar hoge ogen gooide, is blackwave. Willem Ardui en Jean ‘Jay’ Atohoun doken quasi op vanuit het niets, maar wisten met de feelgood, funky hiphop op ‘Mic check’ instant lovende kritieken, bakken airplay en miljoenen streams bijeen te harken.
Ook Coely bevestigde dit jaar haar status als next big thing en vaandeldraagster binnen de urbansferen met haar langverwachte debuut ‘Different waters’: die slimme producties vol soulvibes en pittige beats gaan hand in hand met haar brede vocalen en rake raps. Eveneens uit Antwerpen en geheel binnen die zelfde lijn aan talentvolle vastberadenheid te plaatsen: TheColorGrey. Op ‘Rebelation’ groovet de kerel erop los en dartelt hij met lichte meezingbaarheid, al haalt hij het evengoed bij stoere rhymes of droge r&b. Ten slotte is er nog die man die dat voorafgaand Engels én Frans gretig implementeert in zijn sappige Brusselse accent: ook Zwangere Guy viel in 2017 niet te ontwijken. Met ‘Zwangerschapsverlof vol III’ geeft de rapper een door humor gerelativeerde inkijk in onder meer z’n eigen jeugd, vriendenkring en favoriete hoofdstad – dat allemaal opgebouwd rond rauwe instrumentals, een snugger woordspel en zijn oh-zo karakteristieke flow.
(Eervolle vermeldingen gaan naar niemand minder Lefto, die enerzijds met de Amerikaanse producer Free The Robots de eclectische, intelligente sampleplaat ‘Karavan’ afleverde; daarnaast was er recent ook de ep ‘Cirkels’, een samenwerking met Antwerps rapcoryfee NAG).
WWWater op We Are Open in Trix door Guillaume Decock
Binnen het elektronische veld legde eerst en vooral een ware legende iedereen even het zwijgen op. Soulwax keerde namelijk terug in dit jaar, en leverde met ‘From DEEWEE’ iets ongekends af. Kletterende drums, pulserende synths, doffe bassen, geheimzinnige vocals – zowaar nog naar een hoger niveau getild tijdens de liveshows. Om binnen dezelfde stad en entourage te blijven: onder haar eigen naam releasete Charlotte Adigéry op het label van de Dewaele-broertjes al een ep, maar het was vooral haar eerste kleinood als WWWater waarop muziekminnend België zat te wachten. ‘La falaise’ is een lofzang op alles wat intelligent electronica-minimalisme betreft, en zet de kracht van vrouwelijke vocals in een vernieuwende spotlight.
Naast die Gentse pareltjes vielen vooral releases op van iets meer obscure, maar evengoed veelbelovende producers. Brusselaar Haring (komt van kunstenaar Keith, niét de vissoort) kon zo bekoren met zijn debuutplaat ‘In spaces‘, waarop hij doorheen ambient flirt met subtiele house, 80’s disco, synthwave en meer van die gekke samenraapsels. Kassett is hier al langer lievelingetje-aan-huis, dus wísten we haast dat z’n nieuwste ‘Ocean memory’ niet ging moeten onderdoen voor de ijle elektronische bevreemding van ‘U’ uit 2016. Flarden meer trance op die nieuwste worp – hij blijft even innovatief als ongrijpbaar. Binnen gelijkaardige sferen vindt je Ssaliva terug. Weinig echte beats en haast nog minder houvast in zijn verwarrende weefsel aan synths, blieps en effectjes: met het album ‘We never happened’ valt de Luikse producer duidelijk op één lijn te plaatsen met Oneohtrix Point Never of Andy Stott.
(Te veel om hierboven te bespreken, maar zwaar de moeite: zowat alles wat het oogkleploze label Ekster uitbracht – behalve Ssaliva was er ook Elko B. met ‘I Bambini Di Basilisco’, ‘Gazebo Compositions’ van Hantrax, ‘Saints’ van Hiele en zo veel meer).
Brutus op Pukkelpop door Guillaume Decock
Wat afwisseling is belangrijk, daarom gooien het even over de hardere boeg. Eigenlijk enkel strongly anticipated debuutalbums, hier. Neem zo Brutus. Het drietal kon dankzij het intense ‘Burst’ eindelijk volwaardig een unieke plek opeisen binnen de post-metal/-math/sludgescene in Europa (en eigenlijk zelfs daarbuiten). Ook hun goeie maatjes van The Guru Guru kwamen dit jaar met een eerste volledig wapenfeit aanzetten: de verzameling psychotische, groovy songs op ‘PCHEW’ leverde hen geheel terecht een pak shows binnen en buiten de landsgrenzen op, en bestendigde de cultstatus die het vijftal in België al een tijdje genoot.
De geflipte, goed gesmeerde noisemachine Hypochristmutreefuzz stond niet zelden op een triple bill met voorgaande muzikale lotgenoten. De Gentenaars gingen op z’n minst al met de prijs lopen voor moeilijkst uitspreekbare albumtitel (‘Hypopotomonstrosesquipedaliophobia’), maar wisten evengoed de vetste crossover van noisy hiphop, interessant gebeuk en mergdoorborende ritmes neer te poten. De stadsgenoten van Public Psyche (fka Rape Blossoms – in deze tijden maak je inderdaad best geen grensoverschrijdende allusies meer) drijven ook na die naamswijziging netjes verder op hun zelfgecreëerde, duistere golf van postpunk, new wave en shoegaze – aan ladingen holle reverb geen gebrek op ‘No new violence’. Eveneens uit de Arteveldestad: Crowd Of Chairs. Naar debuut ‘Fuck fuck fuck’ werd al láng uitgekeken; onze drie favoriete noisepoppostpunkers losten de verwachtingen alleszins moeiteloos in. Of hoe ruwe energie hand in hand kan gaan met sluimerend, dynamisch muzikaal onheil.
(Kiezen is duidelijk verliezen: er was uiteraard ook Amenra, dat met ‘Mass VI’ een nieuw luik aan die intussen cult-discografie toevoegde, en de god van het onvoorspelbaar gerammel aka Mauro, die met zijn Gruppo Di Pawlowski ‘In inhuman hands’ uitbracht. Daarnaast releasete de mysterieuze sludgegroep Briqueville dit najaar ‘II’, en kwam Cocaine Piss aanzetten met ‘Piñacolalove’, een uiteraard kort maar altijd krachtig nieuw ep’tje. Inclusief enkele eigenaardige re-recordings uit debuut ‘The dancer’, met zowaar Onmens, Lord Hicks en Tommy La Menace als herwerkers.)
Equal Idiots op de Lokerse Feesten door Caroline De Meyer
Nog zo’n schijnbaar onuitputtelijke bron van eigenzinnige groepen in ons land: de garagerockscene. Wie er daar met de meeste aandacht ging lopen, is zonder twijfel Equal Idiots. Los van die hele mediaheisa leverde het jolige duo vooral een knaller van een debuutplaat af. ‘Eagle castle bbq’ barst van de energie, al is het nooit gerammel óm het gerammel – check zo de melodietjes in ‘Toothpaste jacky’ of de psychlaag op ‘Money man midas’. Minder punk, meer surf, evenveel enthousiasme: dat is waar Alpha Whale voor tekent. Op ‘Ok sunshine’ bundelt het psychedelische viertal een pak zweverigheid én catchiness samen in een geheel van trippy garagepop – zo is er ‘Sun god’, ofte muzikale valium binnen handbereik. Mountain Bike, de Brusselaars die de voorbije jaren snel overal furore maakten en onder meer al als support voor Ty Segall, Acid Baby Jesus, Night Beats en zoveel meer mochten aantreden, hadden dan weer ‘Too sorry for any sorrow’ uit. De plaat klinkt melancholischer en richt zich eerder naar slacker dan lofi garage, maar klinkt steengoed. De heren gaven er trouwens onlangs (voorlopig?) de brui aan; gelukkig lieten ze ons met een fijne erfenis achter.
Mind Rays is nog zo’n band die het ook op z’n eigen tempo onze buurlanden verovert – zonet heeft de Gentse groep bijvoorbeeld een tour met Together Pangea achter de kiezen. ‘Nerve endings’, hun eerste volwaardige worp, laat de rauwste, meest fuzzy garagepunk op je los die in ons land al gemaakt werd. Hoewel, wat ons betreft moeten de jongkies van MOAR daar in feite niet voor onderdoen: het Antwerpse drietal bracht met ‘Future furby’ al z’n tweede album op twee jaar uit: hard, snel, lofi, licht absurd en vooral – alweer – heel oprecht.
(In de eervolle vermeldingen treffen we The Tubs aan, met ‘Happily ever jaded’. Slackerrock meets garagepop, in een weemoedig palet. Daarnaast kwam het debuut van Poppel niet lang geleden uit – op ‘Hit it’ staat de Antwerpse groep garant voor doeltreffend simpele gitaarnummers, ergens tussen 90’s-klanken en een uitgepuurd DIIV in. Ook King Dick en zijn ‘KD-Time’ kunnen we aanraden: voor zover het in woorden is te vatten, hoor je iets als kitscherige garage-lofi-80’s-synthpop.)
Nordmann in de Handelsbeurs door Caroline De Meyer
Wie de voorbije jaren niet onder een steen leefde, weet dat de bands in de Belgische jazzscene minstens even talrijk als gevarieerd zijn. Vaak wijkt die ‘jazz’ ook gewoon af van ‘jazz’ – een genre dat je eigenlijk nooit als afgebakend mag zien. STUFF. is in dat opzicht misschien wel het beste voorbeeld: het Gentse vijftal haalt hiphop, electronica en allerlei andere future sounds doorheen z’n jazzmangel, en pakte het dit jaar zowaar nóg groovier en extra eclectisch aan op ‘Old dreams, new planets’. Iets klassieker georiënteerd, maar minstens even experimenteel klinken De Beren Gieren. ‘Dug out skyscrapers’ is al de vierde studioplaat van het trio; haast op narratieve wijze ontwikkelt zich een uniek samenspel tussen Fulco Ottervanger, Lieven Van Pée en Simon Segers – van duistere naar trippelende pianoklanken, hoekige tot strelende drums en een karaktervolle, glijdende contrabas als constante.
Gaat dit hier een geheel Gents stukje worden? De stad voorziet met z’n conservatorium, jazzfestival en -cafés alleszins wel genoeg plaats voor al dat talent. Hoera. is nog zo’n paradepaardje: het drietal won vorig jaar de Gentse prijs voor ‘Jong Jazztalent’ en mocht deze zomer op Gent Jazz aantreden, om er een experimentele set met Hiele ineen te boksen. Op ‘Beestentijd’, hun tweede album, lijkt hoera. hun unieke stijl te willen verpakken met improvisatie, electronica én soundscapes. Uiteraard herbergt de stad verder ook Nordmann – doorgaans omschreven als ‘rock meets jazz’, maar daarmee nemen wij geen genoegen. Met ‘The boiling ground’ goochelen de vier muzikanten met strakke grooves over een bijna lyrische sax – met een sound die zowel knipoogt naar westernsferen, postrock als psychedelica. En jawel, vijf keer Gentje op een rij hier. Steiger, een jong jazztrio, kwam met ‘And above all,’ naar buiten. In de lijn van The Bad Plus, GoGo Penguin en BadBadNotGood steunt de groep in z’n sound dynamisch op een boeiend spel met stilte en ruimte.
(Verder zwaar aanbevolen: ‘Waiho’ van het funky, etnisch georiënteerde BRZZVLL en ‘Impeccable class’ van Northern Escorts. Meer noise en punk dan jazz – allicht dankzij Thijs Troch van Hypo en Sigfried Burroughs van zowat alles dat leuk lawaai produceert – naar die genrebrekers zijn we net op zoek, toch?)
Warhaus op Crammerock door Caroline De Meyer
Het was de bedoeling om als besluit de eerder ‘pop’-albums een plekje geven, maar dat dekt eigenlijk letterlijk nergens de lading. Ongeklasseerd door hun uniciteit, laat het ons daarop houden. Te beginnen bij The Van Jets. Zo’n twee albums geleden begonnen synths de gitaren voorzichtig te verdringen bij de naar Gent uitgeweken Oostendenaren. Dit jaar was er ‘Future primitives’, alweer de vijfde langspeler van band, en die laat weer opmerkelijk meer plaats voor die zessnarige machientjes, hoewel er druppelsgewijs ook evenveel hiphop en 80’s-achtige dancevibes doorsijpelen.
Wie er in synthesizers en licht psychedelische pop ook helemaal z’n gading vond, is Tin Fingers. Debuut-ep ‘No hero’ etaleert koele, ietwat bevreemdende songs die het beste van Tame Impala, Conan Mockasin en Panda Bear verenigt. Verder kwam ook Maarten Devoldere aka Warhaus met zijn tweede plaat op de proppen. ‘Warhaus‘ verbreedt dat minimalisme dat je op het debuut vooral hoorde en trekt voluit de kaart van prominente percussie, melodische samenzang en hier en daar woeste blazers – dat alles terwijl Maarten je lyrisch meeneemt op zijn struggles met De Liefde.
Témé Tan is nog zo’n kerel die potten brak in 2017. Hij speelde uitverkochte clubshows over heel het land, kreeg de Red Bull Elektropedia Award voor Most promising artist en zag een van z’n singles opgenomen worden in de playlist van Fifa 2018. Op de koop toe werd ook zijn zelfgetitelde debuut uit alle hoeken bewierookt. En da’s terecht: die dansbare, opgewekte mix van afropop, soul, hiphop en etnische ritmes hoorden wij alleszins nog niet eerder. Noah Melis, ten slotte, is vooral gekend als drummer bij Bed Rugs. Die psychrockers lasten even een pauze in, en dat hield de Antwerpenaar niet tegen om een eigen project uit te bouwen. Shy Dog had ons al een tijdje vast met eerdere singles, maar zijn eerste, zelfgetitelde full album toont pas echt dat je psychedelica ook elektronisch kan vervormen zonder aan efficiëntie in te boeten.